Lezingen: Exodus 17, 8-13; Lucas 18,1-8

Negenentwintigste zondag door het jaar 2001

De lezingen van vandaag worden meestal gezien als een aansporing om toch zonder ophouden te blijven bidden. Als je maar lang genoeg aanhoudt met vragen, wordt er gesuggereerd, dan krijg je ook waarvoor je bidt.
Ten eerste weten we allemaal dat deze suggestie niet waar is, je gebeden, hoe vurig en aanhoudend ook, worden lang niet altijd verhoord. Dat feit hebben we wellicht allemaal wel aan de lijve ervaren.
Ten tweede gaat het in de lezingen ook niet zozeer om bidden, maar veel meer om zonder ophouden je blijven verzetten tegen het kwaad in de wereld, tegen onrecht, tegen mistoestanden, tegen onderdrukking, tegen oorlog en geweld. En je daartegen verzetten is altijd iets van lange adem, misschien moet je zelfs zeggen: daar ben je nooit mee klaar. Maar het kwaad zal alleen overwonnen worden als mensen zich ertegen verzetten en dat verzet ook volhouden.
Gelukkig zijn er die mensen, op allerlei terreinen. Er zijn veel weduwen en andere maatschappelijk zwakkeren die jarenlang strijden om hun recht, niet alleen in landen met corrupte rechters, maar ook in ons eigen land met zijn ingewikkelde bureaucratie.
Pas stond er in de krant een berichtje over een vredesactiviste die haast berucht is om haar strijd tegen oorlog en bewapening. Ze was weer eens de vliegbasis Volkel binnengedrongen en had daar wat gebouwen en vliegtuigen met leuzen beklad.
Nu kun je het wel of niet eens zijn met haar manier van actie voeren, maar ze is in elk geval iemand die van doorzetten weet, ondanks alle processen en boetes die zij aan haar broek gekregen heeft.
De nieuwe oorlog die onlangs uitgebroken is , heeft ook de vredesbewegingen nieuw leven ingeblazen en op meerdere plaatsen zijn er bijeenkomsten en demonstraties om te protesteren tegen de recente oorlogshandelingen. Het is goed dat zij van zich laten horen, want oorlog is wezenlijk een kwaad dat uitgebannen moet worden. Het is wel roeien tegen de stroom in.
Want velen vinden het ongeveer vanzelfsprekend dat het machtige Amerika terugslaat na die afschuwelijke terreuracties. Velen aanvaarden het als een stukje noodzakelijk kwaad, waar je je maar bij neer te leggen hebt. Velen kan het niets schelen, zolang de oorlog maar ver weg blijft.
Gelukkig zijn er ook mensen die blijven protesteren, die niet ophouden met hun verzet tegen dit kwaad in de wereld dat zoveel ellende brengt aan onschuldige burgers. Jammer genoeg is hun aantal deelnemers aan die protestacties relatief klein, ze lijken vaak roependen in de woestijn te zijn, toch zijn ze van groot belang voor de toekomst van de wereld, en kunnen ze bijdragen tot verwerkelijking van die droom van vrede op aarde voor alle mensen.
Het probleem is dat de meesten een beetje aan de kant blijven staan. Als onszelf onrecht wordt aangedaan, dan gaan we op de barricades maar als anderen onrecht wordt aangedaan, dan zijn we meestal niet thuis, En toch dragen we allemaal een beetje verantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen in onze wereld en waarden als vrede en gerechtigheid zouden ons allen ter harte moeten gaan.
Aan het begin heb ik gezegd dat deze lezingen niet zozeer over aanhoudend bidden gaan maar over ons aanhoudend verzet tegen het kwaad. Maar om dat verzet vol te houden, moeten we wel bidden, vaak en aanhoudend ervoor bidden.
Dat wordt heel mooi uitgedrukt in de eerste lezing. De joden vechten tegen Amalek. In de bijbelse verteltrant staat hij symbool voor het kwaad in de wereld. Maar zolang het alleen bij vechten blijft, redden Jozua en zijn mannen het niet. Geweld is trouwens nooit een goede manier om het kwaad te bestrijden. Alleen zolang Mozes zijn handen biddend ten hemel heft, wordt Amalek, wordt het kwaad, overwonnen, niet in een oogwenk maar in een heel langdurig gevecht. Mozes wordt doodmoe van het bidden en heeft ondersteuning nodig. Volhouden in je verzet tegen het kwaad kun je niet op eigen kracht.
Je kunt alleen volhouden als je kracht put uit God, als je biddend zijn kracht in je toelaat. En ons bidden zal meestal de vorm krijgen van vragen: Gods hulp vragen voor de slachtoffers van het kwaad, voor de bedrijvers van het kwaad, dat zij zich bekeren, voor vrede en gerechtigheid in de wereld, maar ook bidden dat je het zelf vol zult houden. Soms is dat bidden het enige dat we kunnen doen, het is natuurlijk ook het gemakkelijkste. We mogen echter niet vergeten dat het uiteindelijk gaat om actie, om aanhoudende actie, om volhouden in ons verzet tegen het kwaad, dichtbij en veraf.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Negenentwintigste zondag door het jaar 2004

Je hoort en leest regelmatig over orkanen , zware stormen die vaak veel schade brengen. Een missionaris vertelde eens het volgende gebeuren. Tijdens een zware orkaan was hij midden in de nacht bezig om de ramen van de pastorie vast te binden en letterlijk dicht te spijkeren om wind en regen buiten te houden.
Naast de pastorie was ook een klein zusterklooster en de zusters gingen naar de kapel om te bidden, behalve één die bleef op haar kamertje om het raam goed vast te houden. Gevolg: haar kamer bleef droog, terwijl bij de meeste anderen de ramen eruit geblazen werden en het een grote natte boel werd.
Moraal van het verhaal: je handen uit de mouwen steken is soms belangrijker dan bidden. Nu is het eigenlijk nooit een keuze tussen bidden of werken. Bijna altijd is het bidden én werken.
Een student die zijn studie verwaarloost, kan wel hard bidden om toch te slagen voor zijn examens, maar ik ben bang dat zijn gebeden hem weinig zullen helpen. Of iemand die gehandicapt is geraakt kan O.L. Heer wel van het kruis bidden om genezing, maar als hij of zij alle therapie afwijst, dan denk ik dat het gebed wel onverhoord blijft.
En iets in die trant gebeurt meer dan we zelf in de gaten hebben. Van God wordt nogal eens gevraagd dat hij de dingen opknapt die wij zelf laten liggen. We hangen nogal eens bij God aan de bel, terwijl we er zelf geen vinger naar uitsteken, en dan zijn we misschien nog teleurgesteld of zelfs boos dat ons gebed geen verhoring vindt.
Bidden én werken, het moet altijd samengaan. Nu zijn er natuurlijk een heleboel situaties waarin voor ons niets te werken valt, situaties waarin we niets kunnen, niets dan bidden. We lopen nogal eens stuk op onze machteloosheid, bij ziekte, bij dood, bij allerlei vormen van verdriet. Je zou zoveel willen doen, maar er valt niets te doen, tenzij bidden. Nu is dat bidden voor die mensen heel belangrijk: het heeft ze toch het gevoel dat ze alles doen wat menselijkerwijs mogelijk is, en daar hoort bidden ook bij. En toch, vaak meer dan we denken, gaat bidden én werken wel samen.
Er zijn zoveel belangrijke waarden in ons eigen leven, in onze gemeenschap, waarden die ons heel erg ter harte moeten gaan, waar we ook voor moeten bidden, ook al omdat ze onze zwakke krachten vaak te boven gaan. En toch: bijna altijd kunnen we zelf er wel iets aan bijdragen, iets voor doen, hoe gering ook. Een betere wereld, daar kun je niet genoeg voor bidden, maar: verbeter de wereld en begin bij jezelf, dat is even belangrijk.
Vrede in de wereld, in de samenleving, we kunnen er niet genoeg voor bidden, maar je inzetten om de vrede te bewaren met de mensen met wie je dagelijks omgaat is nog veel belangrijker. Bidden voor de missie, voor de armen in de derde wereld, dat is goed, maar ze financieel wat helpen is van groter waarde.
Bidden en werken. Misschien moeten we wat meer bidden om kracht om beter te kunnen werken. Misschien moeten we bidden dat we in onze omgang met elkaar wat meer goed kunnen doen. En wie weet, als we maar lang genoeg volhouden in ons bidden en werken, dan krijgen ook wij misschien wat we vragen.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Negenentwintigste zondag door het jaar 2007

Een zuster vroeg me eens: Pater, wilt u voor mij bidden. Ik heb toen geantwoord: ik bid nooit voor zusters, die hebben tijd genoeg om voor zichzelf te bidden. Het is natuurlijk een beetje flauw om dat te zeggen. Ik vind bovendien dat je vooral voor anderen moet bidden en niet alleen maar voor jezelf. Tegelijk is het zo: als je in nood zit, op welke manier dan ook, dan bid je vanzelf wel voor je zelf, als je het bidden tenminste niet verleerd bent.
Een heel belangrijke vraag is : wat is eigenlijk bidden? Voor heel veel mensen is bidden identiek met vragen, ook het evangelie van vandaag suggereert dat. Maar het vragende bidden is maar een enkele vorm van gebed.
Je kunt op heel veel manieren bidden, d.w.z. in contact treden met God, want dat is het wezenlijke van bidden. En contact maken met God is deel krijgen aan zijn geestelijke kracht.
We hebben tegenwoordig een overvloed aan elektrische apparaten, maar die functioneren alleen als je de stekker in het stopcontact steekt, want dan krijgen ze de nodige stroom, de nodige energie om te functioneren.
Ook wij mensen hebben energie nodig om te kunnen functioneren. Ons lichaam heeft energie nodig opdat alle organen goed kunnen werken. Daarom eten en drinken we, anders verzwakken we en valt alles stil.
Maar ons leven is meer dan alleen maar een lichamelijk gebeuren. Ook onze geest moet van energie voorzien worden. Die energie haal je uit een goed gesprek of een goed boek, uit bezinning, uit nadenken over het leven over de waarden die leven en samenleven belangrijk zijn.
Maar een speciaal soort geestelijke energie krijgen we uit bidden, niet alleen uit dat vragende bidden, maar telkens als we van binnen stil worden om de kracht van God in ons op te zuigen. Bidden is een soort geestelijke stekker in een geestelijk stopcontact.
Dat geestelijke contact kan op verschillende manieren gelegd worden. Als we hier in de kerk biddend en zingend samenzijn dan is dat contact maken met God.
Maar ook als je in het bos wandelt en oog hebt voor de mooie herfstkleuren, als je daarbij in verwondering en bewondering stil wordt van binnen ook dan is dat een vorm van contact maken met Gods kracht.
Als je God bedankt voor al het goede in je leven, dan kom je in contact met dat goddelijke krachtenveld. Als je bidt voor medemensen in nood, als je op die manier je medeleven met anderen inhoud geeft, dan kom je ook dan in contact met die onzichtbare bron van kracht, die vaak veel meer doet dan we zelf in de gaten hebben.
En als we bidden voor onszelf, als we hulp vragen in moeilijke tijden, uitkomst in een bedreigend situatie, genezing bij ernstige ziekte, ook dan is dat de stekker in het stopcontact steken voor wat extra energie. Natuurlijk hopen we op een letterlijke verhoring van ons gebed. Het zou vreemd zijn als we dat niet deden. Maar veel belangrijker is het om al biddend in contact te komen met die onzichtbare krachtbron die God voor ons is. Daaruit kunnen we geestelijke energie putten als iets onze eigen krachten te boven gaat. En je ziet heel vaak hoe mensen die regelmatig bidden, veel sterker zijn dan anderen, veel meer aankunnen dan anderen.
Ons bidden om verhoring mag nooit een vraag zijn in de trant van: God, wees zo goed en los onze problemen even voor ons op. De dokter staat machteloos, zorgt u even dat het goed komt. Of, nog erger: ik heb niet gestudeerd voor mijn examen, maar zorgt u even dat ik toch slaag. Iedereen die even nadenkt, weet dat het zo niet werkt.
God is geen super-sinterklaas die onze wensen wel even kan vervullen. Maar hij is wel een stille bron van kracht die mensen kunnen aanboren om hun eigen batterijen op te laden, of zo nodig extra kracht te geven.
Beide lezingen van vandaag benadrukken dat je bidden niet te gauw moet opgeven. In moeilijke situaties heb je extra energie nodig, en dus moet je blijven bidden anders raken je batterijen voortijdig leeg. En dus moet je meer tijd nemen om ze op te laden, anders komt er een moment dat je niets meer kunt.
Natuurlijk zijn er situaties dat we machteloos staan, maar machteloos zijn is niet hetzelfde als krachteloos zijn, als u begrijpt wat ik bedoel.

Gebeden en teksten bij deze zondag