Lezingen: Wijsheid 18, 6-9; Lucas 12,35-40.

Negentiende zondag van het jaar 1998

Gedraag u als mensen die wachten op de terugkomst van hun heer, om hem meteen binnen te laten. Dat was in de tijd van Lucas heel actueel. Voor hem en zijn tijdgenoten hadden die woorden een heel letterlijke betekenis. Die hebben ze voor ons niet meer, maar dat wil niet zeggen dat deze tekst ons niets meer te zeggen heeft. Ik heb ooit een verhaaltje gelezen dat deze tekst voor ons wat verduidelijkt.
Een oude schoenmaker kreeg vlak voor kerstmis een droom waarin hem werd aangekondigd dat de Heer zelf bij hem op bezoek zou komen op kerstavond. Hij was de hele dag bezig om zijn huis op orde te brengen en 's avonds had hij alle lampen in huis aan, een fles wijn en een schaal met lekkere hapjes stonden klaar. Hij was er helemaal klaar voor om zijn voorname gast te ontvangen.
Rond zeven uur werd er aan de deur geklopt. De schoenmaker veerde op: daar was zijn gast. Hij haastte zich naar de deur en daar stond een oude vrouw met een kapotte schoen in haar handen. "Och, schoenmaker," zei ze, "zou je alsjeblieft deze schoen nog kunnen maken, want anders kan ik vanavond niet naar de kerk." "Sorry," zei de schoenmaker, "ik werk niet op kerstavond en bovendien verwacht ik een gast." En hij sloot de deur.
Even later werd er weer geklopt. Toen stond er een kleine jongen voor de deur. "Meneer," zei hij, " omwille van het kerstkind hebt u wat te eten voor me? Ik verga van de honger." "Maak dat je wegkomt," riep de schoenmaker boos en hij gooide de deur dicht. Mopperend ging hij weer in zijn stoel zitten, wachtend op zijn gast.
Weer werd er geklopt. Nu was het zover. Hij opende de deur en zag zijn buurvrouw staan. "Och, buurman, kun je me even komen helpen. Mijn man is onwel geworden en gevallen en ik krijg hem alleen niet in bed." "Sorry," zei de schoenmaker, "vraag de andere buren maar. Ik zit te wachten op een voorname gast." En weer sloot hij de deur.
Tot ver na middernacht zat hij te wachten maar er kwam niemand. Teleurgesteld ging hij naar bed. Dromen zijn bedrog, dacht hij nog. Maar in een droom kwam de Heer naar hem toe. De schoenmaker deed zijn beklag: "Ik heb de hele avond op u gewacht maar U bent niet gekomen. Dat valt me heel erg tegen." Maar de Heer zei tegen hem: "Het spijt me voor jou, beste man, maar ik ben drie keer bij jou aan de deur geweest, maar ik was iedere keer niet welkom."
Als wij zeggen te geloven in Jezus en in zijn boodschap dan klopt hij ook regelmatig bij ons aan, niet als de een of andere hoogwaardigheidsbekleder maar als een medemens, iemand in nood, iemand met een vraag, een probleem, iemand die een beroep doet op onze tijd, onze aandacht. En staan we dan klaar, hebben we dan de lampen brandend, zijn we dan licht voor medemensen die bij ons aankloppen?
Op de voorkant van het misboekje staat een tekening die bij de evangelielezing van vandaag hoort. Je ziet drie mensen in huis, alle drie hebben ze de lamp aan en een kijkt uit het raam naar buiten.
In de context van het evangelie kijkt hij uit naar de heer die terugkomt, in onze belevingswereld kijkt hij uit naar een medemens op zoek naar wat licht in zijn duisternis. In die medemens wil Jezus bij ons binnenkomen. Dan moeten we er wel eerst voor zorgen dat we in eigen huis het licht hebben branden, dat we licht zijn voor elkaar, in het gezin, in de gemeenschap. Alleen als we licht zijn voor elkaar, kunnen we ook licht zijn voor anderen. En dat laatste is in Jezus' ogen van fundamenteel belang voor een goede en gezonde samenleving.
Juist als die man op de tekening die met zijn licht voor het raam staat, zo moeten ook wij naar buiten kijken om te zien wie wij kunnen bijlichten, voor wie wij licht kunnen zijn waarop zij zich kunnen oriënteren. En waar wij licht zijn voor elkaar, daar komt de Heer bij ons binnen, daar wordt het koninkrijk van God een beetje werkelijkheid.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Negentiende zondag door het jaar 2001

De Russische schrijver Tolstoi vertelt over een heel rijk man die ging sterven. In het leven had hij gemerkt dat bijna alles voor geld te koop was. Na dit leven, dacht hij zal het wel precies hetzelfde zijn. Dus gaf hij zijn zonen de opdracht hem te begraven met een grote zak goudtukken in zijn kist. Toen hij in de andere wereld aankwam, zo vertelt Tolstoi, had hij honger. Bij een engel die allerlei voedsel aanbood, koos hij het lekkerste eten uit en hij wilde dat met enkele goudstukken betalen. Maar de engel zei: U kunt hier niet betalen met geld dat u bezit, maar alleen met het geld dat u hebt weggegeven.
Dit verhaaltje is een hele mooie illustratie van het evangelie van vandaag. Als het gaat om geld verdienen, geld en goed bezitten en vast houden, dan zijn we slim en gehaaid genoeg. We zijn heel kien op kansen om geld binnen te halen, wit of zwart, en we doen alles om ons hebben en houden te beveiligen tegen inbraak. Maar als het gaat om de vraag: hoe ga ik om met mijn geld, mijn welvaart, met mijn bezittingen, dan laten we het vaak afweten, dan zijn we niet zo oplettend. Dan lijkt "hoe meer hoe beter" het belangrijkste criterium, terwijl er veel en veel belangrijkere waarden zijn.
Ik heb ooit een man ontmoet die de kans kreeg aangeboden om promotie te maken en zo zijn salaris meer dan te verdubbelen. Maar hij zei nee tegen dat aanbod: Zijn nieuwe baan zou betekenen dat hij veel zou moeten reizen en dus veel van huis weg zou zijn. Dat wilde hij vrouw en kinderen niet aandoen. Iedereen verklaarde hem voor gek, maar hij was wel gelukkiger dan velen van zijn collega's met een veel en veel groter inkomen.
Wat vind je belangrijk? Een ander voorbeeld: Een echtpaar met kinderen, hij had een hele goede baan, zij deed veel vrijwilligerswerk naast het huishouden. Ze leefden heel sober en en alles wat ze konden sparen ging naar een weeshuis ergens in Latijns Amerika. Ze waren daar zelf ooit geweest en hadden de armoede gezien. Vrienden zeiden wel eens: Doe toch eens wat meer leuke dingen voor jezelf. Hun antwoord was: dit doen, dit kunnen doen, daar beleven wij het meeste plezier aan.
Hebben en delen is de boodschap van het evangelie, in werkelijkheid is het vaak meer: hebben en houden. Het is natuurlijk vanzelfsprekend dat je inbrekers geen kans geeft, voor zover dat althans mogelijk is. Wat van jou is, daar moet een ander niet aankomen. maar er zijn wel situaties dat je zou moeten delen met anderen. Natuurlijk wil je ongewenste gasten buiten de deur houden, maar het risico is wel dat ook anderen buiten blijven staan, mensen die om hulp komen vragen.
Een voorbeeld uit de praktijk van het leven. Om drie uur 's nachts werd er aangebeld bij een huis. Dat was even schrikken, je weet maar nooit wat je aantreft. En de vrouw zei: je gaat niet open doen, veel te riskant. Maar de man zei: ik ga toch even kijken. En voor de deur stond een automobilist met pech die graag de wegenwacht wilde bellen. Hij had al op verschillende huizen aangebeld maar nergens had men voor hem open gedaan. Dat kan ook gebeuren.
In het evangelie gaat het ook niet zozeer om die inbreker Die kan komen op een onverwacht moment in de nacht, Maar het gaat eigenlijk om de heer die op een onverwacht moment kan thuis komen. Gedraag u als mensen die wachten op de terugkomst van de Heer, die naar de bruiloft is. Het gaat hier niet zozeer om waakzaamheid tegen inbrekers en andere ongewenste gasten, Maar wel om waakzaamheid voor de komst van de Heer, En de Heer kan bij je aankloppen als een automobilist met pech, Of een zieke of eenzame, iemand die zijn verhaal even kwijt wil, Of gewoon de buurvrouw die opeens ontdekt dat ze geen suiker meer heeft. Natuurlijk wil iedereen waakzaam zijn tegen inbrekers, je zou wel gek zijn als je niet alles deed om ze buiten de deur te houden. Maar veel belangrijker is die positieve waakzaamheid, dat alert zijn op mensen die bij je aankloppen, op mensen voor wie je iets kunt betekenen, iets kunt doen. op mensen met wie je kunt delen, misschien iets van je geld, maar nog veel meer je zorg, je aandacht, je meeleven. Dan verzamel je, zegt Jezus, schatten in de hemel.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Negentiende zondag door het jaar 2004

Wees bereid, sta klaar, je weet nooit wanneer de Heer komt. In de begintijd van de kerk hadden die woorden een speciale betekenis, want men dacht dat Jezus elk moment terug kon komen om alles tot voltooiing te brengen. Daarom was het belangrijk dat je er steeds klaar voor was, en geld en goed hadden in dat licht ook weinig of geen betekenis. Geef het weg aan degenen die tekort komen, dan doe je er iets goeds mee. Voor jezelf heeft het uiteindelijk geen enkele waarde. Nog even en dan vergaat de wereld en alles wat men hier belangrijk vindt, is waardeloos in het rijk van God.
In onze tijd hebben die woorden voor ons een heel andere betekenis. Toen u en ik nog vele jaren jonger waren werd ons voortdurend ingeprent dat de dood kon komen als een dief in de nacht dat we elk moment geroepen konden worden om voor Gods rechterstoel te verschijnen. En dus was het belangrijk dat je ervoor zorgde dat je goed leefde, dat je steeds in staat van genade was, zoals dat toen heette. Dus ook: sta klaar, want het einde van jouw wereld kan plotseling plaats vinden.
Wat ons vroeger werd voorgehouden wordt tegenwoordig door de allermeesten afgedaan als bangmakerij, en daar hebben ze nog gelijk aan ook. En dat Jezus elk moment kan terugkeren daar denkt niemand aan. Dat de dood kan komen als een dief in de nacht, dat zien we links en rechts regelmatig gebeuren maar we laten ons er niet door bang maken.
En toch, die oproep om altijd klaar te staan, om bewust in het leven te staan is ook nu nog van groot belang, niet omdat we bang moeten zijn voor het einde van de wereld, maar wel om een goed besef te hebben wat wel of niet belangrijk is in ons leven en samenleven, waar het werkelijk om gaat in Jezus' boodschap, hij wijst ons immers de weg naar waar levensgeluk. Daar gaat het toch om!
Nu hebben de meeste van ons de neiging om soms wat slordig om te springen met ons levensgeluk. Velen nemen het niet zo nauw met bestaande wetten en regels, de gevolgen ervan zie je in onze samenleving. Velen doen nogal gauw wat water bij de wijn, waarom zou je het moeilijk doen als het gemakkelijk kan. Er wordt zoveel geschipperd, ook in belangrijke zaken, en dingen die wat moeilijk liggen worden zo gemakkelijk wat op de lange baan geschoven.
Och, zeggen we dan: het zal zo'n vaart niet lopen: een keertje de wet overtreden, een keertje met een borrel op achter het stuur, een keertje niet helemaal eerlijk zijn, dat is toch niet zo erg. En inderdaad, een keertje dat is in feite ook meestal niet zo erg, maar blijft het bij een keertje? Wordt het niet heel gauw een mentaliteit waarin we slordig omspringen met normen en waarden, wetten en regels.
In het verkeer heb je mensen die zich alleen echt aan de regels houden als er een politiewagen in de buurt is. Ook in het gewone leven lijkt er een stok achter de deur nodig te zijn.
Vroeger was dat voor een deel de vrees voor een straffende God, maar tegenwoordig is die stok er niet meer: ofwel men gelooft helemaal niet meer in God, ofwel men is er in elk geval niet meer bang van. Dat laatste is op zich alleen maar goed, God wil niet dat we bang voor hem zijn, Hij wil wel dat wij geluk vinden in het leven, en dat kunnen we alleen als we van binnenuit, uit innerlijke overtuiging, onze leefregels serieus nemen.
Wees bereid, sta klaar, is de boodschap van het evangelie, niet om ons angst in te boezemen maar om ons op te roepen tot een bedachtzame en zorgvuldige levenshouding, om te voorkomen dat we ons te gemakkelijk op sleeptouw laten nemen door alles wat zogenaamd mode is, wat men tegenwoordig gewoon vindt, om na te denken over de dingen die werkelijk van belang zijn in ons leven en in onze samenleving. Alleen dan kunnen we komen tot een gezonde en goede maatschappij, waarin mensenrechten gerespecteerd worden, waarin alle mensen bestaansruimte vinden, waarin iedereen een beetje gelukkig kan zijn.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Negentiende zondag door het jaar 2007

Joris is tot over zijn oren verliefd op Hanna. Ja, die dingen gebeuren, met name als je jong bent. Ze zien elkaar alleen in het weekend, want Hanna heeft een kamer in een universiteitsstad. Maar elke dag, haast elk moment van de dag denkt Joris aan haar en telkens begint zijn hart sneller te kloppen als hij aan haar denkt. Wel met het gevolg dat hij wel eens wat steken laat vallen op zijn werk, hij is er echt niet bij met zijn gedachten. Want ja, waar je schat is, daar is ook je hart.
Een ander voorbeeld. De heer Lieftink heeft een goedlopend bedrijf Handel is zijn lust en zijn leven. Hij reist het hele land door en heeft contacten met collega's van half Europa. Dag en nacht is hij op pad voor zijn zaak. Zijn vrouw klaagt steen en been dat hij zo weinig thuis is en dat zijn kinderen hem maar amper zien. Maar, zegt meneer Lieftink dan, ik doe het allemaal voor jullie, dat jullie maar niets tekort komen. Verder denkt hij er niet meer aan, hij gaat helemaal op in zijn bedrijf. Want ja, waar je schat is, daar is ook je hart.
Maar als hij op een avond laat thuis komt, is er niemand. Op tafel ligt een briefje: Jan, ik kan dit leven niet meer aan. Ik ben met de kinderen naar mijn ouders. Ik wil een ander leven. Die nacht slaapt meneer Lieftink heel slecht maar de volgende morgen neemt zijn werk hem weer helemaal in beslag. Hij denkt er niet meer aan totdat 's avond laat weer thuis komt.
Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn. Je kunt het echter ook omdraaien: waar je hart ligt, daar is ook je schat. Waar je echt van houdt, waar je echt hart voor hebt, dat zul je ook als het belangrijkste zien in je leven. Als je echt van je vrouw en kinderen houdt, dan zul je er ook tijd voor vrij maken om dingen samen te doen. Als je echt hart hebt voor een zaak, voor je werk, dan zul je er ook alles voor over hebben, dat is heel logisch. Maar, en dat vergeten we te vaak: mensen zijn altijd belangrijker dan zaken.
Dat geldt voor een gezin dat iemand thuis heeft, maar dat geldt evenzeer voor werknemers in een bedrijf, en ook voor zwakkere handelspartners die op wereldniveau geen partij zijn voor de grootmachten. Geld verdienen over de ruggen van mensen is grove onrechtvaardigheid.
In het koninkrijk dat Jezus preekte, moet het tenminste heel anders zijn. Daar is hart hebben voor mensen het allerbelangrijkste. Heel radicaal staat er in de tekst van vandaag: verkoop je bezittingen en geef aalmoezen, verschaf u zo beurzen die niet verslijten en verwerf een onuitputtelijke schat in de hemel.
Jezus geeft heel duidelijk aan waar prioriteiten moeten liggen, zouden moeten liggen in onze manier van denken en doen, want voor de meesten is het letterlijk opvolgen van deze oproep wel wat teveel gevraagd. Maar Jezus wijst met deze radicale uitspraak een duidelijke weg naar een betere wereld, naar een stukje hemel op aarde. En dat stukje hemel op aarde komt alleen daar tot stand waar mensen hart hebben voor elkaar en dat ook zichtbaar maken in hun leven.
Als je materiële zaken het belangrijkste vindt in je leven, zal dat je hart helemaal in beslag nemen zodat je het risico loopt dat er geen ruimte meer is voor andere zaken, zaken die misschien nog veel belangrijker zijn. Wil je zinvol door het leven gaan, dan moet je voortdurend alert zijn om de juiste keuzes te kunnen en durven maken en je niet laten meeslepen door je ambities van dat moment. En laat je niet in slaap sussen door de schone schijn der dingen, maar houdt oog en aandacht voor wat werkelijk belangrijk is.
Houdt uw lendenen omgord en de lampen brandend. hoorden we zojuist in het evangelie. M.a.w. zorg dat je niet in slaap valt maar wakker blijft, om klaar te staan als de Heer bij je aanklopt, en dan moet je niet denken aan het uur van de dood, maar aan de momenten, de kansen en mogelijkheden die Hij ons biedt om aan elkaar zichtbaar te maken dat we echt hart hebben voor elkaar. Want mensen zijn altijd belangrijker dan welke zaken ook.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Negentiende zondag door het jaar 2010

Wees niet bang. jullie komen allemaal in de hemel. Dat is een wat vrije vertaling van de eerste zin van het evangelie van vandaag. Nou, dat klinkt dan heel mooi en bemoedigend. Maar de tweede zin van het evangelie klinkt heel anders. Je komt allemaal in de hemel, maar je moet wel je bezittingen verkopen, want aards bezit, aardse rijkdom, telt niet in de hemel. Als wij nu naar die woorden luisteren, dan denken we waarschijnlijk: ik wil graag in de hemel komen, wie wil dat niet? Maar alles verkopen wat je bezit, zie ik niet zitten. Het lijkt me ook geen goed advies, zeker niet voor onze tijd.
In de tijd dat dit evangelie gepreekt werd, klonk het echter toch anders. Toen leefde men in het veronderstelling dat het einde van de wereld nabij was en dat Jezus spoedig terug zou komen om de gelovigen de hemel binnen te leiden. En dus, zo werd er gezegd: je hebt niets aan aardse bezittingen, want die kun je toch niet meenemen. Besteed je bezittingen goed door er de armen mee te helpen, dan verwerf je een schat in de hemel. Wij zouden zeggen: om er de hemel mee te verdienen.
In onze tijd gelooft niemand meer in het einde van de wereld, behalve misschien de Jehova-getuigen die nog regelmatig een datum vaststellen waarop het gaat gebeuren. Natuurlijk, ook nu vergaat de wereld regelmatig voor individuele mensen, als ze getroffen worden door een natuurramp, een ongeluk of ernstige ziekte. Voor al die duizenden slachtoffers van de overstromingen in Pakistan was dat het einde van hun leefwereld. En als er een hulpactie komt voor de overlevenden, dan geven we wellicht een aalmoes, maar niemand zal eraan denken om daarvoor zijn bezittingen te verkopen.
Wees niet bang. jullie komen allemaal in de hemel. Maar het woord hemel heeft een dubbele betekenis. Het wijst op de toestand van gelukzaligheid na dit aardse leven, en ik denk dat we allemaal wel in die hemel zullen komen. Maar het gaat in het koninkrijk der hemelen ook om de hemel op aarde, om levensomstandigheden waar alle mensen geluk kunnen vinden. En of die hemel op aarde werkelijkheid wordt voor iedereen, is een grote vraag. Ik ben bang dat dit nogal eens misgaat. Want hieraan zijn nogal wat voorwaarden verbonden.
De eerste voorwaarde is wel dat de mensen rekening houden met elkaar, met name ook met hen die het met minder moeten doen, met hen die het moeilijk hebben in hun dagelijks bestaan. In onze wereld lijkt het steeds meer op: ieder voor zich en God voor ons allen. Degenen die macht en invloed hebben, verrijken zich, maar al te vaak ten koste van de gewone man. Dan hebben ze misschien wel schatten in huis, maar geen hemel. Als een bedrijf failliet gaat, krijgt de directeur een gouden handdruk en de gewone werknemers staan op straat met lege handen. Dat is asociaal. Als er in onze tijd met zijn economische crisis bezuinigd moet worden, zijn de gewone mensen vooral de dupe omdat men meent te moeten snijden in allerlei voorzieningen. Ook dat is asociaal.
Rekening houden met elkaar, juist ook met de zwakkeren, is een eerste voorwaarde om een beetje hemel op aarde werkelijkheid te maken. Aandacht hebben voor elkaar en vooral ook aandacht hebben voor de mogelijkheden die je krijgt om het leven te delen met anderen.
Dat is ook de boodschap van het tweede gedeelte van het evangelie. Blijf wakker, want de Heer komt bij je aankloppen op een moment dat het niet verwacht en als je dan zit te slapen kom je de hemel, die hemel op aarde, niet binnen.
De tekst in het evangelie klinkt een beetje bedreigend maar dat komt ook vanwege dat idee dat het einde van de wereld nabij was en dat Jezus dan terug zou komen om zijn gelovigen de hemel binnen te leiden. En wie in slaap gevallen was, miste dan die kans.
Die dreiging ervaren wij in onze tijd niet meer. Maar ook nu klopt Jezus bij ons aan, niet als een rechter of de grote Verlosser maar als een medemens die een beroep op ons doet, die vraagt om wat aandacht en zorg. En als wij in slaap gesukkeld zijn door de sleur van alledag, of als we het te druk hebben met allerlei andere dingen, dan missen we de kans om een stukje hemel te bewerken, voor anderen en evenzeer voor onszelf.

Gebeden en teksten bij deze zondag