Lezingen: Wijsheid 12,13-19; Matteüs 13, 24-30

Zestiende zondag door het jaar 1999

Er is een hoop onkruid in de wereld, in allerlei soorten. In de berm van de weg kan het best een heel mooi gezicht zijn, maar in de tuin en op de akkers hoort dat onkruid niet en is het een voortdurend gevecht om het weg te krijgen. Maar als mensen onkruid zijn in de samenleving, als mensen dingen doen die daar niet thuis horen, en, helaas, dat gebeurt, dan willen we niets liever dan dat onkruid uitroeien, weg ermee.
Ho, ho, zegt Jezus in het evangelie, wees eens even voorzichtig, vergeet niet dat het gaat om mensen, en die mag je niet zomaar wegschoffelen, omdat je vindt dat ze niet thuis horen in jouw straatje. Het kwaad in de wereld moet je proberen uit te roeien, maar met mensen moet je altijd geduld hebben.
En hier precies ligt het grote dilemma dat op ons afkomt: hoe doe je dat: het kwaad bestrijden, maar mensen ontzien, ongeduldig zijn om het kwaad zo gauw mogelijk weg te werken, maar heel geduldig zijn met mensen die het kwaad doen.
Er wordt zo vaak geroepen: strengere straffen, langer opsluiten, sommigen willen de doodstraf weer ingevoerd hebben: zo moet, volgens velen, het onkruid in de wereld uitgeroeid worden.
Nee, zegt Jezus, loop niet zo hard van stapel, heb wat geduld: het gaat om mensen. Kijk ook even verder dat de buitenkant die je ziet. Hoe komt het dat mensen onkruid worden? Wat hebben ze meegemaakt?
Ik las pas het verhaal van ene Jonathan, een gedragsgestoorde jongen die met zijn vijftiende al flink op het criminele pad zat. Hij was door de rechter in een soort internaat geplaatst, vroeger zouden ze zeggen: een opvoedingsgesticht, voor de omgeving was het zoiets als: opgeruimd staat netjes. Zijn moeder was een bazige vrouw die met bijna iedereen ruzie had, zijn echte vader was allang vertrokken en had nooit meer iets van zich laten horen, met zijn stiefvader kon hij al helemaal niet overweg. En dus was deze Jonathan meer op straat te vinden dan thuis.
Terwijl hij op dat internaat zat, stierf zijn moeder plotseling, maar niemand dacht eraan om het hem te vertellen. Pas twee maanden later bereikte dit bericht de leiding van het internaat. Jonathan was in alle staten. Hij was kwaad op iedereen, op zijn moeder die nooit wat om hem gegeven had, zei hij, op zijn echte vader, op zijn pleegvader, op iedereen. Niemand wist eigenlijk raad met deze rebelse en opstandige jongen.
Maar er was een maatschappelijk werker die hem niet liet vallen en geleidelijk aan zijn vertrouwen wist te winnen. Hij liet Jonathan zijn levensverhaal vertellen, zo uitgebreid mogelijk. Na weken van vertellen, en verwerken, - dingen onder woorden brengen is meestal al een hele belangrijke vorm van verwerken - , ging die maatschappelijk werker met Jonathan naar het graf van zijn moeder, en toen die daar wegging zei hij: Dag Mam, je wou wel maar je kon niet. En met die woorden was heel wat onkruid in bussels geboden en verbrand.
Van dit verhaal kunnen we denk ik twee dingen leren: Waar komt het kwaad vandaan? Van een vijand zegt het evangelie. Maar die vijand zit in mensen, in wat mensen meemaken, meegemaakt hebben, in de voorgeschiedenis. Waarom is er zoveel kwaad in Kosovo? Dat komt niet uit de lucht vallen, dat is niet het werk van één man, ook al heeft die veel schuld, daar zit een hele voorgeschiedenis aan vast van eeuwen her.
Waarom raakte die Jonathan op het verkeerde pad? De vijand die het onkruid in hem zaaide, was zijn slechte thuis, een moeder die wel liefde en aandacht wilde geven maar dat niet kon. En als we het kwaad willen bestrijden, het onkruid weg willen hebben, dan moeten we kijken hoe we de feiten voor kunnen zijn, de put dempen als het kalf verdronken is, dat is gemakkelijk genoeg, maar voorkomen is beter dan genezen, is het bekende gezegde.
Het tweede dat het verhaal van Jonathan ons leert is is precies dezelfde boodschap als het evangelie ons geeft: heb geduld met mensen, probeer eerst eens erachter te komen hoe mensen zover gekomen zijn dat ze als onkruid bestempeld worden.
De voorgeschiedenis kennen zal ons in de meeste gevallen al heel wat milder stemmen en ook ons doen zeggen: laten we wat geduld hebben, niet meteen wegschoffelen. Dan is er nog iets: we willen het kwaad bestrijden, maar hoe? Er is eigenlijk maar één antwoord: door er veel goedheid tegenover te stellen. Je niet laten ontmoedigen door het kwaad, je niet laten meeslepen, niet een houding van: wat je ook doet: het haalt toch niets uit.
Het kleine beetje goeds dat je kunt doen, dat is als gist, dat toch doorwerkt in heel de samenleving. De kleine positieve dingen die wij aan elkaar kunnen doen. het zijn als mosterdzaadjes, dat, haast ongelofelijk, uitgroeien tot iets groots, iets belangrijks, in mensen, ook in onkruid.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Zestiende zondag door het jaar 2002

Goed zaad, slecht zaad, onkruid en vruchtbaarheid, verhaaltjes van tweeduizend jaar geleden, maar wat staan ze nog dicht bij het leven van vandaag. Ik wil dat verduidelijken met een hedendaags verhaaltje, een verhaaltje dat zeker op een stukje werkelijkheid berust.
Ik wil met u even kijken naar een denkbeeldige buurt in een denkbeeldige stad naar een denkbeeldige maar heel realistische situatie. De buurt is de laatste jaren hard achteruit gegaan, steeds meer bewoners verhuizen naar nieuwe woonwijken en hun plaatsen worden ingenomen door vooral buitenlanders. De mensen klagen steen en been over de toegenomen onveiligheid. Je kunt 's avonds niet meer met goed fatsoen alleen over straat. Iedereen is benauwd voor de junkies, prostituees en groepen allochtone jongeren die er rondhangen.
Op een vergadering in het wijkgebouw over veiligheid in de buurt gaat het er heftig aan toe. Wat deed de gemeente wel om de verloedering van de wijk tegen te gaan? Waar was de politie? Ze moesten al die buitenlanders wegsturen. En de criminelen moesten flink lang de gevangenis in. Het onkruid moest hardhandig uitgerukt worden, dan het zou wel weer beter worden in de wijk.
Op een gegeven ogenblik stond er iemand op en die vroeg: Jullie roepen wel om bestrijding van het kwaad, maar wat doen jullie zelf? Wat hebben jullie gedaan om die onveiligheid te voorkomen? Even was het stil maar toen brak het gekrakeel weer los. Wat kunnen wij nu? Wij hebben toch geen macht om iets te veranderen. Dat moet de gemeente doen, dat is een taak voor de politie.
De man zei: Je hebt gelijk: de gemeente kan best wat meer doen. Je hebt gelijk, de politie zou zijn gezicht hier best wat meer kunnen laten zien. Maar wij zijn zelf de wijk en wij moeten zelf ook de handen uit de mouwen steken om de wijk leefbaar te maken. Met strengere straffen eisen bereik je niets.
Wat doen wij als wijk om contacten te leggen met de buitenlanders die hier zijn komen wonen, om te zorgen dat zij zich hier ook een beetje thuis voelen? Wat doen wij om de junkies van de straat te krijgen? Wat doen wij om de allochtone jongeren op te vangen?
Weer was het even stil, maar toen kwamen de reacties. Dacht je werkelijk dat wij iets kunnen veranderen? Wat we ook proberen: het haalt toch niets uit. Zoiets moet grootschalig opgezet worden en dat is dus een taak voor de gemeente. Als wijk kunnen we toch niets bereiken.
En de man sprak weer: Heb toch een beetje vertrouwen in je eigen kunnen. Natuurlijk moeten we klein beginnen, misschien zijn we in het begin maar een druppel op de gloeiende plaats, maar elk beetje dat we kunnen doen om de leefsituaties te verbeteren is de moeite waard en kan uitgroeien tot meer.
En het gebeurde dat in die denkbeeldige buurt in die denkbeeldige stad mensen aan de slag gingen. Er werden ontmoetingen met de buitenlanders georganiseerd, en men leerde zijn buren een beetje kennen. Er werd een jongerensoos opgericht en geleidelijk aan kwamen er ook steeds meer allochtone jongeren op af.
Er werd een soort buurtwacht opgezet, vaders van jongeren, allochtonen en autochtonen, die 's avonds rondliepen in de buurt, en de jeugd aanspraken als die teveel overlast veroorzaakten. En langzaam maar zeker keerde het tij en werd de buurt weer leefbaar.
En soortgelijke ontwikkelingen zijn niet denkbeeldig maar op meerdere plaatsen werkelijkheid. En de oorzaak lag eigenlijk bij één man die zich niet neerlegde bij het onkruid uittrekken, maar die geloofde in de kracht van het goede en dat iets kleins toch iets groots kan voortbrengen.
Die man had iets van die Jezus van Nazaret, want die zei 2000 jaar geleden precies dezelfde dingen. Hij zegt ook nu nog tot ons: het kwaad in de samenleving is heel vervelend en hinderlijk, maar wees voorzichtig met het uitroeien van het onkruid want het gaat steeds weer om mensen. Maar als je gelooft in de kracht van het goede, en in elke mens is wel wat goeds te vinden, dan kun je samen heel veel bereiken. En voorkomen is altijd beter dan genezen.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Zestiende zondag door het jaar 2005

Ik heb eens een boek gelezen over een Amerikaan die in de gevangenis zat vanwege moord op zijn vrouw. Zijn levensverhaal gaf een beetje antwoord op de vraag hoe deze man ertoe gekomen was om zijn vrouw te vermoorden. Zijn ouders hadden het zo druk met geld verdienen dat zij praktisch geen tijd hadden voor hun enig kind. Zijn oma zorgde in feite altijd voor hem en hij werd door haar van kleins af aan gruwelijk verwend. Alles wat hij wilde hebben, kreeg hij ook. Op school was hij een heel vervelend ventje, die berucht was om zijn driftbuien als hij eens zijn zin niet kreeg. Tweemaal werd hij daarom van school weggestuurd. Op zijn 20-ste moest hij trouwen, en nog geen jaar later, in een driftbui, vermoordde hij zijn vrouw.
Toen ik het boek gelezen had, dacht ik: arme man. Natuurlijk was hij terecht veroordeeld en zat hij terecht zijn straf uit, en toch: arme man. Als hij een andere opvoeding had gehad was hij wellicht uitgegroeid tot een totaal ander mens. Geen mens wordt slecht geboren, ook een moordenaar niet. Maar als kinderen niet goed worden opgevoed, wordt daarmee het onkruid gezaaid in hun leven dat later heel wrange vruchten kan voortbrengen.
Bij die Amerikaan heb ik wel eens gedacht: eigenlijk zouden zijn ouders ook de gevangenis in moeten, want voor een deel is door hun toedoen hun zoon tot moordenaar geworden.
Ik weet wel dat dit wel kort door de bocht is, maar hoe vaak wordt niet op soortgelijke wijze onkruid gezaaid, niet met kwade bedoelingen, niet met opzet maar uit domheid, onkunde, onvoorzichtigheid, kortzichtigheid. Onbedoeld, onbewust en heel onopvallend worden juist vaak in kinderen de kiemen gelegd voor veel later onheil. Ongemerkt woekert het vaak voort tot de weg terug onmogelijk of in elk geval verschrikkelijk moeilijk is geworden.
Maar het probleem is dat ook ouders vaak verblind zijn geworden door onkruid dat stilletjes in hun leven gezaaid is en doorgewoekerd heeft. Het gaat heel ongemerkt en daarom heel verraderlijk juist omdat men dat zelf niet in de gaten heeft, tot er ongelukken gebeuren, totdat een huwelijk stuk loopt, totdat kinderen verloren lopen, en dan is er vaak niets meer aan te doen. Mensen zijn soms vijanden van zichzelf door onkruid tussen het tarwe te zaaien.
Heer, wilt u dat we het onkruid eruit trekken, vroegen de knechten in het evangelie. Een heel normale vraag, want elke landbouwer moet wel veel tijd besteden aan het verwijdering van onkruid van zijn land. Maar Jezus dacht er anders over: ze moesten geduld hebben, om het goede gewas niet te schaden. Het gaat hier immers om mensen, en met mensen moet je geduld hebben Als het gaat om kwaad, dan zijn ook wij meestal geneigd om radicaal het onkruid eruit te willen trekken, de gevangenis in, weg ermee. Maar mensen hebben naast soms slechte kwaliteiten ook haast altijd iets goeds in zich, en dat goede moeten we koesteren.
In een samenleving zitten altijd wel wat rotte appels, maar we moeten toch vooral kijken naar het goede dat er ook gebeurt. Het is niet allemaal onkruid, beslist niet. Er groeit ook zoveel moois in en tussen mensen. En we moeten alles doen om dat niet te beschadigen.
In de tweede wereldoorlog zaten verschillende missionarissen geïnterneerd in een jappenkamp en ze hadden het er niet best. Ze werden bevrijd door Amerikaanse soldaten en de commandant kwam naar die missionarissen toe met de vraag: stel een lijst op van de Jappen die jullie slecht behandeld hebben dan zullen wij ervoor zorgen dat zij berecht worden. Toen hij de volgende dag terugkwam, zeiden de missionarissen: we hebben wel een lijst gemaakt, maar niet de lijst waar u om vroeg. Wij hebben een lijst gemaakt van de Jappen die ons goed behandeld hebben. Laat die niet lijden onder het gedrag van de anderen. Die Amerikaanse commandant wist niet wat hij zeggen moet. Maar die missionarissen hadden heel goed begrepen waar het Jezus om ging.
Het gaat niet op de eerste plaats om het straffen van degenen die op de een of andere manier verkeerd gehandeld hebben, het gaat om degenen die het goed gedaan hebben. Als je het onkruid uit de samenleving wil uitrukken, en dat is soms noodzakelijk, moet je heel voorzichtig zijn om al het goede dat er is niet te beschadigen.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Zestiende zondag door het jaar 2008

Er is in onze wereld veel moois en veel goeds, maar we lopen ook steeds weer tegen het kwaad aan, en dat vergalt vaak onze levensvreugde. Tussen goed en kwaad heb je allerlei tussenvormen van een beetje goed en een beetje slecht.
Om deze feitelijke situatie te beschrijven gebruikt Jezus het beeld van de tarwe en het onkruid en hij roept heel nadrukkelijk op tot geduld: wees geduldig met het kwaad in de wereld, of beter nog: wees geduldig met de mensen die zich minder goed gedragen.
Een bekende columnist gebruikte een heel ander beeld. Hij schreef: de hemel is naar beneden gevallen en ligt om ons heen in scherven op de aarde. De resten van wat zoveel betekenis voor ons heeft gehad, verdienen op zijn minst aandacht en respect.
De hemel op aarde is een droom van alle tijden, zoals een boer droomt van een akker vol tarwe zonder onkruid. Maar overal om ons heen liggen stukjes van die hemelse droom, grotere en kleinere stukken naar gelang mensen iets van die gedroomde hemel waar maken in hun leven. Maar scherven hebben vaak scherpe randen en daarmee kun je je lelijk in je vingers snijden. Daarom hebben velen schrik om die scherven aan te raken.
Juist zoals die dienaren in het evangelie alle onkruid willen uittrekken, zo willen ook wij vaak al die scherven met scherpe randen maar meteen in de afvalbak gooien, want dan kun je je er ook niet aan bezeren. Maar ook hier wordt van ons veel geduld gevraagd en respect voor alle grote en kleine scherven want die dragen toch een stukje van de hemel in zich.
Elke mens brengt toch een stukje hemel op aarde ook al zijn er bij die meer of minder scherpe randen hebben. En juist zoals je de vraag kunt stellen: wat is eigenlijk onkruid, wat hoort niet thuis op het akkertje van goede mensen, een vraag waar niet zomaar een scherpomlijnd antwoord op te geven is, zo kun je ook vragen welke scherven er niet thuis horen in onze samenleving, en ook hier is het antwoord heel moeilijk te geven want al die scherven zijn toch stukjes van de hemel.
Bovendien loopt de grens van tarwe en onkruid, van goed en kwaad, dwars door elke mens en het is een heel vage en grillige grens. Daarom waarschuwt Jezus ook om toch heel voorzichtig te zijn en niet meteen alle onkruid uit te willen trekken want dan beschadig je ook het goede in de mens. Of anders gezegd: ondanks scherpe kantjes is elke mens een stukje van de hemel en daar moet je voorzichtig en respectvol mee omgaan.
Die grens tussen tarwe en onkruid loopt ook dwars door de kerk van Jezus. Daarin moet toch het koninkrijk der hemelen zichtbaar en tastbaar worden in onze wereld, in onze samenleving.
Die kerk is zeker een stukje hemel op aarde en velen ervaren dat ook zo, in het samen geloven, in het samen vieren, in het goede dat samen gedaan wordt. Maar diezelfde kerk heeft ook heel wat scherpe randen waar mensen zich aan bezeren. Het gevolg is dat velen zich van die kerk afkeren omdat ze dat instituut te verkrampt vinden, te autoritair, te wereldvreemd.
En wie zich daaraan bezeert heeft, heeft te vaak geen oog meer voor de vele goede kanten van de kerk als organisatie en vooral als gemeenschap van gelovige mensen, mensen die met elkaar de weg van Jezus willen gaan en die zo steeds weer een stukje hemel op aarde brengen. Ook met die kerk en met de mensen in die kerk moet je veel geduld hebben. Men mag gerust kritiek hebben op kerkelijke mistoestanden en die kritiek mag ook best uitgesproken worden, maar die kritiek moet altijd respect tonen voor de mensen die het toch goed bedoelen maar nu eenmaal andere ideeën hebben.
Wat voor de een waardeloos onkruid is, vindt een ander toch mooi. In de kerk vind je mensen die iets heilig en onaantastbaar vinden terwijl anderen dat ervaren als stekelige dorens en distels, als onkruid. Maar zegt Jezus: heb geduld met elkaar, houd altijd respect voor elkaar.

Gebeden en teksten bij deze zondag