Kinderzegen 2011

Cherubientje: Wat is dat?

Serafientje: Dat was een bel. Volgens mij, moeten we nu beginnen, Cherubientje.

Cherubientje: Dat gaat niet, Serafientje, want mijn vleugels doen het niet

Serafientje: Die van mij doen het ook niet. Oh, oh, wat een ellende, nu kunnen we wéér niet mee!


(engel Gabriel komt op vanuit de sacristie)

Gabriël: Dat is jullie eigen schuld. Jullie hadden niet zo ondeugend moeten zijn. Nu hebben jullie een eeuwigheid straf.

Cherubientje: (Tegen Serafientje) Oh, daar heb je Gabriël, die bemoeit zich ook overal mee.
(Tegen Gabriël) We hebben alleen maar gevoetbald met een sterretje. Dat was toch helemaal niet stout.

Gabriël: Jullie hebben die ster expres tegen een andere ster laten knallen. God had nog zó gezegd dat jullie voorzichtig moesten zijn, want wanneer sterretjes tegen elkaar botsen krijg je…

Cherubientje en Serafientje: Een Oerknal!!!

Serafientje: Dat was leuk! Die ster knalde uit elkaar en toen waren er ineens een heleboel ballen om mee te spelen.

Cherubientje: Maar die ene, blauwe bal, was het leukst. Op die bal gebeurt van alles. Daar lopen zijn van die figuurtjes op die een beetje op ons lijken.

Serafientje: Ze lijken niet echt op ons, want ze hebben geen vleugeltjes en ze kunnen niet vliegen.

Gabriël: Dat noem je mensen! En die mensen hebben God een heleboel werk bezorgd en ook veel slapeloze nachten. Die mensen maken er af en toe een geweldige puinhoop van. Ze hebben soms ruzie met elkaar en zijn helemaal niet aardig. Ja, zelf is er af en toe oorlog en dat is niet leuk.

Cherubientje: Gewoon een sterretje tegen die blauwe bal trappen; dan is God van alle ellende af. Dat willen wij best even doen, want daar zijn wij hartstikke goed in, in sterretjes trappen!

Gabriël: Daar is geen sprake van! God vindt die mensen eigenlijk héél aardig. Hij is zelfs van ze gaan houden. Daarom heeft Hij iets anders bedacht.

Serafientje: Wat dan?????

Cherubientje: Ja, vertel! Ik word reuze nieuwsgierig!

Gabriël: (Héél plechtig) God stuurt zijn eigen zoon naar de mensen, om hen te leren hoe ze met elkaar om moeten gaan!

Serafientje: Gossiemoppie, dát zullen die mensen leuk vinden! De zoon van God die hen even een les komt geven.

Cherubientje: Gaat hij dan les geven? In de klas, net zoals wij af en toe naar school moeten, om te leren hoe we moeten zingen?

Gabriël: Nee, dat gaat héél anders. Ze zoon van God wordt een mens. Hij moet dus als een baby beginnen.

Serafientje: Krijgt hij dan ook een moeder?

Gabriël: Natuurlijk! God heeft mij, Gabriël, naar de aarde gestuurd om een moeder voor de zoon van God uit te zoeken. Ik heb een reuze lieve vrouw gevonden; ze heet Maria, en zij wordt de moeder van de zoon van God.

Cherubientje: Is die Maria een prinses?

Gabriël: Nee hoor, ze is een héél gewoon, lief meisje en ze heeft ook een lieve man die Jozef heet. Nu weten jullie genoeg en ik moet snel aan het werk, want vannacht gaat het gebeuren. Eerst moet ik kijken of het engelenkoor wel braaf aan het repeteren is.

Serafientje: Dat klonk aardig! Nog niet helemaal zuiver. Die moeten nog veel oefenen.

Cherubientje: Dat komt gewoon omdat wij niet mee mogen zingen. Want wij zingen altijd de sterren van de hemel!

Serafientje: (Kijkt door de verrekijker) Cherubientje, kijk eens! Daar komen een man en een vrouw aan.

Cherubientje: Zouden dat die Jozef en Maria zijn. Die zijn wél ver van huis. Die wonen toch in Nazareth?

Serafientje: En nu zijn ze in Bethlehem. Dan moeten ze nu wel gauw een hotelletje vinden want het wordt al donker. Kijk, daar vragen ze of er nog een kamer vrij is.

Herbergierster: Nee hoor, ik heb geen plaats meer. U hoeft echt niet verder te zoeken, want in héél Bethlehem, zit alles vol! Wanneer die gekke keizer Augustus, nog iets weet! Iedereen is op reis, want hij vindt het nodig dat alle mensen geteld worden. Nu moet iedereen naar de plaats waar hij eigenlijk vandaan komt. Dus iedereen in ons land is op reis. Enfin, het is goed voor de horeca; wij verdienen er goed aan. Vol=vol. Er liggenzelfs mensen in de badkamer. U hebt pech! Zoek maar een stal, dan kunt U in het hooi slapen, dat ligt ook lekker zacht. Goedenavond!

Cherubientje: Hè, dat kan toch niet!!! Maria, de moeder van de zoon van God, wordt naar een stal gestuurd!

Serafientje: Ja, het is echt zo, kijk nu, ze gaan echt in die stal slapen. Oh, dat vindt de ezel fijn! Die kan nu lekker zijn buik dik eten.

Cherubientje: Het lijkt net, of ik het engelenkoor weer hoor, maar nu zijn ze niet meer op hun repetitiewolkje; het lijkt net of ze ook naar de aarde gaan.

Serafientje: Gruttemetut, nu is de zoon van God in een stal geboren. Zal die even op zijn neus gekeken hebben, toen hij ontdekte dat hij in een voerbak lag in plaats van op een lekker zacht wolkje!

Cherubientje: (Zit door de verrekijker te turen) Hé, Serafientje, de sterren doen een beetje gek! Het lijkt net of ze bewegen.

Serafientje: Dat kan niet! Er is echt geen enkel engeltje meer zo stom om met sterren te gaan voetballen.

Cherubientje: Het is echt waar! Er is één heel grote ster, die steeds dichter naar de aarde gaat.

Serafientje: Oh, jeh, zou dat nog door onze oerknal komen?

Cherubientje: Vast! Laten we er maar niet meer naar kijken. Wat je niet ziet, is er niet! Kijk daar eens, daar heeft iemand de engeltje gehoord!

Herder: Herders, wakker worden. Er is iets aan de hand. Kijk eens, de hele lucht is vol engelen. Ze zeggen dat wij naar de stal moeten gaan, want de zoon van God is geboren. Toe, vooruit, schiet op, neem de schapen mee. Die beesten kunnen we niet alleen achter laten. Neem ook wat melk en brood mee, want dat kind zal best honger hebben!

Serafientje: Kijk nu uit! De herders gaan op kraamvisite. Gelukkig, nu krijgen Jozef en Maria toch nog iets te eten.

Cherubientje: Oh, wat zou ik graag ook naar die stal gaan!

Serafientje: Zeur niet, dat gaat niet, we kunnen niet vliegen!

Cherubientje: Het is nu net zo gezellig daar in de stal. Iedereen zit lekker in het hooi en kijkt naar de baby!

Serafientje: (Heeft de verrekijker te pakken.) Verhip, je had gelijk, er komt een heel grote ster aan.

Cherubientje: Zie je wel, dat ik gelijk had. Jij gelooft mij ook nooit!!! Eerst zien, dan geloven.

Serafientje: Er lopen mensen achter die ster aan. Oh, die hebben mooie kleren aan. Het lijken net koningen!

Cherubientje: Koningen die achter een ster aan lopen, dat is zot!

Serafientje: Nee, dat is echt waar! Kijk maar. (Geeft de verrekijker aan Cherubientje.)

Cherubientje: Jeetje, dat zijn echt koningen. Wat een rare figuren, echte hotemetoten! Het lijkt net of ze ook naar de stal gaan.

Serafientje: Die koningen knielen voor het kindje. Zouden zij dan weten dat dit kindje, de zoon van God is?

Cherubientje: Dat moet haast wel! Kijk ze geven cadeautjes aan Maria.

Serafientje: Wat geven ze? Een rammelaar, of een bijtring?

Cherubientje: Welnee, ze geven goud, wierook en mirre.

Serafientje: Daar heeft die baby toch niets aan?

Cherubientje: Natuurlijk wel! Suffert! Met goud kan je alles kopen wat je nodig hebt. Door de wierook ruik je de poepluiers van de baby niet meer en met mirre kan Maria de billetjes van de baby insmeren, dan blijven ze lekker zacht.

Gabriël: Zo, dat was het dan. De zoon van God, die door zijn vader en moeder, Jezus wordt genoemd, is geboren.

Serafientje: Ja, dat weten wij nu wel. Maar… waarom zijn er nu zoveel mensen hier?

Gabriël: Dat zijn een heleboel papa's en mama's en opa's en oma's die willen dat hun kinderen door het kindje Jezus gezegend worden.

Cherubientje: Dat kunnen ze wel willen, maar dat gaat niet!


Serafientje: Dat wurm is nog veel te klein, dat kan alleen maar slapen, huilen, drinken en….

Gabriël: Ja, hoor iedereen weet wat een baby nog meer kan. Het kindje is natuurlijk veel te klein om echt te zegenen. Maar doordat het hier aanwezig is, kan het tóch zijn zegen doorgeven.

Cherubientje: Hoe dan???

Serafientje: Ik snap er niks van! Wat is zegenen eigenlijk?

Gabriël: Zegenen is zeggen dat je wilt dat er met een ander heel veel goede dingen gebeuren. Je wens gewoon iemand veel geluk!

Cherubientje: Dus als je zegt: "Hartelijk gefeliciflapstaard" dan zegen je iemand?

Gabriël: Je snap het een beetje, maar zegenen doe je natuurlijk veel netter. Je kunt iemand zegen met een kruis, in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest

Serafientje: Amen!

Gabriël: Dat deed vroeger de pastoor altijd met een grote kwast en een emmer vol wijwater. Jammer genoeg hebben we zo'n pastoor niet meer. Daarom vragen we alle grote mensen nu de kinderen zegenen. Alle engeltjes krijgen zo een schaaltje met wijwater en dan mogen de grote mensen daar hun duim in dopen en op het voorhoofd van een kind een kruisje maken. Kijk zo gaat dat.

Cherubientje: Hé, dat is fijn, mijn vleugeltjes zijn weer los…. Ik kan weer vliegen!

Serafientje: De mijne zijn ook los, kom op Cherubientje, dan gaan we gauw helpen met dat rond delen van dat wijwater, want wij hopen dat het voor alle kinderen net zo fijn is als voor ons.

Cherubientje: Misschien kunnen die kinderen straks ook vliegen, dat zou leuk zijn!

Gabriël: Wanneer jullie allemaal gezegend zijn, heeft Maria voor jullie nog een traktatie, want wanneer je op kraamvisite komt, hoort daar natuurlijk een snoepje bij.

    (Nu iedereen in actie om de kinderen te zegenen en snoepjes uit te delen!)