Lezingen: Handelingen der Apostelen 1, 12-14; Johannes 17, 1-11a

Zevende zondag van de paastijd

Tussen Hemelvaart en Pinksteren: een stukje niemandsland voor Jezus' leerlingen. Hun heer en meester, hun leider, is weg, ze moeten alleen verder, maar ze weten niet hoe. Ze zien het allemaal ook niet zo zitten. Ze hebben de moed niet om in beweging te komen en misschien nog meer: ze begrijpen het allemaal niet zo. De Geest, die hen alles leren zal, is er ook nog niet. Maar, zo vertelt de eerste lezing: zij bleven eensgezind volharden in het gebed. In die voor hen onzekere dagen bleven ze bij elkaar en zochten zij hun steun in hun gezamenlijk gebed.
Als je naar onze tijd kijkt, ook dan is dat voor velen een hele onzekere tijd. Vele gelovige mensen lopen er wat verloren bij, velen zien het allemaal niet meer zitten, anderen geloven wel maar hebben niet de moed om in beweging te komen. De God waar zij van kindsbeen af mee opgegroeid zijn, de Lieve Heer, die hun vertrouwd was, die lijkt weg te zijn. Veel van de toen vertrouwde rituelen en gebruiken eromheen, ze zijn weg, afgeschaft, of gewoon in onbruik geraakt. Het oude is dood, en het nieuwe daar weten velen geen raad mee. Er is zoveel grondig veranderd dat velen dat niet konden bijbenen en in een soort niemandsland terechtgekomen zijn. Waar is die Geest van Pinksteren, die duidelijkheid verschaft? Voor velen is die onvindbaar, voor velen wil het maar geen Pinksteren worden. Het probleem is, heel dikwijls, dat zij de moed niet hebben om zich echt te verdiepen in geloofszaken.
Je hoort mensen wel eens zeggen: daar moet je maar niet teveel over na denken, want dan snap je er nog minder van. Ze hebben wel een beetje gelijk want als het over geloven gaat dat is er veel niet te snappen. Maar voor de rest is het een valse redenering.
Als we nu een teruggang zien in het gelovige leven van velen dan ligt de reden minstens voor een deel in het feit dat ze in het verleden niet of in elke geval te weinig hebben nagedacht over wat gelovig zijn betekent en wat het van ons vraagt. Vaak is hun geloven blijven steken in een stel tradities en bijkomstigheden. Daardoor had hun gelovig zijn toch te weinig wortel. Daarom is het ook niet zo vreemd dat zij bij al die vernieuwingen in verwarring geraakt zijn. Of dat ze afhaken als ze een of andere onprettige ervaring hebben gehad met de kerk of met kerkmensen.
Pas zei iemand: het katholieke geloof spreekt me wel aan, daar wil ik ook trouw aan blijven, maar de katholieke kerk die zegt me niets. Die persoon had heel vervelende ervaringen met een pastoor gehad, en dat maakte haar opvattingen best begrijpelijk. Maar er zijn er ook velen die na een botsing met een pastoor zeggen: ik geloof nergens meer in, ik wil er niets meer mee te maken hebben. Maar echt geloof zou ook dat soort botsingen moeten kunnen overleven.
Er zijn veel mensen die weg zeggen te geloven, die hun kinderen ook laten dopen, maar die er niets maar dan ook helemaal niets van afweten. En ze durven er niet over te praten, want dan zijn ze meteen in de war.
Jezus' leerlingen waren ook behoorlijk in de war, want zij begrepen er ook maar weinig van, maar: ze bleven eensgezind volharden in het gebed. En daar ligt denk ik ook het probleem voor veel van Jezus' volgelingen in deze tijd: velen van hen hebben juist niet volhard in het gezamenlijk bidden. Naar de kerk gaan in het weekend, om daar biddend samen te zijn, dat is vaak een van de eerste dingen die zij laten vallen, maar daarmee zijn ze ook een stuk steun en houvast kwijt en daarom krijgt de Geest ook geen kans om hen te inspireren, daarom kan het voor hen ook geen Pinksteren worden.
Nu hebben wij, hier tezamen in deze viering, waarschijnlijk het aangename gevoel dat wij daar niet aan toegegeven hebben en nog trouw naar de kerk komen. Wij blijven toch eensgezind volharden in het gebed. Maar ondanks dat moeten we ons toch de vraag stellen: geven wij de Geest wel de kans om ons in beweging te zetten en te houden? Ook wij hebben natuurlijk nog best onze vragen en twijfels, wie die helemaal niet heeft, die heeft waarschijnlijk ook nooit echt nagedacht over zijn gelovig zijn en al zijn konsekwenties.
En de geest geeft niet zomaar een antwoord op, maar hij helpt ons te dingen te doen die Jezus ons heeft voorgedaan. Eensgezind samen zijn in gebed, zoals we konkreet doen in zo'n weekendviering, moet ook zijn uitwerking hebben in een stuk eensgezindheid en verbondenheid op maandag en de andere dagen van de week.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Zevende zondag van Pasen 2002

Vorige week hebben we bevrijdingsdag gevierd. Dit jaar had het als titel meegekregen: "Vrijheid luistert nauw". Vrijheid is een delicate zaak, gemakkelijk misverstaan, verkeerd geïnterpreteerd, nodeloos ingeperkt. De ruimte krijgen om jezelf te zijn, anderen de ruimte geven om zichzelf te zijn dat is een wezenlijke voorwaarde voor een menselijke en menswaardige samenleving. De ruimte krijgen om je eigen overtuigingen te hebben en te uiten, de ruimte hebben om te leven volgens je overtuigingen, alleen zo kun je zinvol mens zijn, alleen zo kun je een gezonde samenleving zijn.
We leven in een vrij land, tenminste, dat denken we. Misschien moet je nu zeggen: dat dachten we. We hebben vrijheid van meningsuiting, en toch werd afgelopen week iemand de mond gesnoerd met kogels. De schok was groot. Dit kan toch niet in ons land! Iedereen van hoog tot laag sprak er zijn afschuw over uit en terecht. Dat men elkaar bestrijdt in de politiek is gewoon, maar het is een strijd met woorden en niet met kogels.
Wat de dader ertoe bracht deze daad te stellen, weet ik niet, maar een normaal denkend mens zou dit niet doen, ook al is hij nog zo fel gekant tegen de politieke ideeën van de ander.
Tegelijk sta je ook versteld welk een enorme invloed de sensatie en de sensatiepers heeft op een samenleving. Die ene man bracht met zijn ene daad enorm veel teweeg, omdat het eindeloos uitgemeten wordt in de media. Maar al die andere doden die er links en rechts vallen, die zijn juist goed voor een kort berichtje. Al die gevallen van discriminatie waar mensen in onze samenleving mee te maken hebben daar hoor je niets over. We moeten oppassen dat een zo'n voorval, hoe afschuwelijk en verwerpelijk ook, niet alles gaat overheersen en daardoor de werkelijkheid gaat scheeftrekken, alsof heel onze samenleving rot is van binnen.
Eerlijk gezegd: de rellen met grote groepen voetbalsupporters die deze week plaatsvonden en die zo dikwijls gebeuren vind ik eigenlijk nog veel zorgelijker. Dat discogangers als ze 's nachts terugkomen vernielingen aanrichten vind ik eigenlijk veel zorgelijker.
Dat veel kinderen, al of niet met hun ouders, regelmatig naar geweldsfilms te kijken op de televisie, dat vind ik eigenlijk veel zorgelijker. Hierdoor groeit er in de samenleving een klimaat waarin geweldplegingen en vernielingen gewoon worden, en dat is een heel kwalijke ontwikkeling.
In dat klimaat hoeft er maar een of andere gek rond te lopen die begint te schieten en de gevolgen zijn afschuwelijk. Bij een zo'n daad staat heel de samenleving op zijn kop, terecht, maar waarom zwijgen we in al die andere situaties waarin onnodig geweld gebruikt wordt? Maar als we onze mond houden, zijn we niet echt vrij. Waarom zetten we de knop van de tv niet om als er overdadig geweld te zien is? Of hebben we die vrijheid niet meer? Dan zijn we maar zielige mensen.
Ik signaleer zorgelijke ontwikkelingen in onze samenleving, anderzijds vind ik ook dat we ervoor moeten oppassen dat er een soort doemdenken gaat ontstaan: zo van: het gaat allemaal verkeerd in onze samenleving, er deugt niets meer, kijk maar, ze schieten nu zelfs al politici dood.
We moeten ervoor oppassen dat we vanwege de daad van een man niet alles negatief gaan zien. We moeten er evenzeer voor oppassen dat we vanwege gewelddadige groepen die de krant en de tv halen niet heel de samenleving als gewelddadig gaan bestempelen want dat is beslist niet het geval.
De meeste voetbalsupporter gedragen zich keurig, de meeste discogangers verrichten geen vernielingen, de meeste activisten op welk terrein ook doen het vreedzaam en ontaarden niet in zinloos geweld. Laten we dat alsjeblieft niet vergeten bij alle tumult van het ogenblik.
Met Pasen vieren we dat er licht is ondanks duisternis, dat er leven is ondanks dood. Dat is ons christelijk optimisme. Dat optimisme mogen we ook nu hebben en moeten we ook nu proberen te behouden. Wel alert zijn voor de negatieve ontwikkelingen maar toch hoopvol en positief blijven denken, en minstens even belangrijk: zelf bijdragen aan een vreedzame samenleving, ieder thuis in eigen kring te beginnen.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Zevende zondag van Pasen 2005

Op de laatste avond van zijn leven bad Jezus op een heel indringende wijze voor zijn leerlingen met wie hij een heel nauwe band had en die zijn levenswerk zouden moeten voortzetten. Hij bidt dat die verbondenheid blijvend zal zijn. In de eerste lezing hoorden we ook dat zij later bij elkaar bleven en vurig en eensgezind samen aan het bidden waren. Het gaat om verbondenheid in liefde, die voorwaarde is voor een leefbare gemeenschap die boven alles voorwaarde is voor elk gezin.
Het mooiste voorbeeld van liefdevolle verbondenheid vinden we in een moeder en haar kindje, of het nu Maria is of welke moeder dan ook, het is gewoon iets bijzonders. We vieren vandaag moederdag. De moeders worden in het zonnetje gezet. Al wekenlang heeft de reclame ons dat voorgehouden. Net als sinterklaas lijkt ook moederdag nog meer op een feest voor de winkeliers dan voor de moeders. Eigenlijk is dat jammer. Moeders eren met cadeautjes, daar is natuurlijk niets op tegen, dat verdienen ze zonder meer, maar als het daar bij blijft, dan doen we de moeders veel tekort.
Het beeld van een moeder met een kind op haar arm of op haar schoot heeft altijd iets vertederends. Het staat voor waarden als verbondenheid en wederzijds vertrouwen, van zorg en bezorgdheid, van warmte en geborgenheid. En dat zijn waarden die ook voor onze samenleving van wezenlijk belang zijn waarden die echter steeds meer in het gedrang dreigen te raken. Jammer genoeg gebeurt dat soms ook al in de gezinnen waar ouders het zo druk hebben met werk en geld verdienen dat ze hun kinderen niet die zorg en aandacht kunnen geven die ze verdienen.
Een moeder met een kind op haar armen heeft iets vertederends maar er is ook nog een andere kant van het moeder-zijn dat we niet mogen vergeten: De liefde die moeder en kind samenbindt is een verrijking voor beide maar die liefdevolle verbondenheid kan ook heel pijnlijke momenten kennen. Elk kind wordt geboren in pijn, die pijn is gauw genoeg vergeten, maar ze komt vaak weer terug, in allerlei vormen. Alles wat het kind overkomt aan pijn en narigheid, dat is pijn voor de moeder, en natuurlijk ook voor de vader, onverschillig of het kind twee of tien of 40 jaar oud is. Als het kind opgroeit en zijn eigen weg door het leven gaat kiezen, dan is dat niet altijd de weg die de moeder lief is, en ook dat kan pijn doen. Soms kan die liefdevolle verbondenheid onder zware druk komen te staan, maar in de meeste gevallen zal een moeder haar kind nooit laten vallen.
Die verbondenheid door dik en dun is iets dat onze samenleving aan het verliezen lijkt te zijn. De hechte gemeenschappen van weleer worden losser van structuur. Onze maatschappij lijkt steeds harder te worden, steeds meer egoïstisch verhoudingen tussen mensen worden steeds killer. Onverschilligheid, wantrouwen en soms zelfs regelrechte liefdeloosheid lijken steeds meer mensen van elkaar te vervreemden. Dat is een grote verarming in de samenleving.
Ook de rol van de moeders in het gezin is de laatste jaren veranderd. De tijd dat alle moeders full-time huisvrouw waren en er dus ook altijd voor de kinderen waren, is voorbij. De meeste moeders werken tegenwoordig, sommigen in een volle baan, anderen voor de paar dagen in de week. en daar is op zich niets op tegen. Ook vaders kunnen prima voor het huishouden zorgen en de kinderen de nodige zorg en aandacht geven. Maar twee full-time banen in een gezin kan in mijn ogen niet dan komt de liefdevolle verbondenheid ernstig onder druk te staan dan bestaat het grote risico dat de kinderen veel warmte en geborgenheid te kort komen en ook dat vaders en moeders van elkaar gaan vervreemden.
Het is op zich niet belangrijk wie de kostwinnaar is in het gezin, en wie er meer voor het huishouden en voor de kinderen zorgt. Maar waar het wel om gaat, is dat die liefdevolle verbondenheid er blijft, dat waarden als warmte, geborgenheid, liefde in stand gehouden worden, want als die in het gezin in de verdrukking komen wordt het ook koud en kil in heel de samenleving.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Zevende zondag van Pasen 2008

In het evangelie dat zojuist is voorgelezen hoorden we dat Jezus bad voor de zijnen maar niet voor de wereld. Dat klinkt toch vreemd. Je zou verwachten dat Jezus vooral voor de wereld zou bidden en niet alleen maar voor dat kleine groepje volgelingen dat een paar jaar met hem meegetrokken was.
Natuurlijk namen zij een bijzondere plaats in in zijn leven: zij zijn degenen die zijn boodschap, zijn idealen, verder moesten dragen als hij er niet meer was, en dat moment was heel nabij. En hij wist dat zij niet zulke sterke persoonlijkheden waren, niets menselijks was hen vreemd, of misschien moet je zeggen: niets werelds was hen vreemd.
De term wereld staat bij de evangelist Johannes voor de mensen die toegeven aan het kwaad: de wereld van het kwaad waarin mensen ontsporen, niet trouw zijn aan Gods bedoelingen maar hun eigen wegen gaan, vaak het heel verdrietige gevolgen. Niets werelds was hen vreemd, daarom bad Jezus speciaal voor hen, dat kleine groepje van zijn leerlingen, opdat zij trouw zouden blijven, zoals hij trouw was aan zijn roeping. Maar zijn gebed werd niet verhoord: ze zouden al heel gauw ontsporen: Judas zou hem verraden. Petrus verloochende hem en rest sloeg op de vlucht. Niets wereld was hen vreemd.
Dat geldt niet alleen voor dat kleine groepje volgelingen van toen, maar het geldt evenzeer voor christenen van alle tijden. Het geldt ook voor de Kerk van Jezus, voor dat instituut waarin de volgelingen van Jezus verenigd zijn. Steeds weer zie je ook Jezus' volgelingen ontsporen en in feite ontrouw zijn aan zijn idealen.
Dit weekend, 4 en 5 mei, staat in het teken van de bevrijding, van het einde van de tweede wereldoorlog. Daarbij denken we aan de ontsporing van het nazisme en vergeet niet: de meeste nazi's waren christenen, volgelingen van Jezus. We denken aan het Holocaust, de moord op 6 miljoen joden, en de meeste daders waren christenen.
Er waren in die jaren slechts een beperkt aantal volgelingen van Jezus die hun stem durfden te verheffen tegen deze misdaden tegen de mensheid. Maar wat toen gebeurde was totaal onchristelijk. Jezus heeft op die laatste avond van zijn leven gebeden dat dit soort ontsporingen niet zouden gebeuren onder de zijnen maar zijn gebed is duidelijk niet verhoord. Niets wereld is hen vreemd.
Als je kijkt naar de geschiedenis van het instituut Kerk, dan zie je dat die ook vaak ontspoord is in het grote machtsspel dat de wereld zo vaak, te vaak, beheerst. Pausen met politieke macht, machtiger dan koningen en keizers, bisschoppen als wereldse bestuurders over een bepaald gebied, met alle intriges en vormen van machtsmisbruik die je bedenken kunt. Dat heeft niets te maken met Jezus' idealen, het doet er alleen maar afbreuk aan. Het was onchristelijk. Ook hier werden Jezus' gebeden vlak voor zijn dood niet verhoord.
Misschien er zijn die zullen zeggen: dit is oude koeien uit de sloot halen, er is ondertussen heel veel veranderd. Dat klopt, er is veel veranderd, veel van die schrijnende wereldse praktijken bestaan niet meer. Maar ook nu zijn er christenen die zich nog heel werelds gedragen.
Te vaak komen ook nu nog Jezus' idealen in de verdrukking, omdat een wereldse mentaliteit nog zo'n grote invloed hebben. Ook nu doen volgelingen van Jezus nog dingen die haaks staan op zijn blijde boodschap. Ook nu kent de Kerk nogal wat tegenstellingen en gedragen de leiders zich soms wel een beetje dictatoriaal. Jezus heeft vast gebeden dat dit soort dingen niet zouden gebeuren maar zijn gebed is niet verhoord. Niets wereld is hen vreemd.
En toch moeten we verder kijken dan die wereldse kant. Ondanks alle ontsporingen die er geweest zijn, heel de geschiedenis door, ondanks alle kritiek die je ook vandaag kunt hebben op de Kerk van Jezus, leven zijn idealen nog steeds in gelovigen van hoog tot laag. Ook nu zijn er veel gelovige mensen die hun hart laten spreken, die zich inzetten voor de medemens in nood, die zich dienstbaar maken aan mensen die het moeilijk hebben, die bruggen proberen te bouwen tussen verschillende culturen en godsdiensten.
Dat is het wonder van de Kerk van Jezus, het wonder van zijn Geest die mensen blijft inspireren. En als je daarnaar kijkt, dan weet je ook dat Jezus toen toch niet voor niets gebeden heeft voor de zijnen.

Gebeden en teksten bij deze zondag