Lezingen: Jesaja 66, 10-14; Lucas. 10, 1-9

Veertiende zondag door het jaar 1998

De jaarlijkse grote volksverhuizing die vakantie heet, is alweer begonnen. Duizenden gaan weer op tocht, naar noord en oost en vooral naar zuid. De meesten gaan gepakt en gezakt. Sommigen slepen koffers vol mee, kleren voor alle weersomstandigheden, ze willen overal op voorbereid zijn. Sommigen nemen stapels eetwaar mee, uit zuinigheid of omdat bepaalde dingen elders niet te kregen zijn.
Je hebt soms ook mensen die bij wijze van spreken alleen maar een tandenborstel meenemen, mensen die op de bonnefooi rondtrekken, een beetje avontuurlijk, zorgeloos, en meestal volop genieten van al die dingen en mensen die ze tegenkomen.
Je hebt mensen die van alles moeten gaan zien onder hun vakantie, die alle musea aflopen, ook alle kerken bezoeken die ze kunnen vinden. Bij velen vallen de kerken ook onder de categorie musea. Je hebt er ook die alleen maar van de natuur willen genieten, ook heel velen die alleen het strand maar mooi lijken te vinden.
Er zijn er ook die juist mensen willen ontmoeten, die geïnteresseerd zijn hoe mensen in andere landen leven en werken en denken. Sommigen maken met elke vakantie weer nieuwe vrienden. In het rijk Gods gaat het ook om mensen, om verbondenheid, vrede tussen mensen, om echt openstaan voor elkaar, echte kontakten maken.en bewaren. En aan de leerlingen die dat Rijk Gods moeten uitdragen geeft Jezus de opdracht: ga niet gepakt en gezakt. Ze moeten niet op alle situaties voorbereid willen zijn. Ze moeten vertrouwen op de goedheid en de gastvrijheid van de medemens, dan alleen kunnen ze echte kontakten maken.
Die opdracht moeten we natuurlijk wet zien tegen de achtergrond van de enorme gastvrijheid van toen. Iets dat we in onze streken en in onze tijd eigenlijk niet kennen. O, er is gastvrijheid genoeg, als je maar betaald.
Ga niet gepakt en gezakt. Het heeft ook een overdrachtelijke betekenis: neem geen berg geestelijk bagage mee: geen eigendunk of verwaandheid, geen vooroordelen, geen geleerde woorden of theorieën: dat zijn allemaal zaken die echt contact met anderen belemmeren. Of wij nu op vakantie gaan of thuis blijven, ook wij moeten dragers zijn van het rijk Gods, ook wij moeten, hier of elders, een bijdrage leveren aan een goede verstandhouding tussen mensen, aan goede kontakten. En ook wij moeten er steeds voor oppassen dat we niet teveel bagage meezeulen die ons alleen maar hinderen om onbevooroordeeld en onbevangen open te staan voor iedere medemens. Ook wij moeten een eerlijke belangstelling hebben voor mensen, in hun lief en leed, ook wij moeten willen leren van anderen. Alleen zo zal het rijk Gods ook in en door ons een stukje werkelijkheid kunnen worden.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Veertiende zondag van het jaar 2001

Er zaten eens drie missionarissen bij elkaar op de vooravond van hun vertrek naar hun missiegebied. Ze spraken met elkaar over hun verwachtingen en dromen. Plotseling stond Jezus in hun midden en ze mochten alle drie een wens doen. Die wens moest wel verband houden met hun missiewerk.
De eerste wist meteen wat hij wilde: Geef mij maar een blanco cheque, opdat ik nooit financiële zorgen aan zijn hoofd zal hebben.
De tweede wenste geleerdheid, opdat hij een antwoord zou hebben op alle vragen.
De derde vroeg: Geef mij maar een talenknobbel, opdat ik de taal van de mensen goed kan verstaan en spreken.
Hun wensen werden ingewilligd en ze gingen alle drie aan het werk. Na 25 jaar zaten ze onder een vakantie weer bij elkaar, en opnieuw kwam Jezus in hun midden en Hij vroeg hun hoe het hun vergaan was in die 25 jaar, wat ze met hun gaven gedaan hadden?
De eerste missionaris begon op te scheppen over de vele kerken die hij gebouwd had, de een nog mooier en groter dan de andere. Hij was trots op zijn werk, maar Jezus vroeg hem: hoe waren jouw contacten met de mensen? Oh, zei de missionaris, die waren er volop, ik zag ze elk weekend in de kerk.
De tweede missionaris vertelde hoe hij wel tien boeken geschreven had over theologie en aanverwante zaken. Hij vond dat hij een hele prestatie geleverd had, maar Jezus vroeg ook hem: hoe waren jouw contacten met de mensen? Oh, antwoordde de missionaris, ik denk dat die er heel veel waren, want mijn boeken zijn goed verkocht, dus veel mensen hebben die gelezen.
De derde missionaris zei bedeesd: ik heb eigenlijk niet veel te vertellen, ik heb gewoon dag in dag uit met de mensen geleefd, ik heb naar hun verhalen geluisterd, ik heb ze getroost als ze verdrietig waren, ik heb ze geholpen waar ik kon. Maar verder heb ik eigenlijk niets bijzonders gedaan. Maar Jezus zei tegen hem: jij bent van deze drie de enige echte missionaris, want jij bent de enige die echt contact met de mensen hebben gehad. De andere twee hebben voor zichzelf gewerkt, voor hun eigen eer en glorie, maar jij hebt voor mij gewerkt, door jou hebben mensen mij leren kennen.
Deze drie missionarissen staan symbool voor de kerk van Jezus de geschiedenis door, ook voor die van vandaag. In de kerk heeft geld altijd een grote rol gespeeld. Als zodanig heeft de geloofsgemeenschap niets met geld te maken, het is meer een noodzakelijk kwaad om de nodige organisatie en structuren te kunnen bekostigen, en niet te vergeten de nodige gebouwen. Door de eeuwen heen zijn er grote kerken en prachtige kathedralen gebouwd, vaak indrukwekkende en monumentale gebouwen, tegenwoordig ook druk bezocht door de toeristen. Met veel pracht en praal werd en wordt in die kerken en kathedralen de verbondenheid met Jezus gevierd, maar je kunt je de vraag stellen: kwam de ware Jezus daar wel echt tot leven?
In de kerk heeft de wetenschap steeds een grote rol gespeeld. Theologen en exegeten hebben stapels boeken geschreven, als je alle boeken en geschriften op een grote hoop zou gooien, dan kreeg je een berg drie keer hoger dan de Eiffeltoren. En het is goed en nodig dat er gestudeerd wordt op de bijbel en op de boodschap van Jezus, op het samen kerk van Jezus zijn. om de inzichten te verdiepen en de bedoelingen beter te verstaan. Het probleem is dat de meeste gewone gelovigen mensen die dikke boeken niet kunnen lezen, vroeger al helemaal niet maar ook tegenwoordig niet, ondanks alle scholing zijn die toch te moeilijk. Maar de vraag is ook: komt de ware Jezus hierin echt tot leven?
Jezus ontmoet je niet in grote gebouwen, ofschoon die wel een grote rol spelen is in het levend houden van zijn persoon, zijn woorden en daden. Jezus kom je niet tegen in boeken, hoe goed en belangrijk die ook zijn Jezus kom je op de eerste plaats tegen waar mensen elkaar ontmoeten, waar ze luisteren naar elkaar, waar ze de taal van de liefde spreken, waar ze zorg dragen voor elkaar. Daar komt Jezus tot leven. En misschien wordt dat ook in de kerk van vandaag te vaak vergeten. Misschien maakt de kerk zich nog steeds te druk om uiterlijkheden, draagt zij nog veel teveel overbodige bagage met zich mee. En wij? Wij die hier op onze manier proberen de kerk van Jezus te zijn? Hebben we voldoende oog voor waar het werkelijk om gaat: in een geest van saamhorigheid open staan voor elkaar, zoals Jezus ons heeft voorgeleefd. Of maken wij ons ook vaak te druk om zaken die voor Jezus in feite bijkomstigheden zijn?

Gebeden en teksten bij deze zondag

Veertiende zondag door het jaar 2004

Er zaten eens drie missionarissen bij elkaar op de vooravond van hun vertrek naar hun missiegebied. Ze spraken met elkaar over hun verwachtingen en dromen. Plotseling stond Jezus in hun midden en ze mochten alle drie een wens doen. Die wens moest wel verband houden met hun missiewerk.
De eerste wist meteen wat hij wilde: Geef mij maar een blanco cheque, opdat ik nooit financiële zorgen aan zijn hoofd zal hebben De tweede wenste geleerdheid, opdat hij een antwoord zou hebben op alle vragen. De derde vroeg: Geef mij maar een talenknobbel, opdat ik de taal van de mensen goed kan verstaan en spreken. Hun wensen werden ingewilligd en ze gingen alle drie aan het werk.
Na 25 jaar zaten ze onder een vakantie weer bij elkaar, en opnieuw kwam Jezus in hun midden en Hij vroeg hun hoe het hun vergaan was in die 25 jaar, wat ze met hun gaven gedaan hadden? De eerste missionaris begon op te scheppen over de vele kerken die hij gebouwd had, de een nog mooier en groter dan de andere. Hij was trots op zijn werk, maar Jezus vroeg hem: hoe waren jouw contacten met de mensen? Oh, zei de missionaris, die waren er volop, ik zag ze elk weekend in de kerk.
De tweede missionaris vertelde hoe hij wel tien boeken geschreven had over theologie en aanverwante zaken. Hij vond dat hij een hele prestatie geleverd had, maar Jezus vroeg ook hem: hoe waren jouw contacten met de mensen? Oh, antwoordde de missionaris, ik denk dat die er heel veel waren, want mijn boeken zijn goed verkocht, dus veel mensen hebben die gelezen.
De derde missionaris zei bedeesd: ik heb eigenlijk niet veel te vertellen, ik heb gewoon dag in dag uit met de mensen geleefd, ik heb naar hun verhalen geluisterd, ik heb ze getroost als ze verdrietig waren, ik heb ze geholpen waar ik kon. Maar verder heb ik eigenlijk niets bijzonders gedaan. Maar Jezus zei tegen hem: jij bent van deze drie de enige echte missionaris, want jij bent de enige die echt contact met de mensen hebben gehad. De andere twee hebben voor zichzelf gewerkt, voor hun eigen eer en glorie, maar jij hebt voor mij gewerkt, door jou hebben mensen mij leren kennen.
Deze drie missionarissen staan symbool voor de kerk van Jezus de geschiedenis door, ook voor die van vandaag. In de kerk heeft geld altijd een grote rol gespeeld. Als zodanig heeft de geloofsgemeenschap niets met geld te maken, het is meer een noodzakelijk kwaad om de nodige organisatie en structuren te kunnen bekostigen, en niet te vergeten de nodige gebouwen. Door de eeuwen heen zijn er grote kerken en prachtige kathedralen gebouwd, vaak indrukwekkende en monumentale gebouwen, tegenwoordig ook druk bezocht door de toeristen. Met veel pracht en praal werd en wordt in die kerken en kathedralen de verbondenheid met Jezus gevierd, maar je kunt je de vraag stellen: kwam de ware Jezus daar wel echt tot leven?
In de kerk heeft de wetenschap steeds een grote rol gespeeld. Theologen en exegeten hebben stapels boeken geschreven, als je alle boeken en geschriften op een grote hoop zou gooien, dan kreeg je een berg drie keer hoger dan de Eiffeltoren. En het is goed en nodig dat er gestudeerd wordt op de bijbel en op de boodschap van Jezus, op het samen kerk van Jezus zijn. om de inzichten te verdiepen en de bedoelingen beter te verstaan. Het probleem is dat de meeste gewone gelovigen mensen die dikke boeken niet kunnen lezen, vroeger al helemaal niet maar ook tegenwoordig niet, ondanks alle scholing zijn die toch te moeilijk. Maar de vraag is ook: komt de ware Jezus hierin echt tot leven? Jezus ontmoet je niet in grote gebouwen, ofschoon die wel een grote rol spelen is in het levend houden van zijn persoon, zijn woorden en daden.
Jezus kom je niet tegen in boeken, hoe goed en belangrijk die ook zijn Jezus kom je op de eerste plaats tegen waar mensen elkaar ontmoeten, waar ze luisteren naar elkaar, waar ze de taal van de liefde spreken, waar ze zorg dragen voor elkaar. Daar komt Jezus tot leven.
En misschien wordt dat ook in de kerk van vandaag te vaak vergeten. Misschien maakt de kerk zich nog steeds te druk om uiterlijkheden, draagt zij nog veel teveel overbodige bagage met zich mee. En wij? Wij die hier op onze manier proberen de kerk van Jezus te zijn? Hebben we voldoende oog voor waar het werkelijk om gaat: in een geest van saamhorigheid open staan voor elkaar, zoals Jezus ons heeft voorgeleefd. Of maken wij ons ook vaak te druk om zaken die voor Jezus in feite bijkomstigheden zijn?

Gebeden en teksten bij deze zondag

Veertiende zondag door het jaar 2007

Toen ik in 1965 naar de Filippijnen vertrok, werd ik officieel uitgezonden en kreeg ik daarbij ook het missiekruis uitgereikt. Ik weet het niet meer, maar wellicht is toen ook de evangelietekst van vandaag voorgelezen, waarin Jezus zijn leerlingen eropuit zond om het rijk van God te preken, en hij zei erbij: neem geen overbodige bagage mee, geen extra schoeisel, geen reiszak.
Daar heb ik me toen niet helemaal aangehouden. Ik nam een grote koffer vol boeken mee, boeken die me aangeraden waren als heel belangrijk. Maar in feite was het overbodige bagage: ik geloof niet dat ik er nog ooit ingekeken heb, zonde van het geld.
Neem geen beurs mee, zei Jezus toen aan zijn leerlingen. Ook daar heb ik me toen niet aangehouden: ik had wat bij elkaar gebedeld, en daar heb ik best gemak van gehad, maar zonder had het ook gekund, en soms kan het zonder nog veel beter.
Ik ben in de Filippijnen eens in een streek geweest waar Belgische Scheutisten werkzaam waren. In een plaats waren twee broers die een flinke dikke portemonnee hadden meegebracht, hun ouders waren schatrijk. Ze hadden dat geld goed besteed en er een prachtige kerk mee gebouwd.
In een plaats verderop werkten ook twee Scheutisten, die van huis uit geen dikke portemonnee ter beschikking hadden. Ze waren al tien jaar doende om beetje bij beetje een kerk te bouwen, samen met hun parochianen. Als gebouw viel die kerk in het niet vergeleken bij die van de twee rijke broers, maar de parochiegemeenschap en de saamhorigheid van de mensen was veel en veel groter: het was immers echt hun kerk.
Soortgelijke situaties zie je ook wel in onze samenleving. Je hebt mensen die flink in de slappe was zitten en daar ook heel veel goed mee doen: aalmoezen hier en giften daar. En gelukkig zijn er veel van die mensen. Maar je hebt ook mensen die financieel echt niet veel te missen hebben, maar die heel veel geven van hun tijd, hun meeleven, hun zorg: mensen die b.v. vrijwilligerswerk doen of zieken bezoeken. En wat zij geven en betekenen voor het rijk van God op aarde is veel belangrijker dan alle geldelijke giften, hoe onmisbaar die ook vaak zijn.
Jezus zendt zijn leerlingen, en ook ons, eropuit om te getuigen van het rijk van God, om in woord en daad uit te dragen dat het nabij is. Zij, en dus ook wij, krijgen geen uitgebreide theologische instructies mee, geen dogma's en leerstellige waarheden. Als ze ergens komen, moeten ze eenvoudig zeggen: sjaloom: vrede en heil.
Het gaat niet om allerlei geleerde en dure woorden: zij, en dus ook wij, wij moeten ons hart laten spreken. En Jezus zegt er dan bij: neem geen overbodige bagage mee, geen extra spullen voor je eigen gemak, voor je eigen voorzieningen: want dat belemmert je alleen maar in het brengen van zijn blijde boodschap. Als je veel bagage voor jezelf meeneemt, dan betekent dat: dat je vooral aandacht en zorg voor ,jezelf hebt. Maar het gaat er Jezus om dat zij, en dus ook wij, op de allereerste plaats aandacht hebben voor de vrede en het heil van de ander die we tegenkomen.
Helaas wordt er door veel mensen, ook door hen die getuigen van Jezus' boodschap, veel te veel bagage meegenomen voor zichzelf. Zo vaak is het: ik wil wel goed doen, vrede en heil brengen, maar ik moet eerst voor mezelf zorgen. Maar feit is wel dat er dan soms bitter weinig overblijft voor de ander.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Veertiende zondag door het jaar 2010

Soms heb je heel eenzame mensen, die bijna nooit de deur uitkomen, waar ook bijna niemand eens binnenloopt. Voor hen staat het leven wel op een heel laag pitje. De meesten van ons komen heel regelmatig mensen tegen, op straat, in de supermarkt, in de bus of in de trein. Soms lopen we zomaar langs elkaar heen en zien we elkaar amper. Soms groet je een ander of je maakt een praatje. Soms zeg je tegen anderen: ik ben die of die tegengekomen.
De meesten van ons komen elke dag wel mensen tegen, maar die mensen ontmoeten gaat een stap verder. Andere mensen tegenkomen en anderen ontmoeten die termen worden vaak naast elkaar gebruikt, als synoniemen, maar anderen ontmoeten heeft toch een diepere betekenis. Als twee mensen elkaar ontmoeten, staan ze even stil bij elkaar, letterlijk maar vooral ook in figuurlijke zin. Stil staan bij een ander is vooral ook luisteren naar die ander.
Zonder luisteren heb je geen echte ontmoeting. Bij de hoogbejaarde moeder van een collega van me kwam elke maand de pastoor even op bezoek. Maar, zo zei die oude dame, je hebt niets aan die man, die praat de hele tijd alleen maar over zichzelf. Wat zij miste was een luisterend oor. Die bezoekjes van de pastoor waren voor haar geen echte ontmoetingen. Nu komt het niet alleen bij pastoors voor dat ze alleen maar over zichzelf praten, er zijn heel wat meer mensen die maar moeilijk echt kunnen luisteren.
Anderen echt ontmoeten vraagt ook dat je je kwetsbaar durft op te stellen, want bij een echte ontmoeting kom je een beetje binnen bij de andere, dan wordt je deelgenoot van zijn of haar vreugde maar ook van zijn of haar verdriet, zijn of haar problemen. En zulke ontmoetingen kunnen best heftig zijn. Niet iedereen durft dat aan. Een nog jonge man die vanwege zijn slopende ziekte op de dood lag te wachten, zei eens: nu leer ik mijn echte vrienden kennen. Mijn echte vrienden komen me ook nu opzoeken, praten met me, luisteren naar me, hoe moeilijk ze dat misschien ook vinden. Maar personen die ik vroeger regelmatig tegenkwam, zie ik nu niet meer, want ze kunnen de confrontatie met mijn ziekte en aftakeling niet aan. Echte ontmoetingen kunnen een bron van veel gedeelde vreugde zijn, maar ook van veel gedeeld verdriet of gedeelde frustraties.
In het evangelie van deze viering werden Jezus' leerlingen eropuit gestuurd om zijn boodschap uit te dragen. Ten eerste worden ze twee aan twee eropuit gestuurd, zodat ze steeds steun vinden bij elkaar, omdat ze hun ervaringen met elkaar kunnen delen. Ten tweede zegt Jezus dat ze worden uitgestuurd als lammeren onder de wolven. M.a.w. ze zijn heel kwetsbaar als ze anderen mensen ontmoeten om over Jezus' idealen te praten. En ten derde: ze moeten geen overbodige bagage meenemen, want als je niet oppast, heb je meer aandacht voor de dingen die je met je meedraagt dan voor de mensen die je tegenkomt, en dan wordt je bagage een belemmering voor een echte ontmoeting.
Echte ontmoetingen vragen altijd dat je bij een ander stilstaat. Daar is een mooi verhaaltje over. Ergens in de bergen leefde een man. Wanneer hij zich eenzaam, arm en ellendig voelde, dan ging hij naast een boom staan, langs de weg en wriemelde met zijn voeten in de grond, Er kwam een missionaris voorbij, op zijn paard. Hij stopte, want hij had de gewoonten van dit volk en dit land bestudeerd en wist: met die man is iets aan de hand, anders stond hij daar zo niet. Daarom vroeg hij: 'Wel, is er iets?' Maar de man antwoordde niet. 'Zeg toch eens wat, man', drong de missionaris aan, 'ik kom je toch helpen'. De man fluisterde zacht: Jij luistert niet. . .' 'Maar jij zegt ook niks', zei de missionaris. Na een lange tijd van wachten in stilte, stijgt de missionaris van zijn paard af en gaat naast de man staan en wriemelt met zijn voeten in de modder en blijft dan staan, wetend dat er naast hem een mens met veel verdriet staat. Hij wacht... Na een tijdje zegt de man: ' Ja, vriend, 't is erg, ik heb groot verdriet'. De pater zwijgt en blijft staan, in de modder. Na een hele tijd zal hij misschien zeggen: 'Ik dacht het al.' Dat was toch een echte ontmoeting geworden.

Gebeden en teksten bij deze zondag