In zijn leven maakte de overledene deel uit van onze gemeenschap.
Hij had daarin zijn leven lang (of: voor vele jaren) zijn eigen plaats.
Ook nu hij niet langer in levende lijve in ons midden woont,
blijft hij erbij horen, niet alleen bij zijn familie,
maar ook bij heel onze gemeenschap.
Daarom gaan we nu een kruisje met de naam van ..................
hier in onze parochiekerk aan de muur hangen,
als een uitdrukking van ons geloof
dat wij door de dood heen met hem verbonden blijven.
Wij willen hier zijn naam zien en aan hem denken
telkens als we hier samenkomen.