Spijbelen
Marja komt heel verdrietig op school. Haar ogen zijn een beetje rood, het lijkt wel of ze gehuild heeft. Vera vraagt haar wat er aan de hand is. "Ik mag er niet over praten," snuft Marja, "mijn moeder zegt dat het een geheim is." "Maar ik ben jouw beste vriendin," zegt Vera, "mij mag je toch een geheim wel vertellen." "Ik ben ook jouw beste vriendin," zegt Magda, die er bij is komen staan, "wij zullen het echt niet verder vertellen." Ook Peter, Jan en Bart zijn er bij gekomen en verzekeren dat ook zij een geheim kunnen bewaren. "Ik vertel het niet graag hier op het schoolplein, misschien vanmiddag in de boomhut," zegt Marja. Zo komt het dat ze 's middags, na school met z'n zessen in de boomhut zitten. Peter zegt: "Vertel je het ons nu, Marja, wat is er aan de hand?" "Mijn vader heeft geen werk meer en dat is heel vervelend. Hij is nu de hele dag thuis en hij is ook zó verdrietig. Mijn moeder is ook heel zenuwachtig, ze zegt dat ze niet weet hoe het allemaal verder moet." "Waarom heeft jouw vader geen werk meer," wil Vera weten, "hij had toch een hele goede baan bij dat onderzoekkantoor?" "Hé," zegt Bart, "dat onderzoekkantoor is toch gesloten! Dat stond laatst in de krant. Ik hoorde mijn vader dat tegen mijn moeder vertellen, die had het daarna over kleine potjes. Heeft dat sluiten soms iets met potjes te maken gehad?" "Joh, vast niet," zegt Jan, "dat sloeg natuurlijk op jou; je kent die uitdrukking toch wel: "kleine potjes hebben grote oren?" Jij mocht het niet horen van je moeder." "O, was het dat," zegt Bart. "Weet jij wat er gebeurd is," vraag Magda aan Marja. "Nee, dat weet ik niet. Ze willen er thuis ook niet over praten." "Weet je wat we doen," zegt Peter ineens, "we zoeken de kranten op, misschien staat daar wel in wat er aan de hand is geweest. "Bij ons in de schuur staat een bak, waar alle oude kranten ingegooid worden," weet Bart. De kinderen fietsen naar het huis van Bart en duiken de schuur is. Ze halen alle kranten uit de bak en zoeken of ze iets kunnen vinden. "Ik heb iets," zegt Jan, "kijk hier staat dat het onderzoekkantoor failliet is. Hier staat de naam van jouw vader, Marja. Er staat dat hij iets verduisterd zou hebben." Er valt een stilte, verduisterd, dat betekent niet alleen maar, donker gemaakt, maar . . . . . dat betekent ook dat er iets gestolen of achterover gedrukt is. De vader van Marja is toch geen dief. Dat kan helemaal niet, want dat is een hele aardige man! "Daar geloof ik niets van," zegt Peter," mijn moeder zegt dat in de kranten niet altijd de waarheid staat. Laten we eens een andere krant zoeken." "De krant van de volgende dag, misschien staat daar wel meer in," stelt Vera voor. Na weer een zoekpartij hebben ze de kranten van een hele week op een rijtje gelegd. Ze zoeken nu de artikeltjes op die over het onderzoekkantoor gaan. "Kijk eens, ik heb wat gevonden," zegt Bart. "Hier staat dat de directeur heel slecht is geweest. Die zou de boel verduisterd hebben." "O," zegt Vera, "dan heeft hij de schuld aan de vader van Marja gegeven. Dat is vreselijk gemeen!" Intussen heeft Magda de laatste krant doorgewerkt: "Hier staat, dat ze voor de rechtbank moeten komen!" "Wanneer," vraagt Vera. "Aanstaande maandag," zegt Magda. "Dus daarom is mijn vader zo verdrietig en mijn moeder zo zenuwachtig. Ze moeten naar de rechtbank," zegt Marja. "Dat is niet leuk," vindt Bart, "want rechters zijn altijd reuze streng. Als jouw vader maar niet in de gevangenis moet!" "Welnee, joh, hij heeft toch niets gedaan," zegt Peter. "Dat weten wij wel, maar weet die rechter dat nu ook zo zeker," vraagt Bart zich af. "Weet je wat we kunnen doen," zegt Vera," we gaan maandag ook naar de rechtbank. We nemen een groot laken mee, dan gaan we voor de rechtbank staan en op dat laken schrijven we dat de vader van Marja onschuldig is. Dan moet die rechter dat toch wel geloven." "Dan moeten we wel spijbelen," zegt Peter. "Het is voor een hele goede zaak," vindt Magda, "daarvoor mogen we best een keertje spijbelen, we leggen het de meester dinsdag wel uit." Hier is iedereen het mee eens, ze zullen thuis doen of ze netjes naar school gaan, ze spreken af bij de bushalte, want ze moeten wel een eind reizen om bij de rechtbank te komen.
Die maandag zijn ze op tijd bij de rechtbank. Ze hebben een groot laken bij zich en gaan opzij van de ingang staan. Ze hopen maar dat de rechter nog moet komen. Dan kan hij tenminste zien wat er op dat laken staat. De portier heeft al een paar keer geprobeerd om de kinderen weg te jagen. Dan komt er een politieagent aan die hen vraagt, waarom ze daar staan. Ze leggen het hem uit. De agent denkt eens na en zegt dan: "Kunnen jullie niet veel beter in de zaal gaan. Dan kun je horen wat er gezegd wordt. Iedereen mag altijd bij een proces zijn." Dat is een idee, de kinderen kijken elkaar aan en besluiten naar binnen te gaan. De portier vindt het goed dat ze langslopen en na wat zoeken, vinden ze de zaal waar gepraat zal worden over het onderzoekkantoor. De kinderen gaan in een bank zitten. Brrrr, toch wel spannend, het is hier zo deftig. Dan komt er iemand in het zwart met een witte slab om. Iedereen gaat staan. Dan zien ze dat vooraan de vader van Marja zit en nog een mijnheer. Dat zal de directeur wel zijn. Vera stoot Marja aan en wijst naar haar vader. Marja heeft hem ook al gezien. Ze probeert te zwaaien, maar haar vader ziet het niet. Dan begint een mevrouw te praten. Ze praat heel lang. De mijnheer, die de directeur is moet in een bankje gaan zitten en......begint heel lelijk over de vader van Marja te praten. Een mijnheer stelt hem een boel vragen, dan mag ook de mevrouw vragen stellen. Dan moet de vader van Marja in het bankje gaan zitten. Ook op hem worden vragen afgevuurd. De "directeur " lijkt heel erg kwaad. Het lijkt wel of hij steeds kwader wordt. Ineens springt hij op en begint te schreeuwen: "Dat is niet waar, leugenaar, dat heb ik niet gedaan, dat kun je nooit bewijzen."
De rechter timmert met een houten hamer op de tafel en twee agenten pakken de directeur vast. Het is een heel gedoe. De kinderen kijken hun ogen uit. De rechter gaat nu praten. De kinderen spitsen hun oren om alles maar goed te begrijpen. Wat een rechter zegt is natuurlijk heel belangrijk. Wat ze er van snappen is dat de directeur een hele gemene man is, die zelf gestolen heeft. Hij wilde de schuld aan de vader van Marja geven. Die heeft niets gedaan. Gelukkig, Marja's vader hoeft dus niet naar de gevangenis. Als de rechter uitgesproken is gaat iedereen staan. De directeur krijgt handboeien om en wordt tussen twee agenten weggebracht. De vader van Marja draait zich om en....ziet de zes kinderen staan. Verbaasd kijkt hij hen aan. Marja rent naar hem toe en nog voordat haar moeder bij hem is, want die zat natuurlijk ook in de zaal, is Marja bij hem. Ook de andere kinderen lopen naar voren. Ze zijn wel een beetje verlegen. "Zo kinderen, waren jullie nieuwsgierig?" vraagt de vader van Marja. "Nee, mijnheer," antwoordt Peter, "wij geloofden niet dat u iets gestolen kon hebben. We hebben eerst voor het gebouw gestaan met een laken." Peter haalt het laken uit een plastic zak, waar hij het in gestopt had en laat het aan de vader van Marja zien. Deze begint te lachen en zegt: "Als alle mensen zo'n vertrouwen in mij hadden gehad, dan was dit niet gebeurd." "Maar nu komt alles toch ook weer goed," vraagt Marja. "Ja hoor, het zal wel eventjes duren, maar het komt weer goed. Het is wel heel erg geweest. Alles moesten ze van mij weten en alles is onderzocht. Dat was echt verschrikkelijk." "Nu is dat toch voorbij, nu kunt u toch weer gewoon gaan werken," zegt Jan. "Ja," zegt Marja's vader, "omdat de directeur nu vastgezet is, moet ik alles regelen op kantoor, dus voorlopig heb ik werk en hoe het dan verder gaat, dan zien we dan wel weer." "Weet de meester dat jullie hier zijn," vraagt de moeder van Marja ineens. "Nee," zegt Vera, "we waren van plan om hem morgen alles uit te leggen." "Ik zal wel even bellen, dan weet hij tenminste waar jullie zitten. Jullie moeten dan zelf even jullie ouders laten weten waar jullie zijn." Oei, oei, daar hebben ze geen van allen aan gedacht. Er wordt een telefoon opgezocht en ieder belt even naar huis. Van wat ze te hoeren krijgen, krijgen ze wel rode oortjes. Dat belooft nog iets vanavond, maar ja, je moet iets overhebben voor een goede zaak. Ze mogen met de vader en moeder van Marja mee, naar een friteszaak en krijgen daar wat te eten. Dan kruipen ze met z'n allen achter in de auto van vader , dat mag wel niet, maar voor deze keer, moet het maar. Het zit reuze benauwd en ze zijn blij dat ze thuis zijn. Nu weten ze in ieder geval dat een rechter goed nadenkt en van tevoren alles goed onderzoekt, voor hij iets zegt.

EVANGELIELEZING

Jezus voor de Hoge Raad (Lucas 22, 66-71)

Zodra het licht werd, kwamen de oudsten van het volk, de opperpriesters en de wetgeleerden bijeen. Zij lieten Jezus voorgeleiden en vroegen: "Als u de Redder bent die God zijn volk beloofd heeft, zeg het ons dan." Jezus antwoordde: "Al zeg ik het u ook, u zult mij toch niet geloven. En als ik u iets vraag, zult u mij geen antwoord geven. Maar van nu af zal de Mensenzoon gezeten zijn aan de rechterzijde van God." Toen vroegen ze hem: "U bent dus de Zoon van God?" Jezus antwoordde: "Zoals u zegt: ik ben het." Daarop riepen ze allemaal: "Wij hebben geen getuigen tegen hem nodig. Wij hebben allemaal gehoord wat hij zei."

Het proces voor Pilatus. ( Johannes 18, 28-19, 16).

De leiders van het volk lieten Jezus naar de Romeinse landvoogd Pontius Pilatus brengen. Daar brachten zij hun aanklacht tegen hem uit: "Hij ruit het volk op. Hij beweert dat hij de Redder, de koning is!" Pilatus vroeg Jezus: "Bent u een koning?" Jezus antwoordde hem: "Mijn koningschap is niet van deze wereld. Anders zouden mijn dienaars wel voor mij vechten. Ik ben koning en ik ben in de wereld gekomen om te getuigen van de waarheid. Iedereen die de waarheid ter harte gaat, luistert naar wat ik zeg." Daarop vroeg Pilatus: "Wat is waarheid?" Tot de aanklagers van Jezus zei Pilatus: "Ik vind geen reden om hem te veroordelen. Maar ieder jaar stel ik ter gelegenheid van het Paasfeest een van de gevangenen in vrijheid. Zal ik ter gelegenheid van dit Paasfeest de koning van de Joden vrijlaten?" Maar zij schreeuwden: "Niet Jezus! Laat Barabbas vrij." Barabbas was een straatrover. Pilatus liet dus Barabbas vrij en beval om Jezus te geselen. De soldaten vlochten een spotkrans van doorntakken, drukten die hem op het hoofd en hingen hem een rode mantel om de schouders. Daarna begonnen zij hem te bespotten: "Gegroet, koning van de Joden." En ze sloegen hem in het gezicht. Pilatus liet Jezus naar buiten brengen voor zijn aanklagers en zei: "Zie hier de mens." Maar zij schreeuwden: "Aan het kruis met hem!" "Neem hem dan mee," zei Pilatus, "en kruisig hem zelf. Ik kan geen reden vinden om hem te veroordelen." Maar zij brachten daartegen in: "Wij hebben een wet die bepaalt dat hij moet sterven. Hij heeft namelijk beweerd dat hij de zoon van God is." En zij drongen zo lang bij Pilatus aan tot deze bang werd en Jezus veroordeelde tot de dood aan het kruis.

Jezus sterft aan het kruis. (vgl. Johannes 19, 17-30)

Jezus droeg zijn kruis tot buiten de stad op een heuvel die Golgota heet. Daar sloegen ze hem aan het kruis. Samen met hem werden twee misdadigers terechtgesteld. Hun kruisen stonden links en rechts van het kruis van Jezus. Pilatus liet boven aan het kruis een bordje hangen. Daarop stond: "Dit is Jezus van Nazareth, de koning van de Joden." De opperpriesters ergerden zich daaraan en zeiden tegen Pilatus: "Verander dat opschrift en schrijf: Hij heeft beweerd de koning van de Joden te zijn." Maar Pilatus weigerde en zei: "Wat ik geschreven heb, blijft geschreven." Bij het kruis stonden vier vrouwen: zijn moeder, de zus van zijn moeder, de vrouw van Klopas en Maria van Magdala. Bij zijn moeder stond de leerling, waar hij bijzonder veel van hield. Toen Jezus hen zag, zei hij tegen zijn moeder: "Hij is van nu af uw zoon." En tegen de leerling zei hij: "Zij is van nu af jouw moeder." Van die dag af heeft de leerling haar bij zich in huis genomen en voor haar gezorgd. Jezus wist dat hij alles volbracht had. Daarom zei hij: " het is volbracht." Toen boog hij het hoofd en gaf de geest.

Jezus wordt begraven. (Marcus 15, 42 - 47).

Jozef van Arimatea was een invloedrijke man. Hij was lid van de Hoge Raad, maar hij zag ook gespannen uit naar de komst van het koninkrijk van God. 's Avonds ging hij naar Pilatus en vroeg hem: "Geef mij toestemming het lichaam van Jezus van het kruis te nemen en te begraven." Pilatus gaf toestemming het lichaam van Jezus te begraven. Jozef kocht een stuk linnen, nam het lichaam van Jezus van het kruis en legde het in een graf dat in een rots was uitgehouwen. Daarna rolde hij een grote steen voor de ingang van het graf. Twee vrouwen, Maria van Magdala en Maria de moeder van Jezus, keken toe waar het lichaam van Jezus werd neergelegd.

Voorbereiding.
Informatie voor de begeleiding.

Het evangelieverhaal bestaat uit vier deeltjes. Ze komen bij verschillende evangelisten vandaan. Zo is een logisch verhaal ontstaan, wat goed te begrijpen valt. Lang niet alle onderdelen van het hele verhaal omtrent de kruisiging staan hierin. Wel de belangrijkste.

De zeer nare bijzonderheden kunnen best wachten tot de kinderen wat ouder zijn. Het is niet de bedoeling om hen nachtmerries te bezorgen en dat is zeker niet ondenkbaar als je op de gruwelijke details ingaat. Daarom is ook gekozen voor een spiegelverhaal bij het eerste stukje: de veroordeling.

Dat Jezus proces geen eerlijk proces was, is duidelijk. Pilatus wilde op de eerste plaats het rustig houden in het land. Hij was een vrij slap figuur, die erg op zijn gemak gesteld was. Hij was dan ook niet vaak in Jeruzalem, meestal verbleef hij in zijn buitenverblijf aan het meer van Galilea in Tiberias. Omdat er met Pasen heel veel joden naar Jeruzalem kwamen om daar het feest te vieren, moest ook Pilatus, daar als hoogste gezagsdrager, aanwezig zijn.

Hij verbleef in de Antoniaburcht, die aan de noordkant aan het tempelkomplex grensde. Hiervandaan konden de Romeinen de boel goed in de gaten houden. Pilatus heeft ook geprobeerd de zaak af te wentelen op koning Herodes die aan de andere kant van de tempel woonde, maar deze stuurde Jezus weer terug, omdat hij goede vriendjes met de Romeinen wilde blijven.

De oudsten, hogepriesters en schriftgeleerden waren zeer tegen Jezus. Hij vormde voor hen een regelrechte bedreiging, want hij was het met hun praktijken beslist niet eens. Jezus had hen echt beledigd en uitgemaakt voor "addergebroed en wit gepleisterde graven". Hij bedreigde hun machtspositie en invloed op het gewone volk.

Hun financiële positie kwam in feite in gevaar, door het optreden van Jezus, want het volk onderhield de hele priesterlijke stand en ook de schriftgeleerden werden betaald voor hun lessen. Dat dit een prima bron van inkomsten was, is nu nog te zien bij de opgraving van een huis van hogepriester in Jeruzalem. De groep van hogepriester, schriftgeleerden, had een enorme aanhang en veel vriendjes, waardoor het voor hen een koud kunstje was het volk op te hitsen.

Mensen zijn nu eenmaal geneigd degenen met de grootste mond te geloven! Kijk maar naar de politiek: wie het hardst schreeuwt heeft de meeste macht. Kijk eens naar de presidentsverkiezingen in Amerika!!!!!!!

Vooral Annas en Kaďfas waren reuze bang hun goede banen kwijt te raken!!!!!!( DIT WAREN DUS REGELRECHTE MAFFIAPRAKTIJKEN).

Het gemeenste van hen is geweest dat zij het volk tot een uitspraak hebben verleid, die eeuwen lang gevolgen voor het Joodse volk heeft gehad: "Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen!"

Dit heeft er toe geleidt, dat katholieken de Joden als schuldigen aanwezen voor de dood van Jezus. Dus ook Joden eeuwen later, die hier in feite part noch deel aan hadden!!!!!! Dit was precies even dom, als dat we nu zouden zeggen dat alle Duitsers nog steeds slecht zijn! DIT KAN DUS NOOIT!

Kruisiging, was een veel voorkomende straf in het Romeinse rijk. Het was een wrede dood, door verstikking. Hij werd vooral veel op slaven toegepast. Jezus heeft waarschijnlijk alleen de dwarsbalk van het kruis gedragen, de staander, stond permanent op Golgota, want die werd iedere keer opnieuw gebruikt. De spijkers zijn zeker niet door zijn handen geslagen, maar door de polsen, anders waren zijn handen uitgescheurd door het gewicht van zijn lichaam.

De weg die Jezus gelopen heeft vanaf de Antoniaburcht naar Golgota, wordt nog steeds door pelgrims gelopen. Vaak dragen ze dan een houten kruis met zich mee. Echter, zij lopen niet waar Jezus gelopen heeft. Die liep zeven meter lager. Door de eeuwen heen, door alle oorlogen en verwoestingen ligt Jeruzalem nu zeven meter boven het niveau van rond het jaar 33 na Christus. Deze weg heet de Via Dolorosa.

Er staan veel kerkjes en kapellen langs deze weg, dit zijn de staties. Iedere statie is een onderdeel van de weg, een gebeurtenis die in het evangelie staat vermeld, of die door de overlevering bekend is.

(Soms klopt dit dus historisch gezien, niet helemaal, maar het gaat om de boodschap en niet om de historische feiten.)

Geseling was ook een veel toe gepaste straf, men werd dan veroordeeld tot de "40 min een." Dit betekende dat een gevangene maar 39 geselslagen kreeg, want dan was men zeker dat er nooit meer als 40 gegeven werden. Voor deze straf werd de gevangene aan een geselpaal gebonden en sloeg men met een "gesel" = stok met touwen met daarin knopen, of loden balletjes of scherpe punten, op zijn rug. Soms was een geseling al voldoende om iemand te doden, zo werd men er door beschadigd. Misschien dat Jezus hierdoor zo snel aan het kruis gestorven is. De misdadigers leefden toen nog, bij hen hebben ze de benen gebroken, zodat zij zich niet meer konden oprichten en lucht happen, daardoor stikten ze dus vlugger.

Om zeker te weten dat Jezus dood was, hebben ze met een lans in zijn zij ( naar het hart) toe gestoken. Als iemand gestorven is ontbindt het bloed zich snel, vandaar dat er water en bloed uit hem vloeiden.

Golgota bevond zich buiten de muren van Jeruzalem, het was een vuilstortplaats, waar alle executies plaatsvonden. Deze heuvel werd ook wel Calvarië genoemd en in het Hebreeuws Gabbata. Dit betekent: schedelplaats. Waarom deze laatste naam: hiervoor zijn verschillende verklaringen: er zouden schedels van misdadigers liggen; de heuvel zou de vorm van een schedel hebben; de fraaiste is: hier zou zich de schedel van de eerste mens Adam bevinden. Dit laatste wordt verteld in de Kerk van het heilig graf.

Toen Jezus stierf werd het heel donker, graven gingen open en allang gestorven mensen liepen opeens op straat. In de heilig grafkerk, kun je achter een raam een stuk gespleten rots zien. Dit was een onderdeel van de Calvarieberg, die ook in de H.Grafkerk is. Nu ga je met een trap naar boven.

Verwerking.
Vragen, opdrachten en suggesties.

1. In iedere kerk is een "kruisweg" aanwezig. Het zijn soms beelden, het zijn soms

schilderijen of tekeningen. De kruisweg is ontstaan in een tijd dat de meeste mensen niet lezen konden. Om hen toch het verhaal te vertellen werd dit uitgebeeld met schilderijen, beeldhouwwerken. (soort middeleeuws stripverhaal!!!!)

Ga met de kinderen eens kijken in de kerk en vertel er het verhaal bij.

EERSTE STATIE

Jezus wordt door Pilatus veroordeeld.

Meestal staat Pilatus afgebeeld terwijl hij zijn handen wast. Dit was een gebaar om aan te geven dat hij zich er niet bij betrokken wilde voelen. Hij waste dus zijn handen in onschuld.

Hier kun je met de kinderen even over praten, probeer ze uit te leggen, dat dit een hele laffe houding was. Hij kwam niet eerlijk voor zijn mening uit en deed wat grote schreeuwers hem vroegen.

TWEEDE STATIE

Jezus neemt zijn kruis op zijn schouders. Misdadigers moesten zelf hun kruis naar Golgota dragen en werden in de stad uitgejouwd door het volk.

DERDE STATIE

Jezus valt voor de eerste keer.

Geen wonder, hij had vreselijke pijn. Was doodmoe en.....de straten in Jeruzalem zijn zelfs nu nog vreselijk ongelijk. Ze zitten vol met stoepjes en afstapjes, je moet ontzettend goed opletten waar je loopt.

VIERDE STATIE

Jezus ontmoet zijn moeder.

Dat zal niet leuk geweest zijn. Het idee alleen al, dat jouw kind er zo bij moet lopen en dat hij gedood gaat worden. Dit zal voor Maria heel erg geweest zijn.

VIJFDE STATIE

Simon van Cyrene helpt Jezus om het kruis te dragen.

Simon was waarschijnlijk een boer en hij werd gedwongen om te helpen, want het schoot niet op !

ZESDE STATIE

Veronika droogt het gezicht van Jezus af.

Misschien was Veronika een van de vrouwen die Jezus gevolgd is. Zij zag dat Jezus helemaal onder het bloed en het zweet zat, en ze deed het enig zinnige wat ze kon doen: ze veegde zijn gezicht schoon met een doek.

Info: Dit verhaal is niet in het evangelie terug te vinden, het behoort tot de overlevering. Er bestaan veel verhalen over de doek van Veronika, waar als dank het gezicht van Jezus in afgedrukt was, alsof het een foto was. Men heeft (vooral in de middeleeuwen .....de Kruisvaarders) gezocht naar de doek van Veronika. Deze zou in het Oosten terechtgekomen zijn. Daar is hij een eigen leven gaan leiden als de "Mandalion". Het voorbeeld van de doek is het gezicht geworden zoals Christus afgebeeld wordt op Iconen.] [ De laatste dagen van Jezus hebben veel legenden (= vrome sprookjes) opgeleverd. Zo waren de Ridders van de Ronde Tafel uit de verhalen van Koning Artur, uit de Engelse literatuur, op zoek naar de Graal. De Graal is de beker waaruit Jezus heeft gedronken bij het laatste avondmaal.]

ZEVENDE STATIE

Jezus valt voor de tweede keer onder het kruis.

Niet vreemd dat dat gebeurde. Zelfs met hulp van Simon van Cyrene, kon hij eigenlijk niet meer op de been blijven.

ACHTSTE STATIE

Jezus troost de huilende vrouwen.

Lang niet iedereen was er dus van overtuigd dat Jezus een misdadiger was. Deze vrouwen huilden om Jezus en dan zegt hij dat ze niet om hem, maar om hun kinderen moeten huilen.

Hij wist was voor ellende er nog over het Joodse volk zou komen. Eerst de verwoesting door de Romeinen en alle andere oorlogen die nog zouden volgen. Het ergst is natuurlijk de Holocaust in de tweede wereldoorlog geweest, waarbij 6 miljoen Joden zijn gedood.

NEGENDE STATIE

Jezus valt voor de derde kerk onder het kruis.

Totaal aan het eind van zijn krachten kan een klein steentje al voldoende zijn geweest om hem te laten vallen.

Jezus laat ons zien dat we best mogen vallen, maar...we moeten wel weer verder gaan en we mogen de moed nooit laten zakken.

TIENDE STATIE

De kleren van Jezus worden uitgetrokken.

De kleren van een gevangenen waren de beloning voor de soldaten die meehielpen met een kruisiging. Jezus had een mooi bovenkleed, dat uit een stuk geweven was. Ze vonden het zonde om dat in stukken te snijden en hebben er om gedobbeld. (d.i. een gokspel).

ELFDE STATIE

Jezus wordt aan het kruis vastgemaakt.

Nog een marteling, alsof het nog niet genoeg was.

TWAALFDE STATIE

Jezus sterft aan het kruis.

Dat gebeurde om drie uur 's middags. Daarom wordt nu vaak om drie uur de kruisweg gebeden door kinderen.

DERTIENDE STATIE

Jezus wordt van het kruis afgenomen.

Op Sabbat (zaterdag) mochten geen doden aan het kruis hangen. Vandaar dat de hogepriesters er zo'n haast achter hadden gezet om dit op vrijdag te regelen!

VEERTIENDE STATIE

Jezus wordt in een graf gelegd. De meest rijke Joden hadden een graf dat al voor hen klaargemaakt was. Vaak was dat een familiegraf en heel vaak bevond het zich in een grote tuin. Als het in een land heel warm is moeten de doden dezelfde dag begraven worden, anders gaat het stinken.

VIJFTIENDE STATIE (Die is misschien in de kerk niet aanwezig, maar vaak wordt deze wel toegevoegd aan de kruisweg, want........hier gaat het om:)

Jezus verrijst uit zijn graf.

2. Een andere mogelijkheid om met de kinderen een kruisweg te bekijken is op het kerkhof in Stevensbeek, daar staat rondom het kerkhof een kruisweg met gekleurde afbeeldingen. Deze zijn voor de kinderen misschien iets gemakkelijker te begrijpen en.......je kunt er weer eens met hen op uit.

3. Is Goede vrijdag nu eigenlijk zo'n vreselijke droevige dag????? Eigenlijk niet, eigenlijk zouden wij alleen maar heel dankbaar moeten zijn dat Jezus zoveel voor ons over heeft gehad. Hij heeft ons zó geleerd dat je voor je vrienden alles moet overhebben. Je moet trouw zijn, zelfs al kost jou dat je leven.

4. Omdat wij nooit willen vergeten dat Jezus ons een hele goede boodschap heeft gebracht, is het kruis een teken geworden, waarmee wij daaraan herinnerd worden. Daarom hangt er in de kerk altijd een kruis, en daarom hebben we er in onze eigen huizen ook vaak een hangen. Jezus heeft door zijn dood, van een verschrikkelijk martelwerktuig een teken van liefde gemaakt. Daarom maken we ook een kruisteken als we gaan bidden. Om echt te kunnen bidden moet je een beetje houden van de mensen voor wie je bidt ( ook een beetje houden van mensen, waar je niet zo dol op bent ) en....je moet zeker een beetje van Jezus houden.

Een kruisje maken, is geen vlieg wegjagen; het is een gebed dat je heel bewust moet doen!!!!!

Bij de ingang van de kerk zijn wijwatervaatjes. (Wat wijwater is wordt met Pasen uitgelegd). Sommige mensen die, heel bewust een kruis willen maken, maken hun vingers even nat met dat water en maken daar dan een kruisje mee. Zó bidden ze nog bewuster!

Ga op zoek naar de wijwaterbakjes!!!!!!

Vroeger maakten mensen een kruisje met wijwater voor dat ze gingen slapen, ze hoopten dan lekker te kunnen slapen en niet naar te dromen. Daarom hingen er vaak op de slaapkamer kleine wijwaterbakjes. [ Als je er eentje hebt, laat hem dan zien.].

Een ander gebruik was dat de kinderen van hun ouders als ze een nachtzoen kregen, ook een kruisje op hun voorhoofd kregen. Dit was een gebedje om te vragen om lekker te slapen. Het is net zoiets als dat de pastoor aan het eind van de Eucharistieviering de zegen geeft. Dat is ook een gebed om ons te helpen en te beschermen in ons dagelijks leven.

5. Door de eeuwen heen zijn de laatste dagen van Jezus veel uitgebeeld in de kunst. Heel bekend is het Laatste avondmaal van Leonardo da Vinci. Minder bekend is een Panorama in Altötting (in Zuid Duitsland) dit is een Maria-bedevaartplaats en daar kun je in een Panorama de kruisiging van Jezus zien. Het is een schilderij dat helemaal rondloopt. Je staat er midden is. Net als bij Panorama Mesdag in Scheveningen.

Bekijk met de kinderen eens wat plaatjes van schilderijen e.d. over Goede Vrijdag. [ Over het panorama in Altötting is materiaal aanwezig!]

6. Wil je met de kinderen meer "Middeleeuwse stripverhalen" gaan bekijken..... in de St.Jan in Den Bosch zijn er een paar hele mooie te zien. Vaak werden ook de altaren als stripboek gebruikt en versierd met bijbelse taferelen.

In alle oude kerken kun je dit nu nog zien. [ Er zijn kaarten en foto's van dit soort altaren!]

7. In de viering op Goede vrijdag wordt het kruis vereerd. Tegenwoordig doen we dat met bloemen. In deze viering wordt ook het hele verhaal van de dood van Jezus voorgelezen. Die dag wordt alle hosties van Witte Donderdag opgemaakt. Daarna staan de deurtjes van het tabernakel ( = kastje achter het altaar) vaak open om te vertellen dat Jezus daar nu niet is!

Op Goede vrijdag worden er ook geen kerkklokken geluid. ( Vroeger zei men dat de kerkklokken op Witte Donderdag naar Rome gingen) in plaats van klokken en een bel, wordt er soms een ratel gebruikt. Dit is een instrument, wat je rondslinger en dat dan een boel herrie schopt. (Vraag eens aan de koster of hij er een heeft.)