Lezingen: 1 Koningen 19, 16b. 19-21; Lucas  9, 51-62

Dertiende zondag door het jaar 2001

Ik sta voor de deur van een huis en bel aan. Nu kunnen er twee dingen gebeuren: ofwel er gebeurt niets: niemand thuis, ofwel iemand komt de deur open maken. Als er niet gereageerd wordt kan het ook nog zijn dat er wel iemand thuis is, maar dat hij me heeft zien aankomen en bij zichzelf dacht: die wil ik vandaag niet in mijn huis hebben. En als de deur geopend wordt, kan het gebeuren dat er gezegd wordt: kom gauw binnen, maar het kan ook zijn dat je niet welkom bent en je te horen krijgt dat je niet gelegen komt.
Als het gaat om onze relaties met medemensen, dan geven we nogal eens niet thuis, "we kunnen toch niet voor iedereen open staan!" Het kan ook gebeuren dat we de deur voor iemands neus dichtgooien: met hem of haar wil ik niets te maken hebben, die komt er bij mij niet in. Enerzijds het heel normaal dat je niet iedereen welkom heet in je huis, in je hart, in je leven. Praktisch is dat ook onmogelijk. Anderzijds is het ook niet juist als je huis alleen openstaat voor mensen die je leuk en aardig vindt.
En het probleem is dat onze openheid naar anderen toe vaak bepaald wordt door vooroordelen, dat onze gastvrijheid vaak in het niets verdwijnt als het ons wat kost, letterlijk of figuurlijk.
Het evangelie geeft een mooi voorbeeld van bevooroordeeld zijn. Jezus is met zijn leerlingen op weg naar Jeruzalem. Normaal trokken de joden nooit door Samaria, voor hen was dat het land van de heidenen, die gingen ze uit de weg. Maar Jezus trekt zich daar niet van aan, voor hem zijn Samaritanen gewoon medemensen. Maar dan komen ze de vooroordelen aan de andere kant tegen: ze zijn niet welkom in een Samaritaans dorp, juist ook omdat ze op weg zijn naar Jeruzalem. Zeker in Oosterse landen waar de gastvrijheid heel hoog in het vaandel staat, is dat een zware belediging. Zo wordt het ook door de leerlingen opgevat. Maar in feite hadden ze zoiets kunnen verwachten. Het is net als in deze tijd Israëliërs dwars door Palestijns gebied naar Jeruzalem zouden reizen. Dat zou nu ook vragen om ongelukken zijn. Maar toen was het eveneens een riskante zaak.
Maar soortgelijke situaties van ongastvrijheid doen zich nog steeds voor. Wij zijn een gastvrije gemeenschap, zei de burgemeester. Toen er in een wijk plannen waren om daar luxe appartementen te bouwen, vond iedereen dat prachtig. Toen de plannen gewijzigd werden en er een asielzoekerscentrum zou komen riep iedereen moord en brand: dat kon niet en dat mocht niet.
Wij moeten een gastvrije parochie zijn, preekte de pastoor op de zondagmorgen, maar toen op maandagmorgen een gezin uitgeprocedeerde asielzoekers onderdak in de kerk zochten, kerkasiel, toen zei de pastoor en het kerkbestuur: dat is onmogelijk!
Iedereen is me even lief, zei een huisvader, iedereen is welkom in mijn huis, maar toen zijn oudste dochter thuis kwam met een vriendje die uit Somalië kwam, toen kreeg die wel te horen dat dat echt niet kon.
Onze gastvrijheid wordt vaak beperkt door vooroordelen maar ook door andere factoren: of het ons wat kost, of het ons gelegen komt, of we het leuk vinden. Mensen binnenlaten die met wie je plezier kunt hebben, daar is geen kunst aan. Maar iemand welkom heten die je maar een grote zeur vind, dat ligt even anders. Je open stellen voor iemand aan wie je een hekel hebt, dat is wel tien graadjes moeilijker. Maar die grote zeur kan wel een heel eenzame mens zijn, en die mens die je vervelend vind, kan best grote problemen hebben. In het evangelie gaat het ook over mildheid en welwillendheid naar mensen toe, over Jezus volgen, over zijn weg gaan, over de dingen doen zoals hij het gedaan heeft. Het is duidelijk: hij trok zich niets aan van vooroordelen. Hij had omgang met zondaars en tollenaars, men sprak er schande van. Maar hij opende zijn hart ook voor hen, en niet alleen voor de zieken en gebrekkigen. Zijn openheid voor iedere medemens is niet de gemakkelijkste weg, maar wel de enige zinvolle weg naar een harmonische samenleving.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Dertiende zondag door het jaar 2004

Mensen kunnen zich soms vreselijk kwaad maken over iets, en in hun kwaadheid maken ze vaak van een mug een grote olifant. Mensen die woedend zijn op iemand die hun tekort gedaan heeft, hoor je wel eens zeggen: ik kan het wel vermoorden. Die soep wordt wel niet zo heet gegeten als ze wordt opgediend, maar je moet toch voorzichtig zijn met dat soort uitspraken want in hun kwaadheid weten mensen soms niet meer wat ze doen.
Jezus en zijn leerlingen zijn op weg naar Jeruzalem en als ze in een Samaritaans dorp willen overnachten, zijn ze niet welkom. Joden en Samaritanen hadden een gruwelijke hekel aan elkaar, bijna even erg als nu de Joden en Palestijnen. Jezus' leerlingen zijn woedend en ze willen vuur uit de hemel afroepen. Maar op strenge toon wees Jezus hen terecht, staat er. Maak je hier toch niet zo kwaad over, we gaan gewoon verder.
Mensen die erg kwaad worden, om welke reden dan ook, hebben te vaak geen oog meer voor de werkelijkheid. En soms maken mensen zich kwaad nog voordat er iets gebeurd is, of voordat ze weten wat er precies aan de hand is. En dan winden zij zich op over iets wat niets te betekenen heeft.
Jaren geleden was ik ook eens vreselijk kwaad over iets, en toen vertelde een collega van me het volgende verhaaltje. Het is me altijd bij gebleven. Een automobilist kreeg pech met zijn wagen, 's avond laat en nog wel op een hele eenzame weg. Na wat zoeken onder de motorkap vond hij het probleem maar om het euvel te repareren had hij een flinke tang nodig. En die had hij niet. En daar zat hij te kijken op een eenzame weg. Terwijl hij wat moedeloos om zich heen keek zag jij in de verte een lichtje.
Daar woonden mensen. Hij ging er meteen op af. Daar was vast wel iemand die hem een tang wilde lenen. Na even lopen dacht hij bij zichzelf: Het is wel een laat uur om bij mensen aan te kloppen voor een tang. Ik hoop maar dat ze het niet erg vinden dat ik ze lastig val. Weer even later dacht hij: die mensen liggen misschien al op bed, die zullen we niet blij zijn als ik ze wakker maak. Maar ja, ik moet het toch maar proberen.
Een paar minuten later dacht hij: ze zullen misschien wel kwaad worden als ik ze voor een onnozele tang uit bed haal. Weer even later liep hij in zichzelf te mopperen: ik wil wedden dat ik dit hele eind voor niets gelopen heb, ze willen me toch niet helpen, ze laten me gewoon aan de deur staan. En naargelang hij dichter bij dat huis kwam, werd hij in zichzelf steeds kwaaier en kwaaier. Toen hij voor de deur stond, bonsde hij met beide vuisten op de deur en toen even later de deur werd opengedaan door een vriendelijke oude heer, riep hij: Ik wil die rot tang van jou al niet meer.
Dit is natuurlijk wat erg overdreven maar er zit wel iets in. We winden ons vaak op over dingen die helemaal niet reëel zijn, We maken ons soms kwaad alleen maar omdat we bevooroordeeld zijn. We schelden soms op mensen zonder dat we ze echt kennen. We mopperen op mensen die het in onze ogen helemaal verkeerd doen, zonder dat we precies op de hoogte zijn van de werkelijke feiten. We geven mensen soms al bij voorbaat de schuld van iets alleen omdat ze een slechte naam hebben of in de verkeerde hoek zitten.
Als het gaat om kinderen, dan kunnen ouders wel eens kwaad worden, en dat kan heel terecht zijn, in hun drang de wereld te verkennen gaan kinderen wel eens te ver, maar die boosheid is meestal gauw weer over, want ouders houden van hun kinderen en ze willen het goede voor hen.
Als het gaat om mensen in je naaste omgeving, kun je wel eens kwaad worden, en ook dat kan heel terecht zijn, maar als verhoudingen goed zijn kan het uitgepraat worden. Maar soms is onze kwaadheid ongegrond of minstens overdreven, en dan kan dat heel schadelijk zijn voor de samenleving. Gelukkig degene die tot tien kan tellen voordat hij zijn kwaadheid uitspreekt en tot honderd voordat hij uit woede iets doet.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Dertiende zondag door het jaar 2007

In Jezus' tijd konden joden en Samaritanen niet samen door een deur. De tegenstellingen toen waren wel niet zo groot als nu tussen joden en Palestijnen, maar het scheelde niet veel. De oorzaak lag in hun godsdienstige opvattingen. De joden zagen de tempel in Jeruzalem als de enige plek om hun God te vereren. De Samaritanen moesten niets van Jeruzalem weten, ze hadden hun eigen tempel op de berg Girizim.
En als ze horen dat Jezus en zijn gezelschap op weg zijn naar Jeruzalem dan is het gedaan met hun traditionele gastvrijheid. Een typisch voorbeeld van de bestaande onverdraagzaamheid. Trouwens de allermeeste joden waren zo verstandig om via een omweg naar Jeruzalem te reizen om dit soort problemen te voorkomen.
Maar verdraagzaamheid was minstens even ver zoek bij Jezus' leerlingen Jacobus en Johannes, niet voor niets hadden ze de bijnaam: zonen van de donder, die willen meteen maar de bliksem laten inslaan. Maar ze krijgen flink op hun donder van Jezus die hun houding ten sterkste afkeurde.
Dat zou hij ook nu doen als hij de onverdraagzaamheid zou zien die er nu vaak is, ook bij zijn eigen volgelingen? In naam van God en kerk is er heel veel onverdraagzaamheid geweest. Zo hebben in het verleden katholieken en protestanten elkaar vaak verketterd. De manier waarop er over elkaar gesproken werd, de manier waarop ze bejegend werden, was dikwijls gewoon onchristelijk, terwijl toch beide groepen geloofden in dezelfde Jezus Christus, en er bij beide groepen gepreekt werd over het gebod van de liefde dat centraal staat in de boodschap van het evangelie.
Als je er over nadenkt, heeft het iets onbegrijpelijks en beschamends. En als ik nu en dan berichten lees over hoe behoudende katholieken denken en spreken over mistoestanden die zij signaleren bij de groep meer vooruitstrevende katholieken, dan vind ik dat ook onbegrijpelijk en beschamend. En zoals sommige politici spreken over de islam en de moslimburgers in ons land, dat is tot op zekere hoogte misschien wel begrijpelijk maar het is heel onchristelijk.
Verdraagzaamheid, dwz elkaar de ruimte geven om zichzelf te zijn, elkaar de vrijheid gunnen en geven om zijn eigen ideeën te hebben, en die in eigen vormen te beleven, dat is en blijft een moeilijke opgave.
Ook in het gewone leven kom je op allerlei terreinen en in allerlei vormen onverdraagzaamheid tegen, in allerlei gradaties. Maar als het gaat om godsdienstige zaken dan is het risico van onverdraagzaamheid nog veel groter.
Nu moeten we wel bedenken dat verdraagzaamheid niet hetzelfde is als onverschilligheid, zoals we nu ook veel tegenkomen. Het kan me niets schelen wat anderen denken of doen, ik doe wat ik juist vind en ieder ander moet het zelf maar weten. Zo geven we elkaar weliswaar veel ruimte en vrijheid maar dit soort verdraagzaamheid bouwt niet op maar breekt af. En in onze tijd is er wat betreft godsdienstige zaken heel veel onverschilligheid, en dat is geen goede ontwikkeling.
Echte verdraagzaamheid kan alleen bestaan als je geïnteresseerd bent in anderen, in hun ideeën, in hun gewoonten. Veel onverdraagzaamheid berust juist op onbekendheid met het denken en doen van anderen, en daarom ervaart men hen als bedreigend. Maar zo wordt anderen vaak groot onrecht aangedaan. Nu zijn er ook situaties dat we niet zomaar verdraagzaam mogen zijn. Er zijn ook vormen van denken en handelen die we niet mogen tolereren omdat ze schadelijk zijn voor de gemeenschap, omdat ze ingaan tegen wezenlijke menselijke waarden en rechten. En dan mag je niet zomaar zeggen: och, laat ze hun gang maar gaan, maar ook hier is voorwaarde dat je heel goed weet waar het om gaat.
Jezus zelf was trouwens ook heel onverdraagzaam en dat tegenover de joodse priesters en schriftgeleerden. De manier waarop hij over hen sprak was hard en scherp, echte donderpreken. En zijn verwijt was dat ze mensen ondergeschikt maakten aan hun regels en wetten, en dat kon niet in zijn ogen. En dat verwijt kan hij ook nu nog maken jegens sommigen van zijn volgelingen.
Dus, samengevat: willen we goed omgaan met elkaar, willen we een goede gemeenschap zijn waarin iedereen zich thuis voelen kan. dan moeten we beginnen met een fundamenteel respect voor ieders eigenheid, dat moeten we anderen de vrijheid geven om zichzelf te zijn, ook als dat anders is in denken en doen dan we gewoon vinden. Maar dat betekent beslist niet dat we alles maar goed moeten vinden, soms moet je ook zeggen: dat is beslist onaanvaardbaar, maar dat kun je alleen zeggen als je weet waar het over gaat.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Dertiende zondag door het jaar 2010

In ons land wordt geprobeerd een nieuw kabinet op poten te zetten en iedereen weet dat dit een heel moeilijk karwei zal worden. Met zoveel verschillende partijen met allemaal hun eigen partijprogramma zal het niet meevallen om een groep partijen op één lijn te krijgen. Er zullen in elk geval compromissen gesloten moeten worden, elke partij zal wat water bij de wijn moeten doen en het is maar de vraag in hoeverre ze daartoe bereid zijn.
Compromissen sluiten is iets dat je op allerlei terreinen tegenkomt, niet alleen in de politiek maar ook bijvoorbeeld bij onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers. Vaak zet men dan wat hoger in om ook speelruimte te hebben om wat toe te geven op de dingen die men belangrijk vindt.
Compromissen sluiten, ons leven is er vol van. Je kunt wel van alles willen maar dat is niet altijd helemaal te realiseren. Je kunt wel dromen van een grote en dure villa, maar meestal moet je tevreden zijn met een eenvoudiger woning. Je kunt wel allerlei idealen hebben maar in de realiteit van het leven zijn die lang niet altijd haalbaar en moet je water bij de wijn doen.
Iemand die in zijn leven geen compromissen kan en wil sluiten, is een ongelukkige mens die alleen maar hevig gefrustreerd kan raken en regelmatig tegen zijn eigen onvervulde wensen opbotst. Anderzijds is de vraag: sluiten we niet te snel compromissen, als het gaat om belangrijke waarden in het leven? Doen we niet te gemakkelijk water bij de wijn als het gaat om eerlijkheid en rechtvaardigheid? Schipperen we niet te gauw met gewetenszaken?
Op bepaalde vlakken van het leven ontkom je er niet aan om compromissen te sluiten anders heb je geen leven. Op andere terreinen gaat het om een meer principiële levenshouding. Dan wordt van ons gevraagd dat we trouw zijn aan onszelf, aan ons geweten, aan ons gelovig zijn. Als je in die zaken te vlug gaat schipperen, dan doe je ook jezelf tekort en heel vaak ook mensen met wie je het leven deelt.
Dat is in wezen ook de boodschap van het evangelie van vandaag. In het eerste gedeelde hoorden we hoe Jezus heel mild is als ze in een Samaritaans dorp heel ongastvrij bejegend worden. Zijn leerlingen willen al meteen vuur uit de hemel over het dorp afroepen maar Jezus moet daar niets van weten. Doe niet zo fanatiek, zegt hij in feite tegen hen, dit is niet belangrijk genoeg om je kwaad over te maken.
In de tweede helft van het evangelie zien we echter een andere Jezus, een die heel streng en resoluut is als het gaat om zijn idealen. Als je hem wil volgen dan moet je dat ook helemaal en van harte doen en niet terugkijken naar wat achter je ligt. Dan moet je geen compromissen sluiten en zeggen: ja ik wil je wel volgen maar ik wil eerst nog andere dingen doen die ik heel belangrijk vind of waar ik erg aan gehecht ben. Ik wil je wel volgen maar ik kan niet alles loslaten wat me nu bindt, dat gaat me net een stap te ver, en vaak is dat heel begrijpelijk.
Ook wij zijn geroepen om Jezus te volgen maar meestal zijn ook wij meesters in het sluiten van compromissen juist ook als het gaat om Jezus' idealen. Heel vaak zeggen of denken we: ik wil hem wel navolgen zolang het tenminste maar niet te moeilijk wordt. Ik wil juist als hij wel goed doen aan mijn medemensen, maar niet aan die of die, dat kan ik niet opbrengen. Ik wil best anderen een helpende hand bieden maar wel zo dat ik zelf niets tekort kom.
Natuurlijk moeten we realistisch zijn en blijven: we kunnen lang niet alles wat we graag zouden willen en we zouden misschien best meer willen, maar dat zit er gewoon niet in. Dat is zonder meer een feit en toch blijft de vraag: sluiten we niet te snel compromissen in ons eigen voordeel?
Als we Jezus willen navolgen in ons leven, m.a.w. als we laten leiden door zijn levenshouding van liefdevolle zorgzaamheid jegens anderen en vooral jegens hen die het moeilijk hebben, dan moeten we ook oog hebben voor de mogelijkheden die we krijgen om daar iets van waar te maken in ons leven en niet te vlug aan de zijlijn gaan staan en denken: dat is me teveel gevraagd. Kiezen voor Jezus is niet alleen kiezen voor de gemakkelijk dingen maar ook voor dingen die wat meer van om ons vragen.

Gebeden en teksten bij deze zondag