VIERING STAP VOOR STAP GROEP 6
PINKSTERZATERDAG 2 JUNI 2001

Thema: 'Op pad met de wind in de rug.'

Openingslied: Samen blij

Wij willen samen zingen, samen blij,
doe met ons mee, kom in onze rij.
'n Herder zoekt z'n schapen elke keer maar weer,
zing met ons mee, als schaapjes van de Heer.

Wij zijn als schapen samen bij elkaar,
jij hoort erbij een grote kinderschaar,
of je blank bent, bruin of geel of zwart,
jij hoort erbij, maak een nieuwe start.

Welkomst woord: Pastoor

Opening:

In beweging komen. De tijd van Pinksteren valt in onze streken juist als het weer zo is dat we graag naar buiten gaan. Veel mensen gaan kamperen rond deze tijd, je kunt al lekker buiten zitten. Daardoor ervaar je de natuur ook meer. Juist het pinksterfeest is een 'ga op pad-feest'. Je trekt er samen op uit, de wereld in. Misschien alleen met een fietstochtje in de omgeving maar dat is ook in beweging komen. En juist dan kun je ervaren wat het is om de wind in de rug te hebben. Als God is als de wind in de rug, dan lijkt het wel alsof je vleugels hebt gekregen. Het is een fijn gevoel: je hoeft het niet alleen te doen, vooruitkomen. En als je moe bent, niet meer zelf kunt fietsen, dan duwt de wind in je rug. Dat voelt goed.

Eerste lezing.

Pinksteren Hoe heet je vijfde vinger? Zou je Pink iets te maken hebben met Pinksteren? Zeven maal zeven plus één is … Als er zeven dagen voorbij zijn, is de week vol. Zeven is vol. Zeven maal zeven is erg vol. En komt er dan nog een dag bij, dan is het overvol. Dan stroomt het over. Dan kan het niet binnen blijven. Dan moet het eruit. Op Pinksteren vieren we dat we vol worden van de Geest van God. Nu Jezus niet meer bij ons is, mogen we verder leven in zijn geest. Dat betekent: verder leven op zijn manier, zoals we dat van Hem geleerd hebben. We zijn er vol van dat Hij ons niet alleen laat tobben. Daarom vieren we feest.

Tussenzang: De wereld is een toverbal

De wereld is een toverbal,
geen mens weet hoe hij worden zal,
maar één ding, dat weet iedereen:
je kunt het niet alleen.
Refr. Dus . . . zullen wij er samen
iets van moeten maken,
de wereld is een mooi maar bewerk'lijk ding,
dus zullen wij er samen iets van moeten maken,
hé, hé, hé, hé, kom maar in de kring.
Bekijk een keer de wereldkaart,
een mens is toch iets beters waard,
je ziet dat het een puinhoop is,
zo gaat het zeker mis. Refr.

We praten zus, we praten zo,
we roepen ach en wee en oh,
maar wil je elkaar goed verstaan,
dan doe je er iets aan. Refr.

Tweede lezing:

Het eerste Pinksterfeest Op het feest van Pinksteren waren alle leerlingen, samen met de moeder van Jezus, in hetzelfde huis bij elkaar. Zij wachtten op de Helper die Jezus hun beloofd had. Plotseling kwam er uit de hemel een hevig geraas, alsof er een zware storm opstak. Het hele huis was er vol van. Er verschenen tongen van vuur die op ieder van hen neerdaalden. Ze werden allemaal vervuld van de Heilige Geest. Ze prezen God en zij prezen zijn Zoon, Jezus Christus.
Veel mensen uit verre landen waren voor het feest naar Je-ruzalem gekomen. Voor het huis waar de leerlingen verbleven, liepen veel mensen op een hoop.
Zij stonden versteld, want ieder van hen hoorde de leerlingen van Jezus in hun eigen taal spreken. Onthutst zeiden ze tegen elkaar: "Wat moet dat betekenen?"
Toen begon Petrus te spreken. Hij riep: "Luister naar mij. Ik zal het u uitleggen. Hier en nu wordt werkelijkheid wat de profeet Joël namens God aangekondigd heeft: "Op het einde van de tijd schenkt God zijn Geest aan alle mensen." Herinner u Jezus van Nazareth. Hij kwam in opdracht van God en verrichtte machtige daden van God. U hebt Hem aangeklaagd en door de Romeinen laten veroordelen. Hij is aan het kruis gestorven. Maar God heeft Hem uit de dood opgewekt. Wij allemaal zijn er de getuigen van. God heeft Hem verheven. Hij is de Messias."
Veel mensen waren diep onder de indruk van de woorden van Petrus. Zij vroegen: "Wat moeten we doen?" Petrus antwoordde: "Begin een nieuw leven. Laat u dopen in de naam van Jezus Christus om vergeving te krijgen van uw zonden. Dan zal Hij u de Heilige Geest schenken." Velen luisterden naar Petrus en op die dag sloten drieduizend mensen zich bij de gemeente van Jezus Christus aan.
Van nu af traden de apostelen op in Jeruzalem. Zij genazen zieken en getuigden van het leven, het sterven en de verrijzenis van Jezus. Steeds meer mensen namen het geloof aan. De opperpriesters en de wetgeleerden van Israël wilden dat de mensen Jezus zouden vergeten. Daarom namen zij de apostelen gevangen, ze onderwierpen hen aan een verhoor en verboden hen nog onderricht te geven, waarin zij de naam van Jezus noemden. Maar de apostelen trokken zich niets aan van dit verbod.

Kaarsen aansteken

Inleiding:
De 12 apostelen werden in beweging gezet door de Geest van Jezus. Het vuur van Jezus hielden zij brandend. De kinderen gaan samen 12 wensen uitspreken en steken het vuur aan om weer anderen in beweging te zetten, zoals ook de 12 apostelen in beweging kamen met Pinksteren. De kinderen hebben duifjes gemaakt, de duif is het sym-bool voor de heilige Geest. Aan de krans hangen twaalf duifjes als symbool voor de twaalf apostelen, die aangeraakt worden door de heilige Geest. Op de tafel eronder gaan we zo dadelijk twaalf kaarsen aansteken, die staan symbool voor de zes zondagen vóór en de zes zondagen na Pasen. De warmte van de kaarsen kan de duiven in beweging zetten.
Het aansteken van iedere kaars gaat vergezeld van een wens, deze zijn door de kinderen zelf opgeschreven.

Zang: Vrede

Witte wolken, water en lucht,
een lachend kind in vogelvlucht.
Huis in de zon, groen in de wei,
vogelenzang en dat is voor mij. Refrein: Vrede, vrede, vrede voor mij en iedereen,
vrede, vrede, open je ogen, vrede om ons heen. (2x)
Een stille wenk, een lief gebaar,
woorden van troost voor hem en voor haar.
Een kleine dienst, dat maakt je blij,
een goed gesprek en dat is voor mij. Refr.

Een fijne kerk, een stralend licht,
een goed gebed, een blij gezicht.
Het samenzijn, niet ik maar wij,
dat is voor U en dat is voor mij. Refr.

Overweging: Pastoor

Geloofsbelijdenis.

Goede vader, ik geloof dat U veel van ons houdt.
Van de grote mensen, maar ook van de kleine.
Van de rijke mensen, maar ook van de arme.
Van de lieve mensen, maar ook van de stoute.

Ik geloof, dat U alles hebt gemaakt.
Ik geloof, dat U alles aan ons hebt gegeven.
De dieren, de bloemen, de regen en de zon,
de zee, de vissen en de vlinders.

U bent heel erg goed voor ons.
Zo goed, dat wij bij u mogen komen eten.
Help ons een beetje op u te lijken.
Help ons altijd goed aan u te blijven denken.

Voorbede:

Goede God, de wind verspreid de zaadjes. Laat ook ons de kracht van de wind voelen om het goede te verspreiden over alle mensen. Laat ons bidden. Heer ontferm u over ons. Goede God, het vuur is het teken van warmte en licht. De Geest van God is als vuur, die de 12 apostelen verwarmde en in beweging brachten om het vuur van God te verspreiden, we hopen dat ook anderen de warmte van dat vuur mogen ervaren.
Laat ons bidden. Heer ontferm u over ons. Goede God, Adem is leven. Je ademt naar anderen toe met je woorden, je lachen, je zingen, je huilen en je klagen. Laat onze levensadem troosten waar verdriet is, geven waar gebrek is, luisteren waar nood is en zo een bijdrage leveren aan een nieuwe wereld.
Laat ons bidden. Heer ontferm u over ons. Collecte

Lied: Dank U, mijn God.

Dank U, mijn God, want U doet mij steeds weer goed.
U blijft uw liefde mij geven.
Gaat het nog slecht, dan zegt U hoe 't beter moet
en helpt mij verder leven. Refr: Alleluja, Alleluja, Alleluja, Alleluja, Alleluja. Alleluja, Alleluja, Alleluja, Alleluja, Alleluja. Dank U, mijn God, U schenkt steeds een nieuwe dag,
waardoor ik kan blijven werken.
Lukt het soms niet en raak ik te vlug van slag,
uw steun doet mij weer versterken. Refrein:

Dank U, mijn God, U geeft mij toch steeds zoveel,
ik wil het niet altijd weten.
And'ren op aard' hebben een veel kleiner deel,
ik zal hen nooit meer vergeten. Refrein:

Dank U, mijn God, uw "hier-zijn" maakt alles fijn,
van mij mag het blijven duren.
Nu ben ik veilig en voel ik mij nog klein,
uw hand mag mij steeds besturen. Refrein:

Tafelgebed:

Jezus, over wie jullie verhalen hebben gehoord en die jullie gevraagd heeft om goed voor elkaar te zijn.
Die goede Jezus zei de avond voor zijn sterven tegen zijn vrienden: Kom, kom nog een keer met mij aan tafel!
Ik wil zo graag voor de laatste keer met jullie eten.
En hij nam het brood -gewoon dagelijks brood- brak het en zei: Ik ben als dit brood, ik word gebroken voor de mensen. Kom, eet ervan; ik ben het en blijf altijd bij je.
Hij gaf hen te drinken, te drinken uit de beker en zei: Niets, maar dan ook niets houd ik voor mijzelf; Kom drink hiervan; dit is mijn bloed als teken van een nieuw en blijvend verbond. Ik geef mij weg aan de mensen.
Vergeet niet en doe wat ik heb gedaan.
Jezus is gestorven, maar zijn vrienden komen nog altijd bij elkaar. Dan breken ze het brood in stukken en delen het samen. Dan drinken ze uit de beker en vertellen ondertussen over Jezus.
Hoe hij zieken beter maakte en bevriend was met mensen zonder vrienden. En hoe hij kon luisteren naar de vogels die zingen dat het een lieve lust is. En niemand, zei Hij, niemand heeft ze het zingen geleerd. Hoe gek hij was op kinderen, die lachen en dansen en de hemel in dromen. En ze hebben gelijk, zei Hij, hun dromen komen uit. Hoe hij de mensen heeft leren bidden. Doe het zo, zei hij, bid maar mee:
Onze vader Die in de hemel zijt Uw naam worde geheiligd Uw koninkrijk kome Uw wil geschiede op aarde Zoals ook in de hemel Geef ons heden ons dagelijks brood En vergeef ons onze schuld Zoals ook wij aan anderen Hun schuld vergeven En leid ons niet in bekoring Maar verlos ons van het kwade

Vredeswens

Communie:
Muziek: Lisa speelt op de saxofoon

Lied:Wat vissen en wat brood en wijn.

Wat vissen en wat brood en wijn,
dat moet voor ons voldoende zijn,
om als gezin, met groot en klein
dit grote feest te vieren.
De kleinen, zij staan vooraan,
zij mogen mee aan tafel gaan,
want Jezus, die wil voortaan
met hen zijn maaltijd vieren.

Wij trekken door de grote zee
en voeren onze kind'ren mee,
wij gaan met hen door wel en wee
om in Gods rijk te komen.
Als vissen in het waterland,
gedoopt om naar een ander strand
te zwemmen, leidt ons Zijn hand
naar 't land waarvan wij dromen.

Slottekst:

Bootjes op weg. Het Pinksterfeest is een feest waarbij God ons in beweging zet. God geeft het eerste zetje en wij gaan enthousiast, vol vuur, op pad. Mensen die voor een 'goed doel' warm lopen, hebben ook die wind in de rug gevoeld.
We zijn als bootjes op het water: de wind, Gods Geest, zet ons in beweging en we mogen zelf aan het roer van ons bootje zitten.

Wegzending en Zegen

Slotlied: Het was op een dag bij het meer.

Het was op een dag bij het meer,
Simon Petrus was druk in de weer
en hij gooide zijn net in het water,
maar toen klonk de stem van de Heer: Refrein: Ga je mee, ga je mee?
Als Jezus je roept, ga je mee?
Ga je mee, ga je mee, ga je mee?
En Jezus, Hij trekt met je mee.
Er stond eens een man langs de kant,
van het geld had hij heel veel verstand
Het was Levi, het tolambtenaartje;
hij zweeg toen de Heer bij hem kwam. refr.

Zacheüs, hij was niet zo vroom,
wel nieuwsgierig en klom in een boom.
En de Heer keek naar boven en zeide:
ik wil gaan naar het huis waar je woont. refr.