Lezingen: Jesaja, 56,1-2,.6-7; Matteus, 15,21-28

Twintigste zondag door het jaar 2002

Een tijdje geleden zijn er in Canada enkele vrouwen tot priester gewijd. Een jaar of drie geleden gebeurde hetzelfde, toen op een boot op de Donau 7 vrouwen priester gewijd werden door een of andere heer die zichzelf bisschop noemt in een obscure gemeenschap. Het Vaticaan was in alle staten. Dat kon niet, dat mocht niet. De vrouwen zijn ondertussen geëxcommuniceerd, buiten de kerk gezet dus.
Zij protesteren met hun actie tegen wat zij noemen de discriminatie van de vrouw in de R.K. Kerk. En ze hebben voor een deel gelijk, de kerk is zeer vrouwonvriendelijk. Maar je kunt wel de nodige vraagtekens zetten bij deze actie. Dit soort protest heeft geen enkele zin en werkt eerder averechts.
De kerkleiding ziet het natuurlijk helemaal niet als discriminatie. Die beroept zich op de bijbel: Vrouwen kunnen nooit gewijd worden, want Jezus heeft geen vrouwen als apostel geroepen. Maar dat is in feite geen geldig argument. Natuurlijk riep Jezus geen vrouwen als apostel. In die mannenmaatschappij van toen was dat uitgesloten, maar om daaruit te concluderen dat vrouwen nooit in der eeuwigheid priester kunnen worden, slaat ook nergens op.
Het toont alleen maar dat de kerk verstard is geraakt en niet echt open staat voor de veranderende tijden. Dat is niets nieuws, dat lijkt wel een beetje vast te zitten aan alle georganiseerde godsdiensten.
In Jezus' tijd was ook het jodendom heel erg verstard en verkrampt en hij heeft juist daarover heel wat geruzied met de farizeeën van toen. Maar zelf was hij natuurlijk ook een kind van zijn tijd, een product van de godsdienstige opvattingen van zijn generatie.
Want toen ik het evangelie van vandaag las, toen dacht ik wat hij hier zegt en doet is regelrechte discriminatie. Zoals hij die vrouw bejegent is gewoon schandalig: hij negeert haar en als ze blijft aandringen zegt hij: "het is niet goed het brood dat voor de kinderen bestemd is aan de honden te geven." Dat zeg je toch niet.
Dit past in elke geval helemaal niet bij het beeld dat we van Jezus hebben: die weldoener die voor alle mensen openstond, die ieder wilde helpen om een zinvol bestaan op te bouwen. Zo komt hij toch telkens weer naar voren in de evangelieverhalen. Maar hier wijst hij die vrouw grofweg af omdat ze een buitenlandse is. Ik heb hier maar een woord voor en dat is discriminatie.
Nu past die houding wel in de joodse manier van denken in zijn tijd: Gods heil was alleen voor de joden en niet voor al die heidenen. Die Kananeese vrouw kwam dus niet in aanmerking voor Gods heil. Jezus draait bij als hij onder de indruk komt haar groot geloof. Ondanks zijn botte reactie bewaart zij haar geloof in zijn goedheid, blijft zij vertrouwen dat hij een reddende hand zal uitsteken.
In de tijd dat Matteüs deze verhalen opschreef speelde ook mee het conflict tussen christenen uit het jodendom en de christenen uit het heidendom. De joodse christenen vonden dat heidenen eerst jood moesten worden om ook bij de kerk van Jezus Christus te kunnen horen. Daar zit diezelfde manier van denken achter. Er is heel wat geruzied voordat men anders ging denken en ook de christenen uit het heidendom volledig aanvaardde zonder hun al die joodse wetten en regels op te leggen. Ook hier was het grote geloof bij de niet-joden dat de doorslag gaf.
Nu komt het natuurlijk vaker voor dat godsdiensten en godsdienstige leiders iets als de absolute waarheid of als een onveranderlijk gebod of verbod voorhouden dat dan later toch bijgesteld moet worden. Ook in de katholieke kerk zijn toch al grote veranderingen gekomen omdat het denken over godsdienstige en aanverwante zaken veranderde.
In de middeleeuwen was men er bijvoorbeeld van overtuigd dat de zon om de aarde draaide, zo stond het immers in de bijbel. En wetenschappers die ontdekten dat de aarde om de zon draaide, werden met de brandstapel bedreigd, als ze hun ideeën niet herriepen. Nu zal niemand in de Kerk zich daarover nog opwinden.
Het is nog niet zo heel lang geleden dat er in de catechismus stond dat je alleen zalig kon worden als je bij de katholieke kerk hoorde. Alle anderen konden niet in de hemel komen. Dat was ook een vorm van regelrechte discriminatie. Gelukkig zal niemand dat meer beweren in de kerk. Ook op dit punt heeft de kerk haar ideeën moeten herzien.
Zo denk ik dat het ook tijd wordt dat de kerk haar ideeën bijstelt over het verplichte celibaat van priesters en over het verbod om vrouwen tot het ambt toe te laten. Maar ook hier zal de omslag in denken alleen komen als er in de gemeenschap een sterk geloof leeft in Jezus' boodschap, in zijn oproep om elkaar van dienst te zijn, maar ook het geloof in de gelijkheid van man en vrouw, in de kracht van het goede. Hopelijk leeft dat geloof ook in ieder van ons.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Twintigste zondag door het jaar 2008

Het evangelie van vandaag staat in schril contrast met dat van twee weken geleden. Toen ging het over de wonderbare broodvermenigvuldiging, over samen delen zodat er genoeg was voor iedereen. Twaalf korven met brokken bleven er toen over. En vandaag kan er in eerste instantie nog geen kruimeltje af voor die Kananeese vrouw die Jezus hulp inroept.
Toen liet hij zijn hart spreken en genas de zieken die er waren, maar vandaag houdt hij zich doof voor haar hulpgeroep. En de reden is dat zij geen joodse is, maar een Kananeese, zeg maar heidense vrouw.
Hij wijst haar niet alleen af, maar beledigt haar ook: "Het is niet goed het brood dat voor de kinderen bestemd is aan de honden te geven." Heidenen zijn zoiets als honden. Dit is een ernstige vorm van discriminatie. Dit is echt onchristelijk. We zeggen toch altijd dat Jezus alle mensen wil helpen, niet alleen de zieken en gebrekkigen maar ook de zondaars en tollenaars. En dan de heidenen niet? Dat valt niet te rijmen met het beeld van Jezus dat we hebben.
Willen we iets begrijpen van deze tekst van Matteüs dan moeten we naar de toenmalige achtergrond kijken, en naar de mensen voor wie Matteüs het evangelie opgeschreven heeft, dat waren namelijk de christenen die uit het jodendom kwamen. De eerste christenen waren allemaal joden, en die dachten dat Jezus' boodschap ook alleen voor de joden bestemd was. Zij waren toch van oudsher Gods uitverkoren volk en de beloofde Messias was toch voor hen gekomen. Maar in de loop der jaren kwamen ook heidenen uit de omliggende landen tot het geloof in Jezus' boodschap. Paulus heeft daar veel aan bijgedragen.
En heel veel christenen uit het jodendom vonden dat maar niets. Maar Matteüs maakt hun duidelijk dat ook die heidenen erbij horen. In zijn tekst gaat het niet zozeer om die botte weigering van Jezus maar veel meer om het grote geloof dat die Kananeese vrouw uitspreekt. Ze slikt niet alleen de belediging van Jezus, maar zegt erbij: de honden eten immers de kruimels die van de tafel van hun meesters vallen.
Matteüs zegt tegen zijn joodse toehoorders: Jezus hield zich eigenlijk aan de joodse tradities, maar hij ontmoette in die Kananeese vrouw zo'n groot geloof dat hij er gewoon niet omheen kon. En zo kunnen ook jullie niet voorbijgaan aan het grote geloof van de christenen die uit het heidendom komen.
In feite zegt hij: pas op voor hokjesgeest in de kerk van Jezus. Daarin moet ruimte zijn voor alle gelovigen, voor Joden en Grieken, Romeinen en Egyptenaren. Wees een beetje ruimdenkend en minder onverdraagzaam.
Diezelfde waarschuwing geldt ook de christelijke kerken van vandaag, want die maken zich ook dikwijls schuldig aan hokjesgeest. Ze zitten heel erg vast aan allerlei regels en dogma's en tradities en het is al gauw: als je niet volgens onze regels leeft, hoor je er niet bij, als je onze geloofswaarheden niet aanvaard, sta je buiten onze kerk.
Zo horen bijvoorbeeld protestanten er niet bij, zo zeggen de R.K Kerkleiders, dus mogen ze niet te communie gaan in een eucharistieviering. Toen jaren geleden prinses Juliana bij het huwelijk van een van haar kleinkinderen wel te communie ging is dat een hele rel geworden.
Tegen onze kerk in deze tijd zegt Matteüs: kijk niet alleen naar de regels en naar de tradities maar kijk vooral naar hun geloof in Jezus. En bij heel veel van onze protestantse broeders en zusters vinden we een heel indrukwekkend geloof, waar we niet zomaar omheen mogen/kunnen lopen, juist zoals Jezus toen niet om het geloof van die Kananeese vrouw heen kon lopen.
Natuurlijk worden er vaak andere accenten gelegd, natuurlijk zijn er in de loop der tijd andere tradities gegroeid, maar daarom is hun geloof niet minder waard. Het is dat geloof dat ons allemaal samenbindt in Jezus, en dat is belangrijker dan alle onderlinge verschillen en geschillen.
En anders-gelovigen verketteren is in feite onchristelijk. Als de christelijke kerken van vandaag niet één gemeenschap kunnen vormen, één beweging in de geest van Jezus, hoe kunnen die kerken dan een bijdrage leveren aan een hechte burgerlijke gemeenschap met al zijn verschillende culturen.
Voorwaarde is wel dat er een echt levend geloof is, anders hangen we als los zand aan elkaar en dan is elke gemeenschapszin ver te zoeken, binnen de kerken en buiten de kerken.

Gebeden en teksten bij deze zondag