Lezingen: Amos 8, 4-12; Lucas 16, 1-13

Vijfentwintigste zondag door het jaar 1998

Niemand kan twee heren dienen, zegt het evangelie, maar daar klopt niets van: in de praktijk van het leven blijkt het heel goed te kunnen, en wordt het ook volop gedaan. God dienen en de mammon, dat gaat heel goed samen. Er zijn in Amerika zogenaamde T.V. dominees die miljoenen verdienen aan God. Dat is natuurlijk een heel extreem voorbeeld, maar ik denk dat je haast van iedereen kunt zeggen dat hij zijn gelovig-zijn heel goed kan combineren met een flinke dosis aandacht voor zijn portemonnee. Als het gaat om geld, om macht, bezit, luxe, dan worden mensen heel slim en heel vindingrijk. En op zich hoeft daar niets verkeerds in te zitten, maar de grens tussen slimheid en bedrog, tussen vindingrijkheid en oneerlijkheid is flinterdun. En bijna altijd, haast ongemerkt, wordt die grens overschreden, of hij wordt een beetje opgeschoven, als dat beter uitkomt. Bijna altijd komen eerlijkheid, betrouwbaarheid, rechtvaardigheid daarbij meer of minder in de knel. En bijna altijd vindt men dat eigenlijk de gewoonste zaak van de wereld, zolang men tenminste niet zelf er de dupe van is.
En dat soort vanzelfsprekendheid vind je ook bij godsdienstige mensen, ook die zijn geneigd om wat met de waarheid te schipperen als er wat mee te verdienen valt. Je kunt echt niet zeggen dat katholieke politici meer betrouwbaar zijn dan niet-katholieke, dat christelijke werkgevers altijd rechtvaardiger zijn dan niet- christelijke, dat kerkelijke mensen altijd eerlijker zijn dan niet-kerkelijke. Eerlijkheid duurt het langst, is het gezegde, maar feit is dat je in onze wereld verder komt met een beetje oneerlijkheid. Een beetje schipperen met de waarheid, een beetje fraude, zeker als het gaat om geld van de staat of de belastingen, dat vindt toch haast iedereen heel gewoon. En haast iedereen doet het als hij de kans krijgt.
En toch zegt het evangelie niet voor niets: niemand kan twee heren dienen. Jezus stelt ons voor de keuze ofwel dienst aan de God van de waarheid en waarachtigheid, van trouw en betrouwbaarheid, ofwel dienst aan de afgod van het bezit met zijn engelen leugen, bedrog en corruptie. Van twee walletjes willen eten zoals velen proberen, dat kan niet. Dat gaat altijd ten koste van de waarheid, ten koste van de medemens, ten koste van God, uiteindelijk ook ten koste van jezelf.
Eerlijkheid duurt het langst is toch een waar gezegde. Als je kiest voor geld en bezit, dan kom je verder met een beetje of een beetje veel oneerlijkheid. Maar als je kiest voor een vreedzame samenleving, waarin iedereen gelijke rechten heeft en gelijke kansen krijgt, als je kiest voor een gelukkige samenleving en geluk is altijd iets dat mensen elkaar moeten geven, en met elkaar eerlijk moeten delen, dan kom je verder met eerlijkheid, dan is het noodzaak dat mensen elkaar in alles kunnen vertrouwen.
Wat in onze tijd ook gewoon is en steeds meer algemene praktijk lijkt te worden, als wij kiezen voor God en voor de manier van leven die hij voor ons wil, als wij kinderen van het licht willen zijn, dan moeten we toch zo dom zijn om altijd eerlijk te zijn. Dan zou door iedereen van ons gezegd moeten kunnen worden: dat is een christen, een katholiek, dus die kunnen we helemaal vertrouwen.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Vijfentwintigste zondag door het jaar 2001

Die slimme rentmeester, daar kunnen we nog wat van leren. Wat hij deed was verkeerd, de manier waarop hij zijn probleem oploste, kun je natuurlijk niet goedkeuren, maar hij had er wel goed over nagedacht. Als alle mensen ook eens zo goed zouden nadenken over de waarden van het leven en de consequenties van hun handelen, dan zou onze wereld er totaal anders uitzien. Maar ons echt bewust bezig houden met dat soort zaken, is meestal niet onze sterkste kant.
In feite zijn we allemaal rentmeesters: Onze Schepper heeft ons het beheer van zijn schepping opgedragen, Hij heeft ons de zorg voor een leefbare samenleving toevertrouwd. En net als die rentmeester in het evangelie moeten ook wij rekenschap afleggen van ons beheer, voor God. En in zijn algemeenheid zou God wel eens tegen ons kunnen zeggen: jullie hebben er een puinhoop van gemaakt. Overal waar ik kijk, zie ik oorlog en geweld, armoede en honger, onrechtvaardigheid, onderdrukking en machtswillekeur, allemaal gevolgen van jullie slecht beheer.
Dan zouden we met zijn allen een beetje in het beklaagdenbankje zitten. Maar ongetwijfeld zouden we ons allemaal beginnen te verontschuldigen: maar, God, dat er zoveel mis is in de wereld, daar kan ik toch niets aan doen. Al dat geweld in Irak, daar kunt U mij toch niet op aankijken. En dat er in onze eigen samenleving zoveel mis gaat, dat kunt u mij toch niet aanrekenen. Dat er hier in het land soms brand gesticht wordt in moskeeën en islamitische scholen, daar heb ik toch geen schuld aan. Ik kan toch geen slecht geweten hebben voor dingen die anderen doen.
Daarin hebben we natuurlijk gelijk, althans voor een deel Ook al passen we als individuen heel netjes op, de vraag blijft of we als gemeenschap wel helemaal vrijuit gaan. Want of we willen of niet, wij maken deel uit van die gemeenschap van mensen, hier in eigen land, maar ook wereldwijd. En in deze wereld zijn verhoudingen ernstig verstoord, is de welvaart niet eerlijk verdeeld, leven gevoelens van haat en wraakzucht en de vraag is of we niet te passief staan toe te kijken bij alles wat er gebeurt, of we misschien wel voldoende protesteren als er verkeerd gehandeld wordt, of we de gevolgen ervan voldoende proberen te verzachten voor de slachtoffers. Wassen we niet te vlug onze handen in onschuld?
Wat betreft die grote wereldproblemen moet je zeggen als individu kan ik heel weinig en meestal niets, maar we zijn ook rentmeesters in de gewone kleine dingen van het leven, van al die waarden die ons leven en samenleving inhoud moeten geven, waarden als eerlijkheid en rechtvaardigheid, verdraagzaamheid en vriendschap, om er maar een paar te noemen. Ook daar moeten we rekenschap van afleggen, voor God, maar ook voor onszelf en voor onze leefgemeenschap.
In het evangelie zei Jezus: wie betrouwbaar is in het kleinste is ook betrouwbaar in het grote, en wie onrechtvaardig is in het kleinste, is ook onrechtvaardig in het grote. M.a.w. als wij in gebreke blijven in de kleine dingen van ons dagelijkse leven, zouden we dan zo anders zijn als het ging om grote zaken: Hoogstwaarschijnlijk niet.
Als we, om maar een paar voorbeelden te noemen, nu heel slordig omspringen met ons afval, hoe zouden we dat dan doen als we grote industriëlen waren, met het probleem van een milieuvriendelijke afvalverwerking die echter heel kostbaar is.
En als we nu soms niet zo nauw nemen met waarheid en eerlijkheid, zouden we dat dan wel doen als we bijv. in de politiek zouden zitten?
Als we nu keihard zijn in ons oordeel over anderen, wat zouden we dan doen als we grote macht en invloed zouden hebben?
Alleen als we in de kleine dingen van ons leven echt betrouwbare rentmeesters zijn, alleen dan gaan we vrijuit als het gaat om de vele problemen in onze wereld. Het gaat om een bepaalde mentaliteit van eerlijk, waarachtig, zorgzaam en welwillend omgaan met elkaar en heel de schepping.
Alleen als die levenshouding, die Jezus ons ook steeds weer voorhoudt, gemeengoed wordt in heel onze samenleving, in heel de wereld, dan kan er ook een andere wereld komen, waarin niemand meer hoeft te leven in angst en in armoede. Maar bedenken we wel: verbeter de wereld, begin bij jezelf.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Vijfentwintigste zondag door het jaar 2004

Je kunt geen twee heren dienen, zeker niet God en de eigen portemonnee. Je moet kiezen, zegt Jezus in het evangelie. Als je kiest voor God, als je kiest voor Jezus en zijn boodschap, dan moet je niet tegelijk je portemonnee willen vullen op een oneerlijke manier.
Je kunt geen twee heren dienen, dat kan hij wel zeggen, maar in feite kan het heel goed en wordt het heel veel gedaan. Zolang mensen godsdienstig zijn, zolang God gediend wordt, hebben velen hun portemonnee niet in de zak gehouden. Ik las pas een bericht over een pastoor in Amerika die een miljoen euro achterover gedrukt had, geld van de parochie. In Amerika zijn blijkbaar heel rijke parochies. Als je dan bedenkt dat die pastoor voorgaat bij de sacramenten, en zo God dient in zijn ambt als priester, dan maakt hij dat tot een leugen als hij tegelijk zijn eigen portemonnee onrechtmatig vult. Je zou dat "God bestelen" kunnen noemen. Dit is natuurlijk een extreem voorbeeld van hoe het niet moet, maar er werd en wordt flink verdiend aan godsdienst en godsdienstige zaken. Denk maar eens aan al die winkels en winkeltjes die je vindt in bedevaartplaatsen, van Kevelaar tot Lourdes.
Je hoort wel eens van mensen dat zij zich gruwelijk eraan ergeren. Maar waar ook mensen in grote groepen samenkomen, ook om God te dienen, daar stapt de commercie onherroepelijk binnen. God en de portemonnee gaan heel goed samen, dat is altijd zo geweest en zal altijd wel zo blijven. Je kunt dit een vorm van twee heren dienen noemen, maar het is natuurlijk geen misdaad, geen onrechtmatig handelen.
Dat zie je soms wel in met name Latijns-Amerikaanse landen waar veel grootgrondbezitters zijn, katholieke grootgrondbezitters. Aan de ene kant buiten zij de arme pachtboertjes uit om hun eigen portemonnee flink te spekken. Aan de andere kant geven ze soms een donatie aan de kerk om God te vriend te houden. En ze vinden dat die twee kanten heel goed samen kunnen gaan. Tegen dit soort gedrag fulmineerde de profeet Amos in de eerste lezing.
En ook Jezus klaagt deze mensen aan: ze zijn wel slim als het om hun portemonnee gaat, maar zegt alsjeblieft niet dat ze God dienen. Een probleem is dat godsdiensten en godsdienstige organisaties geld nodig hebben om te kunnen functioneren. Neem gewoon het onderhoud van kerkgebouwen, dat kost geld. Leiders en voorgangers in de kerken kosten geld, ze moeten ook leven. En dus wordt er vanuit de kerken regelmatig een beroep gedaan op ieders portemonnee. Gewoon noodzakelijk. Maar deze vermenging van godsdienst en de portemonnee brengt wel het risico met zich mee dat het komt tot een verkeerde vermenging, tot misbruiken, en die komen in allerlei vormen soms voor. Tegelijk, als iemand zegt te geloven in God, maar geen cent over heeft voor de kerkgemeenschap, dan klopt er ook iets niet.
God dienen en je eigen portemonnee dienen, gaat niet samen, zegt Jezus. Dat zijn twee aparte werelden en die moet je gescheiden houden, tegelijk lopen ze vaak door elkaar. God dienen, God te vriend houden, vraagt op de eerste plaats dat je je dienstbaar maakt aan medemensen, en dat kan op talloze manieren, maar ook door heel concreet door je portemonnee te trekken en geld te geven aan een arme medemens, dichtbij of veraf. Dat is een christelijke levenshouding. Gelukkig wordt er gemiddeld heel veel gegeven aan goede doelen. Maar je maakt jezelf tot een leugenaar als je aan de andere kant je portemonnee spekt door onrechtvaardige praktijken, door medemensen uit te buiten of te beduvelen.
God te vriend houden vraagt om een eerlijke en oprechte levenswijze en een houding van welwillendheid jegens je medemensen. Je kunt God niet omkopen met smeergeld, ook al is dat in de vorm van een aalmoes aan een arme of een gift aan de kerk. Ik denk dat wij ons geen van allen schuldig maken aan deze praktijken. En toch is het goed hier even bij stil te staan en onszelf vragen te stellen: Beleef ik mijn geloof in God voldoende in een dienstbaarheid aan anderen? Of probeer ik God te vriend te houden door regelmatig naar de kerk te gaan, maar vergeet ik in het alledaagse leven aandacht en zorg voor anderen te hebben? Zijn we kinderen van het licht, mensen die licht uitstralen, of zijn we misschien een beetje kinderen van de wereld, wel slim maar niet zo lichtgevend?

Gebeden en teksten bij deze zondag

Vijfentwintigste zondag door het jaar 2007

Er was eens een boer die dacht dat hij heel slim was. Hij liep op een dag over zijn akker met kleine aardappelplantjes. Ze groeiden veel te langzaam naar zijn zin, daarom besloot hij de plantjes een handje te helpen. Hij trok alle plantjes een eindje omhoog. Dat was een heel werk maar voldaan liep hij na dit karwei naar huis. Onderweg kwam hij zijn buurman tegen en schepte op hoe hij zijn aardappelplantjes flink had laten groeien. De buurman werd nieuwsgierig en ging een kijkje nemen. Hij zag alleen maar een akker vol verwelkte plantjes. Dat omhoogtrekken van die plantjes was toch niet zo slim als de boer gedacht had. Het was gewoon super dom.
Een andere boer had een schuur vol mestkalveren. Hij wilde die kalveren wat sneller laten groeien en stopte een flinke hoeveelheid groeihormonen in het voer. En inderdaad de kalveren groeiden veel harder en konden veel eerder verkocht worden. Dat is alleen maar winst, dacht de boer. Maar ondertussen is men er wel achter gekomen dat het gebruik van groeihormonen toch niet zo slim is omdat het heel schadelijk kan zijn voor de gezondheid en bij mensen kanker kan veroorzaken. Toch schijnen er nog steeds boeren te zijn die slim menen te zijn en toch hun jong vee stiekem groeihormonen toedienen.
Als je regelmatig wat rondfietst, dan zie je ook heel vaak dat er langs de weg of in een bos vuilnis gestort is. Sommige mensen menen slim te zijn en goedkoper uit te zijn om hun vuilnis maar ergens neer te gooien. Maar ze denken niet na over de gevolgen voor de natuur. Zo kun je nog duizenden voorbeelden aanhalen van mensen die menen slim te zijn in hun eigen voordeel, maar die bij nader inzien heel dom handelen.
Daarom heeft het woord slim ook zo vaak een wat negatieve bijklank. Natuurlijk is het belangrijk dat je nadenkt hoe je iets het beste kunt doen, hoe iets de minste inspanning en zeker ook het minste geld kost. Natuurlijk moeten we ons hoofd gebruiken, maar het criterium van ons denken mag nooit alleen zijn: hoe wordt ik er beter van, hoe ga ik erop vooruit?
Er zijn nog twee heel belangrijke criteria die een rol moeten spelen. Namelijk: wat zijn de eventuele consequenties voor anderen, voor de gemeenschap, en dus ook voor het milieu want dat is toch van en voor iedereen. En ten tweede, wat zijn de consequenties voor de toekomst, voor de volgende generaties.
Op veel plaatsen zitten we nu met het probleem van verontreinigde grond omdat de vorige generatie wel wat erg nonchalant omsprong met de giftige stoffen die men zomaar ergens dumpte. Wat mensen vaak heel slim vinden omdat iets in hun eigen voordeel is, is even zo vaak heel dom als je verder kijkt dan je neus lang is. Maar de zogenaamde slimmeriken denken meestal wel heel goed na, maar wel alleen op verkeerd terrein.
De onrechtvaardige rentmeester uit het evangelie weet heel slim voor zijn eigen toekomst te zorgen, als hij ontslagen gaat worden door zijn baas.
Jezus prijst zijn slimheid: die man had tenminste nagedacht. En Hij verzucht ook: ik wou dat alle mensen even goed nadachten als het gaat om het rijk van God op aarde, als het gaat om vrede op aarde, als het gaat om de werkelijke waarden van het leven, want dan mensen soms heel dom bezig, onnadenkend, roekeloos.
Ik heb eens, jaren geleden, een man ontmoet in het ziekenhuis, hij was rond de veertig, vader van drie kinderen, een filiaalhouder van een of andere grote zaak, dag en nacht in de weer, om maar meer te verdienen. Toen kwam de man met een hartinfarct in het ziekenhuis terecht en had hij een zee van tijd om na te denken over zijn leven. Hij zei: wat ben ik toch dom geweest. Wat heb ik toch veel gemist. In plaats van mijn gezin te genieten, meende ik dat ik maar werken moest, zeventig/tachtig uur in de week was heel gewoon. Ik was trots op mijn mooie villa, maar voor het belangrijkste erin, mijn gezin, had ik amper of geen tijd, die moesten het daar maar zonder mij redden.
Die man was wel heel slim in het zakelijke kanten van zijn beroep, maar heel dom wat betreft de diepere waarden van ons mensenleven. Hij had, nog op tijd, zijn lesje geleerd, maar velen leren het nooit.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Vijfentwintigste zondag door het jaar 2010

Je hebt slimme mensen, je hebt mensen die denken dat ze slim zijn, en je hebt domme mensen die dat helemaal niet in de gaten hebben. Echte slimme mensen en echte domme mensen zijn er niet zoveel, je hebt wel heel veel mensen die denken dat ze slim zijn en evenveel die eigenlijk dom zijn maar dat zelf helemaal niet zien. En heel veel zogenaamde slimheid heeft te maken met geld en rijkdom, met geld verdienen, geld uitsparen, belasting ontduiken. argeloze mensen op de een of andere manier oplichten, enz.
Dan zie je vaak een houding van: het doel heiligt de middelen, van proberen tussen de mazen van de wet door te kruipen. Soms lijkt het wel alsof alles mag als je er maar beter van wordt. Het begrip eerlijkheid lijkt steeds meer in de verdrukking te komen. Lees de krant maar, kijk maar naar het tv-journaal: steeds weer hoor je allerlei verhalen over fraude en corruptie van allerlei slimme jongens die zich op alle mogelijke manieren verrijken, heel vaak ten koste van anderen of van de samenleving. En wat we ervan horen is waarschijnlijk nog maar het topje van de ijsberg.
De rentmeester uit het evangelie was ook zo'n slimmerik. Eerst had hij, in de ogen van zijn baas, zijn werk verwaarloosd. Ga er echter maar van uit dat hij zelf niets tekort kwam, daar heeft hij vast en zeker wel voor gezorgd. En toen hij op straat kwam te staan, wist hij ook weer heel goed voor zichzelf te zorgen. Jezus keurt zijn gedrag niet goed, maar hij verzucht wel: waren alle gelovige mensen ook maar zo slim, zo verstandig, niet wat materiële zaken betreft maar wel als het gaat om geestelijke waarden.
Ook wij kunnen nog iets leren van die slimme rentmeester want hij had één ding goed door, namelijk dat hij het hebben moest van goede relaties met anderen. De manier waarop hij dit realiseerde klopte natuurlijk niet, maar de achterliggende gedachte was goed en verstandig en zou veel meer navolging moeten krijgen. Wat gezonde samenleving heel hard nodig heeft is een goede verstandhouding tussen de mensen. Een heel wezenlijke voorwaarde voor een goede samenleving is toch dat mensen zich met elkaar verstaan, dat ze op goede voet leven met elkaar, dat ze de vrede bewaren.
Dat wil niet zeggen dat er helemaal geen conflicten meer zullen zijn. Daar is gewoon niet aan te ontkomen, we zijn maar mensen met beperktheden, met onvolmaaktheden, vaak met een kort lontje. Meningsverschillen zullen er altijd zijn, overal waar mensen samen optrekken. Misverstanden zullen er altijd wel zijn, overal waar mensen samenwerken en samenleven. Een woord, een gebaar, het kan zo gemakkelijk verkeerd begrepen worden en onbedoeld kan er dan een conflictsituatie ontstaan. Zoiets is gewoon niet te vermijden. De vraag is: hoe ga je ermee om?
Meteen met de vuist op tafel slaan is echt niet slim. Vanwege één conflict levenslang ruzie hebben is oerdom. Eén woordenwisseling en elkaar nooit meer aankijken, dat maakt veel kapot voor alle partijen. Een houding van verdraagzaamheid en vergevingsgezindheid is voorwaarde voor een vreedzame samenleving. Want alleen als je op goede voet leeft met elkaar wordt de samenleving leefbaar voor iedereen.
Vroeger hadden gelovige katholieken hun eigen slimmigheid, tenminste in de ogen van andersdenkenden. Als ze verkeerd gedaan hadden, gingen ze biechten en dan was alles weer in orde, dan konden ze met een schoon geweten weer verder. Dat ze het ook goed moesten maken met hun medemensen, dat werd maar al te vaak vergeten. Dat soort slimheid heeft Jezus beslist niet bedoeld.
Om in vrede met elkaar te leven is het nodig dat we elkaar vergeving vragen en schenken, dat schade anderen toegebracht vergoed wordt. Wie meent dat niet te hoeven doen is dom bezig, benadeelt ook zichzelf en is oorzaak van een stuk onvrede in een familie en gemeenschap Elke vrede, in het groot en in het klein, begint ook met het aanvaarden van een ander zoals hij is, met vertrouwen hebben in zijn goede wil. En dat is in de praktijk van het leven best heel moeilijk, soms wellicht haast onmogelijk. Maar achterdocht maakt veel kapot, argwaan trekt mensen uit elkaar.
Om echt in vrede te leven is een stuk wijsheid nodig, wijsheid die heel wat verder gaat dan de slimheid van die rentmeester uit het evangelie maar die ons wel behoeden kan voor domme dingen.

Gebeden en teksten bij deze zondag