Lezingen: Ecclesiasticus 15, 15-20 ; Matteüs 5, 17-26

Zesde zondag door het jaar 1987

"Als uw gerechtigheid die van de farizeeën en schriftgeleerden niet ver overtreft, zult gij zeker niet binnengaan in het rijk der hemelen". U hebt deze woorden zojuist gehoord in het evangelie. Ja, hoor de farizeeën hebben het weer gedaan. Farizeeën hebben bij ons een hele slechte naam, het is zelfs een scheldwoord, en dat komt door die scherpe kritiek die Jezus steeds afvuurt aan hun adres. Toch waren die farizeeën helemaal geen slechte mensen. Het waren juist hele brave plichtsgetrouwe mensen, die alle wetten en regels van de joodse godsdienst uiterst serieus namen. En toch, dit wasvoor Jezus lang niet voldoende.
Waar gaat het om? Iemand die zegt: ik heb alles wetten en regels die er onder de zon zijn stipt onderhouden, hoeft helemaal nog geen goed mens te zijn. Je kunt het ook zo zeggen: iemand die de l0 geboden keurig onderhoudt, kan toch nog een slecht mens zijn. Dat klinkt misschien wat vreemd, maar het is wel de boodschap van het evangelie van vandaag.
Het leven is zoveel meer dan het boekje met regels. Natuurlijk, wetten zijn absoluut nodig, anders wordt het een chaos. maar leven volgens het boekje is lang niet altijd voldoende om goed te leven. Wetten zijn dode letters, maar het gaat niet om de letter maar om de geest die erachter zit. Bovendien is het leven veel te ingewikkeld om het van a tot z in regels te vangen.
Jezus geeft zelf een paar voorbeelden. Iemand die een moord begaat is strafbaar, dat is vanzelfsprekend. Maar het gaat veel verder: iemand die zijn medemens het leven zuur maakt, is even strafbaar.
In het rijk van de wereld kan een rechtbank alleen naar de feiten kijken en die afmeten naar de bestaande wetten. Op zijn hoogst kunnen verzachtende omstandigheden worden aangevoerd. Maar in het rijk der hemelen gaat het om een innerlijke levenshouding, die natuurlijk in onze daden zichtbaar moet worden, maar die tegelijk veel verder gaat dan alle bestaande regels.
In het rijk der hemelen gaat het allereerst om een houding van respect voor de medemens, elke medemens. Als je echt van binnenuit de ander respecteert, dan is het vanzelfsprekend dat je hem geen kwaad wil doen, niet doden, niet bestelen, niet beliegen. Die regels worden dan eigenlijk overbodig.
Maar Jezus' boodschap gaat nog veel verder: niet alleen geen kwaad doen naar elkaar toe, maar ook positief goed doen aan elkaar: het gaat hem om een houding van liefdevolle aandacht en zorg voor de ander, en daar zijn al helemaal geen regels aan te geven. Als je echt goed wilt doen, dan ga je niet te werk met een liniaal of een weegschaal. Dan vraag je niet: moet ik dit nu, of mag ik het ook achterwege laten? Mag dit wel of mag dit niet volgens het boekje? Eigenlijk is zo'n levenshouding heel vanzelfsprekend, maar ons leven is soms zo ingewikkeld, we zitten zelf vaak zo ingewikkeld in elkaar, dat het in feite en verschrikkelijke moeilijke opgave is. Maar toch de moeite waard om er steeds weer over na te denken.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Zesde zondag door het jaar 1990

De tien geboden kent u allemaal nog wel, maar kent u ook het elfde gebod? Dat luidt: gij zult niet betrapt worden. Het lijkt er wel een beetje op alsof dit elfde gebod in onze tijd voor velen het belangrijkste gebod is, het enige. De mentaliteit van velen lijkt te zijn: je hoeft het met regels en wetten niet zo nauw te nemen, als je maar zorgt dat ze je niet te pakken krijgen.
We leven in een tijd van vervagend norm besef zoals dat heet. Niets moet en alles mag. Nu is die mentaliteit op zich niets nieuws, niets bijzonders. Mensen hebben altijd al de neiging gehad om naar de mazen in de wet te zoeken, om sluipwegen te zoeken om de wet te ontduiken, uitzonderingen op de regel te bedenken. Met name geschreven wetten vragen daar ook een beetje om.
Telkens als het gaat om vragen als: mag dit of moet dit, dan zijn mensen altijd bijna automatisch geneigd om er onder uit proberen te komen, om die wetten naar zich toe te interpreteren, zodat het gemakkelijker gaat, zeker als het gaat om zaken die we graag doen, of helemaal niet graag doen, zeker ook als het gaat om meer of minder geld, macht of gemak.
Misschien zult u zeggen: ja maar, vroeger was dat toch allemaal niet zo erg, toen waren mensen veel gehoorzamer. Toen had je niet die wetteloosheid van nu. Dat klopt wel en tegelijk is het maar ten dele waar. Vroeger was de sociale controle veel sterker, mensen waren bang voor het gezag, en voor straffen die men kon oplopen. Men durfde veel minder. Maar de onderliggende mentaliteit is niet veel veranderd. Wetten en regels ontduiken, stiekem, als niemand het ziet, als je maar niet betrapt wordt, dat is altijd al gebeurd.
Voor een goede orde heeft elke samenleving wetten en regels nodig, anders wordt het een chaos. We zien nu al wat een chaos en ellende het geeft als mensen zich niet meer storen aan wetten en regels. Maar het probleem is dat wetten en regels nooit volmaakt zijn/kunnen zijn. Het zijn altijd formules en die zijn van zichzelf star, algemeen, ze kunnen helemaal los van de werkelijkheid komen staan.
Wetten en regels kunnen ook nooit alle denkbare situaties en gebeurtenissen in een mensenleven voorzien, daarvoor is het leven veel te ingewikkeld. Als we hele wetmatige mensen worden, als we ons in het leven alleen door bestaande wetten laten leiden, dan wordt ons leven ofwel heel bekrompen en angstvallig, ofwel heel vrijblijvend, waarbij dan alleen dat elfde gebod overblijft. Dat geldt voor de wetten van een land, dat geldt voor de wetten van de kerk, dat geldt ook ergens voor Gods wetten, de wetten die ons mens-zijn en het samen mens-zijn regelen.
Willen we echt een goed leven leiden, willen we echt bijdragen aan een goede samenleving, dan moet het niet gaan om vragen als: moet ik dit of mag ik dit doen? Maar veeleer om vragen als: is dit goed voor mij en goed voor de samenleving? Of op zijn minst: als ik dit doe, of niet doe: doe ik dan mezelf als mens tekort niet alleen hier en nu, maar ook gezien de toekomst, maar ook op de lange duur? En de grondvraag moet nog veel meer zijn; doe ik anderen tekort, doe ik anderen pijn of verdriet, als ik dit wel of niet doe?
Dat is de levenshouding die Jezus van ons vraagt: een houding van binnenuit, een mentaliteit waarin de liefde voor de ander de boventoon voert, en niet de dode letter van een wet. Dan alleen kunnen we een goede geordende en gelukkige samenleving opbouwen.

Voorbede en teksten bij deze zondag


Zesde zondag door het jaar 1993

Toen ik de afgelopen week de teksten van deze viering doorlas, werd mijn aandacht getrokken door deze zin in de eerste lezing: "De Heer heeft vuur en water voor u neergezet, gij kunt uw hand uitstrekken naar wat ge verkiest".
Vuur en water, goed en kwaad: we kunnen kiezen voor het een of het ander. En als we dan onze vingers verbranden, dan is dat eigen keuze, dus eigen schuld. En toch, zo eenvoudig ligt het niet. Geen enkel zinnig mens kiest voor het kwaad om het kwade, niemand wil bewust zijn vingers verbranden, tenzij iemand misschien geestelijk gestoord is.
Als mensen slechte dingen doe, als bijvoorbeeld, moorden en stelen, dan is dat bijna nooit een bewust kiezen voor het kwaad. Vaak is er helemaal geen sprake van een echt kiezen, maar lopen dingen uit de hand en heeft men het al gedaan voordat met echt beseft wat men doet.
Vaak is er een lang proces van verharding en afstomping aan voorafgegaan, waardoor mensen hard en gewetenloos kunnen worden.
Vaak zijn mensen verblind door hebzucht, haat en nijd, wraakgevoelens.
En ook: vaak kunnen mensen er zelf maar weinig aan doen dat ze in zo'n situatie terecht komen. Vaak hebben ze verschrikkelijk weinig te kiezen.
Ik zag eens op de televisie een stukje film over een rechtszaak tegen een jongen van 15 jaar die een moord had begaan. Zijn advocate hield een pleidooi voor hem en vertelde de jury hoe zijn moeder gestorven was toen hij 5 jaar was, hoe zijn vader meer in de gevangenis zat dan erbuiten, hoe hij van het ene pleeggezin naar het andere doorgeschoven was, hoe hij voor een deel was opgegroeid in de jungle van de straat. En de advocate stelde de vraag: wie is er schuldig aan die moord? Natuurlijk: die jongen was strafrechtelijk schuldig, maar, zo zei ze, is niet heel de samenleving een beetje medeschuldig, de samenleving die hem maar heeft laten spartelen en hem nooit echte warmte en geborgenheid heeft gegeven. Deze jongen heeft straf verdiend, zei ze, maar is het fair dat wij als samenleving dan alleen maar zeggen: zijn verdiende loon en dan voldaan onze weg vervolgen want het recht heeft zijn beloop gehad.
Zoiets moet ons wel aan het denken zetten, want er zit veel waarheid in die woorden van de advocate. Wij zouden op zijn minst heel voorzichtig moeten zijn in ons oordeel over mensen die verkeerd doen, want bijna nooit weten we de preciese achtergronden. Misschien zouden we onszelf ook moeten afvragen: Als ik in zijn schoenen had gestaan, als ik opgegroeid zou zijn zonder goede ouders maar in een crimineel milieu, zou ik dan geweest zijn wat ik nu ben.
Ik denk ook dat die advocate helemaal op dezelfde lijn zat als Jezus in het evangelie van vandaag. Gij zult niet doden, is het oude gebod. Wie doodt zal strafbaar zijn. Maar Jezus voegt eraan toe: wie vertoornd is op zijn broeder, wie hem een kwaad hart toedraagt, wie hem uitscheldt en op hem neerziet, die is even strafbaar, misschien niet in de zin van de officiële rechtspraak maar wel in de ogen van God.
Het gaat steeds weer om die hele fundamentele houding van welwillendheid jegens alle medemensen, dat we anderen een goed hart toedragen, niet alleen degenen die we leuk en aardig vinden, maar ook degenen die we niet mogen, de zwarte schapen, degenen die verkeerd gehandeld hebben. Hoe we dat in de praktijk van het leven precies moeten invullen, is lang niet altijd zo duidelijk, maar de mentaliteit waar het om gaat, die kunnen we wel zien, en dan we al een heel stuk op de goede weg.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Zesde zondag door het jaar 1999

Ik heb nog net de tijd meegemaakt dat er volop gebiecht werd. Voor de biechtelingen was het beslist geen lolletje, maar dat was het voor de biechtvaders nog veel minder. En in de biechtstoel kreeg je soms te horen: ik ben op een zondag niet naar de kerk geweest. En als je dan vroeg: waarom bent u niet geweest? Dan was het antwoord heel vaak: Ik was ziek. En dan was ik altijd een beetje geïrriteerd: als je ziek bent, dan kun je toch niet naar de kerk, en dan heb je toch ook geen zonde gedaan. Dat vonden ze in hun hart eigenlijk ook wel, maar het was ze zo ingehamerd: niet naar de kerk op zondag: dan had je een zware zonde op je geweten, dus moest je die biechten. Gelukkig hebben we daar tegenwoordig geen last meer van.
Een ander voorbeeld: Ik was pas priester gewijd en op zondagmorgen moest ik mis gaan doen in een parochiekerk. Ik was wat vroeg, de vorige viering was nog aan de gang. Ik liep achter het kerkportaal binnen en tot mijn verbazing stond het daar stampvol mannen en jongelui, aan beide kanten waren de deuren dicht, ze wisten niet wat er binnen gebeurde, maar ze waren naar de kerk geweest en dus hadden zij voldaan aan hun zondagsplicht. Gelukkig: dat soort dingen komen tegenwoordig niet meer voor.
Nog een voorbeeld: In de hongerwinter van 1944 stonden op een zondagmorgen een paar hongerige kinderen te bedelen. Grote aantallen kerkgangers kwamen voorbij maar liepen door: de moesten naar de kerk, dat ging voor. Maar een, een vrijgezel, liet zijn hart spreken, Kom, zei hij tegen de kinderen, dan krijgen jullie van mij een boterham. En omdat het toch wat langer duurde, schoot de mis erbij in. En dus ging hij dat biechten. Want hij had zijn plicht niet gedaan. Nu denken we: al die plichtsgetrouwe kerkgangers die zouden naar de biechtstoel gemoeten hebben, die zouden moeten zeggen: ik heb gezondigd want ik ben in een boog om een paar hongerige kinderen heengelopen. Maar hun zondagsplicht hadden ze keurig gedaan, dus daar kon niemand een aanmerking over maken.
Hier ligt de betekenis van het evangelie van vandaag. Denk niet dat ik gekomen ben om de wet en de profeten op te heffen, zei Jezus. Hij wilde de joodse godsdienst met zijn regels niet afschaffen, maar wel verdiepen, vervolmaken, hun ware betekenis benadrukken, eigenlijk wilde hij de wetten weer hun ziel terug geven.
De gerechtigheid van de farizeeën was dat ze wetjesmensen waren, die zich heel precies, pietleuterig precies, aan de wetten hielden, maar zei Jezus, daarmee komen ze het rijk der hemelen niet binnen. Het gaat om de geest, en die geest komt nogal eens in de verdrukking. En handelen in de geest van de wet is meestal ook veel moeilijker. Precies doen wat de wetjes vragen, is veel gemakkelijker, ook al kan men best een klagen dat het niet meevalt.
Maar je weet wel precies waar je aan toe bent. De wetjesmensen weten het allemaal precies. En soms kun je je mooi verstoppen achter wetjes om niet te hoeven doen wat de geest eigenlijk vraag. En je moet durf hebben om soms te kunnen zeggen: ik ga tegen deze of die regel in omdat ik vind dat die in dit specifieke geval meer kwaad doet dan goed.
Ik had het in het begin over biechten. Weet u wie eens zou moeten gaan biechten? Bisschop Muskens. Die heeft immers gezegd dat ze in Afrika condooms moeten gebruiken om die verschrikkelijke ziekte Aids in te dammen. En alle wetjesmensen staan op hun achterste benen: dat mag niet. De kerk verbiedt het gebruik van condooms. Schande als een bisschop zo tegen die regel in gaat.
Je kunt ook zeggen: gelukkig iemand die zijn gezond verstand gebruikt. Het is waar: de kerk verbiedt het gebruik van voorbehoedsmiddelen, je kunt je al afvragen of dat wel zo verstandig is, feit is dat niemand zich er iets van aantrekt. Maar als het gaat om die ziekte Aids, die zoveel slachtoffers maakt, met name ook in Afrika, dan heeft bisschop Muskens volop gelijk. Ik vind het heel moedig van hem dat hij dat ook hardop durf te zeggen.
Wetten en regels dienen het welzijn van mensen te dienen, het welzijn van het individu en van de gemeenschap. Dat is de ziel van alle geboden en verboden, maar als die ziel eruit is, dan kan het gebeuren dat die geboden en verboden het welzijn van de mens niet meer dienen maar juist benadelen. En dat kan niet.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Zesde zondag door het jaar 2011

Er is nogal wat onenigheid over de wetten en regels in de Kerk. Aan de ene kant heb je mensen die vinden dat alle regels a.h.w. heilig zijn en dus naar de letter moeten worden onderhouden. Je ziet dat bijvoorbeeld ook heel sterk bij liturgische vieringen die volgens deze mensen precies volgens het boekje moeten verlopen. Aan de andere kant heb je mensen die al dat geregel als hinderlijk ervaren, die het op zijn minst overdreven en ouderwets vinden.
De wetjesmensen lijken vandaag door Jezus in het gelijk gesteld te worden. Hij zegt: denk niet dat ik gekomen ben om de wet af te schaffen. Daar mag geen punt of komma aan veranderd worden. Dit lijkt dus een uitspraak te zijn die de onaantastbaarheid van wetten onderstreept. Goed nieuws dus voor de wetjesmensen.
Er is echter één probleem en dat is in deze context het woord "de wet". Dat is een heel misleidende vertaling van het Joodse woord "de tora". De tora verwijst naar de eerste vijf boeken van de bijbel en betekent niet wet zoals wij dat verstaan maar eerder leerinstructie. Tora heeft te maken met onderwijzen en in de bijbelse context betekent het: Gods woord dat wil onderwijzen en de weg wijzen. Wegwijzer zou op zich een veel betere vertaling zijn dan de wet.
En Jezus zegt: ik ben niet gekomen om die wegwijzer af te schaffen, maar wel om die te voltooien en een nieuwe invulling te geven. En hij geeft meteen een heel duidelijk voorbeeld: Jullie kennen het gebod uit de wegwijzer: gij zult niet doden. Maar in feite gaat dat gebod veel en veel verder dan de letterlijke betekenis: Het gaat niet alleen om letterlijk doden maar evenzeer om doden met woorden, of iemand doodzwijgen of op een andere manier tekort doen als mens. Dat is even verwerpelijk: ook dat hoort niet thuis in de weg die God wijst. Zijn weg is er een van respect voor elkaar, welwillendheid jegens anderen.
Als we praten over de wet, dan is de letter van de wet altijd heel belangrijk. Met name advocaten zijn keien in het zoeken naar mazen in de wet. Ook als het gaat om kerkelijke regels wordt er vaak gekeken naar de letter en wordt er ook gezocht naar een andere interpretatie of naar de mazen in de wet. Daar zijn we meestal heel goed in.
In mijn kinderjaren moest je vanaf middernacht nuchter zijn als je de volgende morgen te communie wilde gaat. Middernacht was twaalf uur, dat lijkt duidelijk, maar volgens velen je mocht ook de Greenwichtijd volgen en daarin was het om kwart voor een onze tijd pas middernacht. En als er dus op een zaterdagavond een feestje was of een kaartavondje dan kon men tot kwart voor een doorgaan met eten en drinken. Dat is voor mij ook een typisch voorbeeld van omgaan met wetten, hoe men vaak meer naar de letter van de wet kijkt dan naar de geest.
Dat is ook het verwijt dat Jezus steeds weer maakt aan het adres van de Farizeeën. Ook in de tekst van vandaag krijgen ze er weer van langs. "Als uw gerechtigheid die van de farizeeën niet ver overtreft zult ge zeker niet binnengaan in het rijk der hemelen". Nou, dat is een keiharde uitspraak voor die superbrave Farizeeën die alles deden om de wegwijzer van de tora veilig te stellen door allerlei gedetailleerde regeltjes en wetjes, voor onze oren en ogen vaak tot in het absurde.
Maar we mogen niet twijfelen aan hun goede bedoelingen. Ze hadden echter niet in de gaten dat hun wettische geest in veel gevallen heel verstikkend en ook misleidend werkte en dat ze zo in feite vaak ingingen tegen de geest van de leefregel van de weg. Je vindt in de evangelieverhalen talloze voorbeelden dat Jezus zich niets aantrekt van die regeltjes van de Farizeeën en dat tot hun grote ergernis en frustratie. Regelmatig overtrad Jezus de regels van de Sabbat, de joodse rustdag, omdat hij mensen belangrijker vond dan die regels en wetten.
Als je dan naar onze tijd kijkt, dan lijkt er weinig veranderd te zijn. Ook nu probeert men in de Kerk door een veelheid van regels de boodschap van Jezus, zijn weg ten leven veilig te stellen. Ook nu werkt dat in veel gevallen eerder verstikkend dan verhelderend. Ook nu zegt Jezus tegen ons: kijk toch waar het echt om gaat, kijk verder dan de letter van de wetten, kijk naar de weg ten leven die je gewezen wordt, die weg naar een samenleving waarin mensen elkaar respecteren en elkaar leefruimte geven in een geest van welwillendheid.
Dat is de enige weg die leid naar het rijk der hemelen als realiteit in het hier en nu.

Gebeden en teksten bij deze zondag