Lezingen: Sefanja 3,12-17 ; Lucas 3,10-18

Derde zondag van de advent 2003

Stel je voor dat prinses Amalia, het dochtertje van prins Willem Alexander, op haar achttiende jaar in het klooster zou gaan bij de zusters van Moeder Teresa Stel je voor dat ze zou zeggen: al dat gedoe rond het koningshuis en al die Nederlandse toestanden vind ik maar niets, ik ga werken in de sloppenwijken van Calcutta. Het is maar een fantasietje, het zal wel nooit werkelijkheid worden.
Maar wat Johannes de Doper deed lijkt er wel een beetje op. Hij was wel geen koningskind, hij was niet van hoge adel, maar zijn vader Zacharias was priester en behoorde tot de priesterklasse en dat was in de joodse samenleving toch een van de hogere standen. En deze Johannes trok de woestijn in en kleedde zich als een bedelaar.
Bijbelgeleerden vermoeden dat hij zich aansloot bij de Essenen, dat zou je een soort kloosterorde kunnen noemen maar van joodse signatuur. Die Essenen leefden in groepen in de woestijn.
En dan kun je je afvragen: hoe komt een man als Johannes ertoe om het leven in zijn stand, in zijn priesterklasse, los te laten en de woestijn in te gaan?
Aan het eind van het zijn geboorteverhaal wordt er gezegd: Hij groeide op en werd steeds sterker door de geest. Je kunt dan aan allerlei bovennatuurlijke toestanden denken maar je kunt het ook vertalen met: hij had de ware geest te pakken.
Je kunt dat wellicht ook andersom zeggen: de ware geest had hem te pakken. En die ware geest is een levensvisie en levenshouding waarin de echte waarden van het leven centraal staan: namelijk zorg en aandacht voor elkaar.
Dat blijkt heel duidelijk uit de evangelielezing van vandaag: als je dubbele kleding hebt, geef dan wat aan wie niets heeft, als je genoeg voedsel hebt, deel dat met iemand die honger heeft. Als je belastingontvanger bent, vraag niet meer dan is vastgesteld. Als je soldaat bent, maar geen misbruik van je macht om geld af te persen. Heel concrete dingen die direct betrekking hebben op het leven zelf, hoe je met elkaar omgaat.
De joodse priesters en wetgeleerden maakten zich druk over allerlei regeltjes rond de eredienst in de tempel en allerlei religieuze gewoonten. Maar Johannes vindt die dingen duidelijk maar bijzaak, hoe we leven met elkaar is veel en veel belangrijker.
In die zin lijkt hij ook helemaal naar degene naar wie hij verwijst, naar Jezus. Hij zal jullie dopen met de heilige Geest en met vuur, d.w.z. hij geeft jullie de ware geest en de vurigheid om in die geest te leven. In zijn prediking geeft Jezus ook geen religieuze regeltjes, hij verwijt juist de joodse priesters en schriftgeleerden dat zij veel te veel vast zitten aan allerlei kleine regeltjes, zodat zij de ware levensvisie en levenshouding vaak over het hoofd zien: namelijk, zorg en aandacht voor de medemens, voor iedere medemens, met name voor de zwakken en gekwetsten.
Als Johannes en Jezus in deze tijd terug zouden komen, dan zouden ze heel waarschijnlijk verzuchten: ze hebben niets geleerd. Het is nog hetzelfde als toen. Ook nu zie je hoe kerkleiders zich druk maken over allerlei regeltjes, wat wel of niet mag bij begrafenissen, welke liederen er wel of niet gezongen mogen worden in de kerk, welke teksten je moet gebruiken in een vormselviering en zo kun je nog een hele serie dingen opnoemen.
Jezus en Johannes zouden allebei zeggen: er zijn veel belangrijker dingen om je druk over te maken.
Wat moeten we doen, werd Johannes in het evangelie gevraagd en hij gaf heel concrete antwoorden naar gelang de levenssituatie van de vraagstellers. En als wij zouden vragen: wat moeten we doen om een goed christen te zijn, dan zouden we ook heel concrete antwoorden krijgen: deel van je overvloed met degenen die veel tekort komen, deel je tijd met anderen in de vorm van vrijwilligerswerk of ziekenbezoek, geef een concrete bijdrage aan een gezonde samenleving.
Ik denk dat we voor onszelf best concrete antwoorden kunnen invullen. En als we dat in ons leven waar maken, dan hebben we de ware geest te pakken, die geest van kerstmis, de geest van pasen, de geest van Jezus.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Derde zondag van de advent 2006

Wie dubbele kleding heeft, laat hij delen met wie niets heeft. Dat was heel concreet de boodschap van Johannes de Doper. Dat was later evenzeer de boodschap van Jezus van Nazaret.
Geen hoogdravende theoretische beschouwingen, geen diepzinnige theologische en filosofische redeneringen, maar heel concrete raadgevingen hoe we met elkaar moeten omgaan: delen als een ander iets tekort komt, niet meer vragen dat is vastgesteld, niemand uitplunderen, niemand iets afpersen, gewoon goed zijn voor iedereen.
Geloven in Jezus' boodschap is een manier van leven, hoe je in je dagelijks bestaan met je medemensen om gaat. Er zijn nogal wat mensen die zich christenen noemen, maar die echt niet begrepen lijken te hebben wat de eigenlijke inhoud van zijn boodschap is.
Ik ken iemand die 2 jaar filosofie en 4 jaar theologie gestudeerd heeft, die priester werd en later deken maar die wel de armenkas plunderde voor zijn eigen luxe pleziertjes. Die heeft er niets van begrepen. Die man kan zich echt niet een volgeling van Jezus Christus noemen.
Ik heb in mijn Filippijnse tijd een doņa Teresa gekend, een supervrome dame, elke dag in de kerk te vinden, eigenaresse van uitgestrekte rijstvelden, van een heel dorp zelfs. Maar het was ook een keiharde en gewetenloze zakenvrouw die haar pachtboertjes op een ongenadige manier uitbuitte. Hoe vroom ook, zij had er niets van begrepen.
De autoriteiten in Guatamala zagen gouden bergen glinsteren toen Amerikanen en Canadezen daar goudmijnen wilden gaan ontginnen. Daar was geld te verdienen, en wie wil dat niet, maar ze keken niet naar de belangen van de Maya's, de arme bevolking van die streek, indianen nauw verbonden met hun grond. Guatamala staat te boek als een katholiek land, maar die autoriteiten daar hebben niets begrepen van Jezus' boodschap.
Maar de vraag is wel: hebben wij wel iets begrepen van die boodschap?
Afgelopen maandag stond er in de Gelderlander een bericht dat er in Nederland voor een record gegeven was aan goede doelen. Nederlanders zijn nog nooit zo vrijgevig geweest als vorig jaar. Maar liefst 2,6 miljard euro werd geschonken aan allerlei goede doelen. Dat is natuurlijk fantastisch. Gelukkig hebben velen nog best wat over voor allerlei goede doelen die een beroep op hen doen.
Reden om onszelf een schouderklopje te geven? Een klein schouderklopje mag natuurlijk wel, anderzijds moeten we niet naast onze schoenen gaan lopen en zeggen: kijk toch eens hoe goed we dat doen. Als we echt zouden delen in de geest van Jezus' boodschap, dan zou dat bedrag tien keer groter kunnen zijn. Het zijn in feite wat kruimels die van onze welvaartstafels vallen.
Tegelijk moeten we er heel erg voor oppassen dat we alles ophangen aan geld dat wel of niet geschonken wordt, hoe belangrijk dat vaak ook is. Het gaat in wezen om de vraag hoe we het leven delen met elkaar, of we tijd en aandacht hebben voor elkaar, of we ons echt verbonden voelen met anderen, of dat we alleen maar denken aan eigen belangen en eigen gemak.
Van de grote steden hoor je wel eens dat mensen helemaal van elkaar vervreemd zijn, dat mensen op acht hoog in een flat wonen en hun eigen buren niet kennen. Dat is een slechte ontwikkeling voor een gezonde samenleving.
Maar je hoort en leest ook over mensen die als vrijwilligers heel veel tijd vrijmaken voor clubs en verenigingen, die uitgebreid aandacht schenken aan probleem situaties. Er wordt nogal eens zorgelijk gesproken over de toenemende individualisering in onze maatschappij. De tendens om alleen tijd en aandacht te hebben voor eigen zaken, dat is geen gezonde ontwikkeling. Maar gelukkig zijn er ook nog velen die heel veel uren steken in activiteiten voor de jeugd, voor ouderen, voor zieken en eenzamen.
En of die mensen allemaal de kerk vaak van binnen zien, is niet het belangrijkste, maar ze doen wel heel concreet wat Jezus van ons vraagt in zijn blijde boodschap. En van mensen die wel regelmatig de kerk bezoeken mag je dus zonder meer verwachten dat ze ook actief zijn in en voor de gemeenschap. Anders hebben ze de boodschap toch niet echt begrepen.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Derde zondag van de advent 2009

In Kopenhagen is deze week de klimaatconferentie begonnen. Hier wordt geprobeerd een nieuw verdrag op te stellen om in de komende jaren de co2 uitstoot te verminderen, om het broeikaseffect en de opwarming van de aarde te stoppen.
In de aanloop van deze conferentie is groen het toverwoord. We hebben al een groene sinterklaas gehad die ijverde voor chocolade van groene cacao. Heel wat bedrijven, van autofabrikanten tot energiebedrijven, hangen hun karretje aan de groene trein. En allerlei bekende wereldburgers maken propaganda voor een andere manier van leven.
Dat klinkt allemaal heel mooi maar veel milieubewuste mensen zijn een beetje bang dat het een grote show gaat worden, een soort kerstmarkt die het gevoel geeft dat alles kan. dat er oplossingen beschikbaar zijn om de wereld leefbaar te houden. Maar, zo vrezen ze, als de hoge heren straks weer naar huis zijn, dan gaat alles gewoon door, dan blijken economische belangen toch weer zwaarder te wegen dan het broeikasprobleem.
De omschakeling naar een koolstofarme economie kost veel geld, op de korte en op de lange termijn. Dat vraagt radicale keuzes en een grote wereldsolidariteit, en het is de vraag of de wereldleiders daar de moed voor hebben. Of minstens evenzeer, of ieder van ons daar de moed toe heeft.
Een andere manier van leven is niet alleen een hot item in Kopenhagen, maar het is een opdracht voor ons allemaal, en dat niet alleen op het gebied van een groene milieubewuste samenleving, want daar gaan velen toch heel slordig mee om. Ook in kleine dingen kunnen we een bijdrage leveren.
Maar het gaat vandaag ook en vooral om een geestelijk gezond klimaat, om een groene en hartverwarmende wereld die leefbaar is voor iedereen. Ook hier gaat het om een andere manier van leven. Wat moeten we doen, werd er aan Johannes de Doper gevraagd. Wat moeten we doen om een goed en gezond geestelijk milieu te scheppen, waarin mensen niet verstikken in de giftige gassen van egoīsme, van onverdraagzaamheid en discriminatie, van haat en nijd, van machtswellust.
En de antwoorden van Johannes zijn heel concreet, heel dicht bij huis, geen hoogdravende woorden, geen gloedvolle speeches, maar heel ad rem, helemaal afgestemd op iemands positie en functie. Als je redelijk welvarend bent: deel dan met hen die tekort komen, als je bij de belastingdienst werkt, niet meer vragen dat is vastgesteld, als je in het leger zit: je macht niet misbruiken om anderen af te persen.
Dat was de boodschap tot klimaatsverandering van Johannes. Degene die na hem kwam, Jezus van Nazareth, had hetzelfde programma. Ook hij benadrukte steeds weer dat liefdevolle dienstbaarheid aan elkaar de enige weg was tot een goed en gezond geestelijk klimaat.
De vraag is: heeft het iets uitgehaald, toen en door de tijden heen? Is het te zien dat de volgelingen van Jezus meer dan anderen oog hebben voor eerlijk delen met elkaar, voor oprechtheid en rechtvaardigheid? Is het te zien dat het bij christenen niet gaat om economisch gewin, niet om boven de anderen uitsteken in een machtspositie? Is het te zien dat christenen hun verantwoordelijkheid durven nemen als het gaat om een eerlijke verdeling van de rijkdommen van de wereld?
Een heel concreet voorbeeld: kopen alle christenen fair trade artikelen zoals Max Havelaar koffie, eerlijke chocolade en andere producten? Zeker er zijn veel gemotiveerde christenen die het heel concreet doen en dat betekent al heel veel voor de koffieboertjes in Mexico, de cacaoboeren in Latijns Amerika en Afrika. Toch is het ook een feit dat de meerderheid zich afzijdig houdt, en geen geld over heeft voor de wat duurdere fair trade artikelen. Op zich niet vreemd maar wel heel jammer. We kunnen mooi praten over klimaatsverbetering, de letterlijke en de geestelijke, over een schoner milieu, letterlijk en geestelijk maar het mag niet teveel kosten, het moet niet teveel inspanning vragen.
Er zullen altijd wel mensen zijn die hun afval liever ergens langs de weg in een bos dumpen, dan een paar centen voor een vuilniszak te betalen. Er zullen altijd wel mensen zijn die snel geld willen verdienen bijvoorbeeld met het telen van wiet of met andere illegale praktijken. Maar als je je een christen noemt, een volgeling van Johannes en Jezus, dan moeten we steeds oog houden voor een andere manier van leven, een manier waar we allemaal beter van worden.

Gebeden en teksten bij deze zondag