Gebeden op de vijfde zondag van de veertigdagentijd

Inleiding:

Ik las afgelopen week de volgende uitspraak: Onze lieve en heilige moeder de Kerk kent veel te strenge vaders. In de Gelderlander van vandaag stond te lezen: Hoe kun je nog rooms-katholiek zijn en blijven? Katholieken zijn de afgelopen tijd geconfronteerd met benoemingen van strenge bisschoppen en pastoors die ze niet zien zitten, mensen met strenge ideeën die zij aan iedereen willen opleggen, ondanks het feit dat er op veel punten een heel andere manier van denken is gegroeid. Voor die strenge vaders in de kerk lijkt een kleine groep gehoorzame mensen belangrijker van de vele echt gelovige mensen die echter niet zo gehoorzaam zijn. En die strenge vaders hebben in het verleden veel in de doofpot gestopt waarvoor ze nu de rekening gepresenteerd krijgen. In het evangelie van vandaag ontmoeten we Jezus die grote hekel had aan de strenge vaders van zijn tijd. We zien een Jezus die heel mild was in zijn denken, en altijd probeerde het goede in mensen naar boven te halen. In die Jezus geloven wij, maar helaas is die niet altijd in zijn kerk terug te vinden. Het is goed om even stil te staan bij Jezus' boodschap in het evangelie van vandaag.

Openingsgebed:

Barmhartige God, U bent altijd bereid om te vergeven, U zoekt niet de ondergang van de zondaar maar juist zijn leven: dat hij komt tot een goed en menswaardig leven. Moge die houding ook steeds meer de onze worden: dat wij welwillend staat tegenover al onze medemensen, verdraagzaam en vergevend zijn jegens hen die in onze ogen kwaad deden. Maak nieuwe mensen van ons, mensen die anderen tot zegen zijn, vandaag en alle dagen. Amen

Gebed over de gaven:

Barmhartige God, in brood en wijn gedenken wij Jezus, hoe mild en goed hij was voor hen die verkeerd gehandeld hadden, hoe hij iedereen nieuwe levenskansen wilde geven, en hoe hij het brood deelde met zondaars en tollenaars. Moge die houding ook de onze worden, dat wij niemand afstoten vanwege zijn verleden, niemand stenigen om de misdaden die hij begaan heeft. Maak nieuwe mensen van ons, steeds bereid anderen nieuwe kansen te geven, vandaag en alle dagen. Amen

 Slotgebed:

Barmhartige God, één wijsvinger hebben we om naar het goede te wijzen om het goede mee in het zand te schrijven. Negen wijsvingers hebben we om wat fout is aan te wijzen fout bij anderen... Twee voeten hebben om de ander te vertrappen. Twee handen om de ander mee te stenigen. Help ons om te keren op deze weg, dat wij met beide handen goed doen aan anderen en dat onze voeten ons leiden naar de medemens in nood. Bevrijd ons van zelfgenoegzaamheid en bekrompen denken en doordring ons van uw vergevingsgezindheid .Amen

Voorbede:
    God, laat uw bevrijdende aanwezigheid voelen,
    overal waar mensen hard zijn in hun oordeel over anderen
    en zich ver verheven voelen boven degenen
    die in hun ogen verkeerd gehandeld hebben;
    overal waar mensen niet kunnen vergeven
    en alleen maar roepen om strengere straffen.

    God, laat uw bevrijdende aanwezigheid voelen,
    overal waar mensen alleen maar oog hebben
    voor het kwaad dat er in de samenleving gebeurt
    en niet of nauwelijks voor het vele goede dat er ook gedaan wordt;
    overal waar mensen heel pessimistisch tegen de toekomst aankijken
    en zelf niets doen om de huidige maatschappij te verbeteren.

    God, laat uw bevrijdende aanwezigheid voelen
    overal waar mensen ernstig in de knel zitten,
    overal waar mensenrechten op uitgebreide schaal geschonden worden
    in alle derde wereldlanden waar de armen steeds armer worden
    en de rijken steeds rijker,
    in Guatamala waar de samenleving ontwricht is door de voorbije burgeroorlog.

    God, moge uw barmhartigheid en vergevingsgezindheid,
    die zo duidelijk zichtbaar werd in Jezus' woorden en daden,
    ook ons leven zin en inhoud geven,
    dat ook wij bijdragen aan een betere wereld,
    vandaag en alle dagen. Amen
Teksten, gebeden, gedichten bij de vijfde zondag van de veertigdagentijd
Wijzen
    Ik wijs haar aan,
    ze heeft iets verkeerds gedaan:
    een slecht mens, zondig.
    We wijzen samen naar één
    waarvan de ontrouw even opvalt,
    net iets meer dan bij anderen,
    dan bij ons.
Opengaan:
    Ik zie de zonde in deze vrouw,
    zij wordt zo groot, ik wordt bang,
    ik gooi haar gauw een steen op haar kop.

    Diep in mijn hart verstop ik angst
    dat ik net zo zal doen als zij,
    als ik niet luid schreeuwend protesteer,
    uitroeien wil ik het kwade.

    Ach God, dan laat je me zien
    hoe zonde in liefde beter smelt
    dan in kokende woede.
    Dan richt je je liefde op mij,
    ik raak ervan in verwarring.

    Ik?
    Ik heb het toch niet nodig,
    geef het liever aan die arme ziel.
    Ik?
    Dan voel ik opengaan
    mijn gebalde, boze, bange vuisten
    en ontvang liefde,
    genoeg om mijn angst uit te wissen
    en nog extra voor mijn naaste.
Psalmgebed
    God, Je vraagt me of ik zonder zonde ben
    als ik stenen wil werpen.
    Nee, zonder zonde ben ik niet
    ik verdien ook stenen, vind ik. Het kwaad in mij, het kwaad in haar,
    het moet worden uitgeroeid, ik maak me er kwaad op,
    maar in Jouw ogen zie ik geen boosheid;
    ik mag er zijn met zonde en al,
    je straft me niet, je kijkt me aan en blijft bij me
    zelfs als we jou straks aan een kruis nagelen
    omdat we niet durven geloven in zoveel liefde.
Gebed om vergeving.
    Heer God,
    één wijsvinger hebben we om naar het goede te wijzen
    om het goede mee in het zand te schrijven.. .
    Acht wijsvingers hebben we om wat fout is aan te wijzen
    fout bij anderen...
    Twee voeten om de ander te vertrappen.
    Twee handen om de ander mee te stenigen.
    Om die te begraven onder onze woorden,
    onze daden, onze gedachten.
    Vergeef ons, God.
    Bevrijd ons van zelfgenoegzaamheid.
    Doordring ons van uw vergevingsgezindheid.
    Amen.
Gedicht
    Wie brachten haar?
    Geen verwanten of vrienden
    maar zij die het allemaal beter wisten.
    Wie spraken Hem aan.
    Geen verwanten of vrienden
    maar zij die het allemaal beter wisten.

    Wat wilden ze kwetsen
    met woorden, met stenen...
    Wat wilden ze raken,
    messcherp en keihard.

    En Hij? Wat doet Hij?
    Hij bukt en Hij schrijft
    geen blik waardig keurend die het beter weten...
    Maar dan gaat Hij staan.
    Rechtop.
    En Hij zegt
    Vrouw, Ik vergeef je.
    Ga maar en doe recht.
En Jezus schreef in 't zand
    Jezus schreef met zijn vinger in het zand.
    Hij bukte zich en schreef in 't zand,
    we weten niet wat Hij schreef,
    Hij was het zelf vergeten,
    verzonken in de woorden van Zijn hand.
    De schriftgeleerden, die Hem aan de tand
    hadden gevoeld over een vrouw,
    van hete hartstochten naar een andere man bezeten,
    de schriftgeleerden stonden aan de kant.
    Zondig niet meer, zei Hij, Ik oordeel niet.
    Ga heen en luister, luister naar het lied.
    En Hij stond recht. De woorden lieten los
    van hun figuur en branden in de blos
    waarmee zij heenging, als een kind zo licht.
    Zo geestelijk schreef Jezus Zijn gedicht.
Het geweten
    Een aantal gevangenen zat samen opgesloten in de barak van een concentratiekamp. Elke avond kwam de bewaker langs en deze zocht telkens dezelfde man uit om hem af te ranselen. De anderen keken in machteloze woede toe. Maar wat konden ze doen? Immers elke poging om hun kameraad te helpen zou leiden tot nog meer geweld.
    Totdat iemand op een avond zei: 'Als u dan beslist elke avond iemand moet martelen, neem dan mij vandaag eens in plaats van hem.'
    Deze reactie kwam voor de bewaker volkomen onverwacht omdat hij er vast op rekende dat de angst zou overheersen. Maar na wat aarzelen zei hij: 'Goed, ik neem vanavond jou en niet die ander. En omdat je zo flink bent om jezelf aan te bieden mag je me zeggen hoeveel slagen je wilt hebben.'
    De gevangene zei: 'Dat laat ik over aan uw geweten.' Volkomen verward gaf de bewaker ten antwoord: 'Ik heb geen geweten.'
    Waarop de gevangene reageerde: 'Natuurlijk hebt u wel een geweten, want anders had u mij allang afgeranseld.'
    De bewaker verdween en kwam nooit meer terug in de barak.
Drie zeven
    Socrates, de Griekse wijsgeer, liep eens door de straten van Athene. Plotseling kwam een man opgewonden naar hem toe en zei: 'Socrates, ik moet je iets vertellen over je vriend die...'
    'Ho eens even', onderbrak Socrates hem, 'heb je datgene wat je me wilt zeggen, gezeefd door drie zeven?'
    'Welke drie zeven?' vroeg de man verbaasd.
    'Laten we het proberen', stelde Socrates voor.
    'De eerste zeef is de waarheid. Heb je onderzocht of alles watje zeggen wilt, waar is?'
    'Nee, ik hoorde het vertellen en...'
    'Ah juist! Dan is het toch zeker wel door de tweede zeef gegaan? De zeef van het goede? Is het iets goeds wat je over mijn vriend wilt vertellen?'
    Aarzelend antwoordde de man: 'Nee dat niet, integendeel"
    'Hm, hm', zei de wijsgeer, 'laat ons dan de derde zeef gebruiken. Is het noodzakelijke om mij te vertellen wat je zo opwindt?'
    'Nee, niet direct noodzakelijk.'
    'Welnu', zei Socrates glimlachend, 'als dat wat je vertellen wilt, niet waar is, niet goed is en niet noodzakelijk is, vergeet het dan en belast mij er niet mee.'
terug naar de overweging