Gebeden op de twintigste zondag door het jaar

Inleiding:

Laatst stond er in de krant een artikel over een pastoor en een dominee, die vlak bij elkaar woonden, maar wel elk aan de andere kant van de rivier. Die rivier was niet alleen een natuurlijke barrière, die echter wel met een pontje te overbruggen was, maar ze was veel meer nog een symbolische barrière tussen een overwegend katholieke streek aan de ene kant en een overwegend protestantse streek aan de andere kant van de rivier. En tussen die groepen waren geen of bijna geen contacten, twee gesloten wereld die apart stonden. U kent wel het oude gezegde als het ging over een gemengd huwelijk: twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel tussen. In feite is dit een verschrikkelijk triest gegeven: uiteindelijk geloven we allemaal in dezelfde Jezus van Nazareth, en die verbondenheid in geloof zou veel belangrijker moeten zijn dan alle onderlinge verschillen en tegenstellingen. Daar gaat het ook over in het evangelie vandaag en dus willen we daar ook even over nadenken.

Openingsgebed:

Vader van alle mensen, voor U is iedereen gelijk, niemand wijst U af wie of wat hij ook is. U belooft ons de vreugde van uw rijk op aarde als wij samen optrekken in een geest van gelijkheid en broederschap, als ook wij niemand afwijzen of tekort doen ongeacht geslacht, huidskleur of geloof. Schenk ons die geest van verbondenheid met vriend en vreemde die Jezus ons heeft voorgehouden. Amen

Gebed over de gaven:

Vader van alle mensen, ieder mens is welkom aan uw tafel, ieder die gelooft in de kracht van de liefde ieder die zich dienstbaar wil maken aan de medemens is drager van uw altijddurend verbond en brengt uw heil nabij. Mogen wij, gesterkt door brood en wijn, de tekenen van Jezus liefde en trouw, in onze gemeenschap dragers zijn van uw verbond tot welzijn van heel onze gemeenschap. Amen

Slotgebed

Vader van alle mensen, laat er mensen zijn in kerk en samenleving die opstaan tegen starheid en verkramptheid, die protesteren tegen discriminatie en vooroordelen, die hun stem verheffen tegen schendingen van mensenrechten, die in de weer komen tegen armoede en onderdrukking, die waarlijk medelijden met de mens in nood. Geef ook ons de kracht om die mensen te zijn, omwille van ons geloof in Jezus' boodschap, vandaag en alle dagen. Amen.

Voorbede:
    Wij bidden om een levend geloof voor de leiders van de kerken,
    dat zij niet vastgeroest zitten in tradities die hun zin verloren hebben
    maar open staan voor de veranderingen van de tijd,
    dat zij de moed hebben nieuwe wegen te gaan
    om ook in onze tijd mensen te kunnen inspireren met Jezus' boodschap.
    Laat ons zingend bidden.

    Wij bidden om een levend geloof voor allen, die zich christenen noemen,
    dat zij de moed hebben zich te verdiepen in de boodschap van de bijbel,
    dat zij zich daardoor laten bezielen tot een verbondenheid in liefde,
    die niemand buitensluit en niemand tekort doet.
    Laat ons zingend bidden.

    Wij bidden om geloof in de goede krachten in elke mens
    voor hen die het slachtoffer zijn geworden van discriminatie en vooroordelen,
    voor hen die afgewezen worden omdat ze anders zijn of anders denken,
    dat zij genoeg vertrouwen bewaren om te blijven aandringen
    op meer verdraagzaamheid en openheid in kerk en samenleving.
    Laat ons zingend bidden.

    Wij bidden om geloof in de toekomst
    voor allen die de moed verloren hebben
    en somber zijn vanwege alle kwaad dat zij om zich heen zien,
    dat zij in hun geloof ook de kracht vinden zich te blijven inzetten
    voor een goede en gezonde samenleving.
    Laat ons zingend bidden.

    God, wij noemen U steeds Onze Vader in de hemel,
    geef dat zij die naam ook waar maken in ons leven
    door elkaar te behandelen als broers en zussen.
    Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen
Teksten, gebeden, gedichten bij de twintigste zondag door het jaar.
Bruggen
    Ieder mens zit op zijn eiland
    en zit vast in zijn bestaan.
    Om een ander te bereiken
    moetje van je eiland gaan.
    Daarvoor moetje bruggen bouwen,
    bruggen bouwen naar elkaar.
    Maar de afstand tussen mensen
    maakt het lastig en soms zwaar.
    Mensen bouwen aan contacten,
    want alleen is zo alleen.
    Wie een brug slaat naar een ander
    zoekt wat warmte om zich heen.
    Er valt veel te overbruggen
    met een uitgestoken hand.
    Bruggen kunnen levens redden.
    Bruggen bouwen schept een band.
    Bruggen bouwen tussen volken,
    tussen 'wij' en tussen 'zij',
    dat is bouwen aan vertrouwen.
    Dat brengt vrede dichterbij.

      Greet Brokerhof- van der Waa
Wie je ook bent
    Wie ik ben
    wat ik voel
    wat ik denk
    wat ik wil
    het is niet
    zomaar te zeggen
    het is niet
    aan iedereen uit te leggen
    ik weet het
    zelf niet precies
    je kunt het
    vragen misschien
    aan mijn vrienden
    ze zullen
    wel antwoorden geven
    stukjes bij beetjes
    zoals bij een legpuzzel
    maar waar het om gaat tenslotte
    is wie ik ben voor jou
    ik hoop dat ik
    jou een beetje gelukkig maak
    wie je ook bent.

      Henk Herstel
Geloof, hoop en liefde
    Geloof als zodanig kom je nooit tegen;
    geloof ontmoet je alleen in gelovige mensen.
    Ook vertrouwen is nergens los verkrijgbaar;
    het bestaat alleen in mensen, die vertrouwen hebben.
    Een liefde bestaat alleen in liefhebbende mensen.

    Geloof, hoop en liefde,
    strikt genomen zijn het werkwoorden,
    die mensen als werkers veronderstellen.
    Daardoor ontwerpen dezen zichzelf,
    geven zich een bepaalde bestaansvorm,
    bepalen hun leven.

    Geloof, hoop en liefde
    moet je ontmoeten in levenden lijve.
    Je moet ervaren, hoe geweldig deze waarden zijn,
    hoe ze menselijk wel-zijn bevorderen.
    Zo krijgt iemand er de smaak van te pakken,
    om op zijn beurt weer geloof, hoop en liefde te worden,
    in levenden lijve.

      Th. v.d. Vossenberg,
      Woorden achterna,. Abdij van Berne, Heeswijk-Dinther, 1983.
Vertrekken... op weg gaan...
    korst van egoïsme stukbreken,
    die ons gevangen tracht te houden in ons eigen 'ik'.

    Vertrekken, dat is ophouden rondom zichzelf te draaien,
    alsof men het middelpunt van de wereld
    en van het leven was.

    Vertrekken, dat is zich niet laten opsluiten
    binnen de problemenkring van het wereldje
    waartoe we behoren;
    hoe belangrijk dat ook mag zijn,
    de mensheid is veel groter
    en die moeten we juist dienen.

    Vertrekken, dat is geen kilometers verslinden,
    zeeën oversteken of supersonische snelheden bereiken.
    Het is in de allereerste plaats,
    zich openstellen voor de anderen,
    hen ontdekken, hun tegemoet gaan.
    Vertrekken is allereerst uit zichzelf treden.

      Dom Helder Camara,
      Opvoeding tot vrijheid; Orion, Desclée De Brouwer, Brussel.
Soms ontmoet je een mens
    Soms ontmoet je een mens
    bij wie je mag zijn zoals je bent:
    onzeker en klein.
    Iemand bij wie je veiligheid vindt en weet,
    dat je ondanks je fouten, toch wordt bemind.

    Soms ontmoet je een mens
    met een warmvoelend hart,
    daar voel je je geborgen
    in leed en in smart.
    In aanvoelend weten,
    zonder te vragen,
    word je geholpen
    jouw zorgen te dragen.

    Soms ontmoet je een mens
    die jouw warmte vraagt
    en wie jij je innigste liefde toedraagt.
    Zo ontstaat harmonie,
    is het goed om te leven:
    wat jou geschonken is
    mag jij verder geven.

      Zuster Christa,
      Ons Blad, zomer '84; Apostolaat des Gebeds, Nijmegen.
Machteloos...of toch niet?
    Soms overvalt me een gevoel van machteloosheid
    en denk ik: Ik ben ook maar een mens.
    Ik ben machteloos om jouw zieke lichaam
    de kracht van een gezond mens te geven,
    maar ik ben niet machteloos
    om mijn handen zegenend op je hoofd te leggen.

    Ik ben machteloos om jouw eenzaamheid op te heffen,
    maar ik ben niet machteloos
    om naar jouw verhaal te luisteren.
    Ik ben machteloos de plaats in te nemen
    van die overleden vriend, die je zo dierbaar was,
    maar ik ben niet machteloos je verdriet
    dragelijker te maken door je te laten merken
    dat ik met je mééleef en me probeer in te denken wat jij voelt.

    Ik ben machteloos om jou een leven
    zonder verdriet en kommer te geven,
    maar ik ben niet machteloos om jouw gezicht
    in mijn handen te nemen en te fluisteren:
    Ik zal er zijn voor jou.

    Soms overvalt me een gevoel van zo veel te kunnen
    en ik denk: Ik ben een machtig mens!
De man die zijn hart laat zien
    Ze zal niet ouder zijn dan 19 jaar: Jacinta, een Portugees meisje in Rotterdam.
    Al meer dan 2 jaar zwerft ze door de stad, verslaafd aan drugs, in de hoop elke dag met prostitutie voldoende geld te verdienen om te overleven.
    Onmiddellijk vallen mijn ogen op een groot beschadigd H. Hartbeeld op haar nachtkastje.
    "Heb ik op de markt kunnen kopen voor € 35.- En weet je waarom? Ik vind het zo mooi dat hij zijn shirt openmaakt om zijn hart te laten zien. Zoiets kom je toch niet meer tegen . . . Ik weet niet wie het voorstelt, daarom noem ik hem Hartman."
Denken met het hart
    "De blanken", zei de Indiaan, "willen steeds wat, ze zijn altijd ongedurig en rusteloos. Wij weten niet, wat ze willen. Wij begrijpen ze niet. Wij geloven dat ze gek zijn.
    Ik vroeg hem, waarom hij dan meende, dat alle blanken gek zijn.
    Hij antwoordde: "Ze zeggen, dat ze met hun verstand denken."
    "Maar natuurlijk. Waar denk jij dan?" vroeg ik verbaasd.
    "Wij denken hier", zei hij en wees op zijn hart.
De dood aanvaarden
    Ten tijde van de Boeddha stierf het enige kind van een vrouw die Kisagotami heette. Ze was niet in staat dit te accepteren en rende van de een naar de ander om een medicijn te zoeken dat haar kind weer tot leven zou brengen. Men zei dat de Boeddha zo'n medicijn had. Kisagotami ging naar de Boeddha, knielde voor hem, en vroeg: 'Kunt u een medicijn maken dat mijn kind weer tot leven wekt?'
    'Ik ken zo'n medicijn,' antwoordde de Boeddha. 'Maar ik kan het alleen bereiden met bepaalde ingrediënten.' De vrouw was opgelucht en vroeg: 'Welke ingrediënten hebt u nodig?'
    'Breng me een handvol mosterdzaad,' zei de Boeddha. De vrouw beloofde dat voor hem te halen, maar toen ze wegliep, voegde hij eraan toe: 'Ik heb mosterdzaad nodig uit een huis waar geen kind, man of vrouw, ouder of bediende is gestorven.'
    De vrouw stemde toe en begon alle huizen een voor een langs te gaan, op zoek naar het mosterdzaad. Bij elk huis waren mensen bereid haar het zaad te geven, maar wanneer ze hun vroeg of er iemand in het gezin was gestorven, kon ze geen huis vinden dat niet door de dood was bezocht - in het ene huis was een dochter overleden, in het andere een bediende, en in de overige een man of ouder.
    Kisagotami slaagde er niet in een huis te vinden waar de dood geen leed had veroorzaakt. Toen de moeder zag dat zij niet de enige was die verdriet had, legde ze het levenloze lichaam van haar kind neer en ging terug naar de Boeddha, die met groot mededogen zei: 'U dacht dat alleen u een kind had verloren; de wet van de dood luidt dat bij alle levende wezens niets blijvend is.'
terug naar de overweging