Negentiende zondag door het jaar

Samen oppassen!

Bert is gelukkig weer helemaal beter; alleen zijn linkerarm zit nog in het gips, maar het duurt gelukkig niet lang meer voordat dat er ook af mag. De vader van Bert zit al een tijdje in het buitenland; daar heeft het bedrijf, waar hij voor werkt, ook een fabriek en Berts vader moet daar een computerprogramma installeren en de mensen leren hoe ze daarmee moeten werken. De moeder van Bert en Suzan heeft er op gerekend dat zij, terwijl vader weg is, niet op reis hoeft. Helaas zijn er veel zieken bij het reisbureau waar moeder werkt en nu moet zij naar Oostenrijk om daar wat problemen op te lossen. Bert en Suzan zeggen dat moeder gewoon moet gaan; zij kunnen best voor zichzelf zorgen en Suzan vindt dat zij Bert wel kan helpen als hem iets niet lukt met één hand. Moeder vindt het niet prettig om haar kinderen alleen achter te laten, maar het kan gewoon niet anders; dus vertrekt zij met een grote koffer en ze vertelt dat ze niet precies weet, wanneer ze terug komt. "Dat ontdekken we vanzelf wel," antwoordt Suzan, "het lukt echt wel, maakt u zich nu maar geen zorgen."
Suzan en Bert vertellen aan hun vriendjes dat zij alleen thuis zijn. "Vinden jullie dat niet griezelig, 's nachts alleen in een groot huis?" vraagt Hanneke; "wat doen jullie als er inbrekers komen?" "Als er een inbreker komt, sla ik hem met mijn gipsarm gewoon op zijn hoofd" zegt Bert, "en dan bellen wij gauw de politie." Bert en Suzan doen reuze flink, maar wanneer de twee 's avonds in bed liggen, luisteren ze gespannen naar alle geluiden in het huis.
De volgende morgen zijn de twee kinderen helemaal niet uitgeslapen, want wanneer je alleen in een huis bent, lijkt het wel of je veel meer geluiden hoort dan wanneer vader en moeder thuis zijn; dan slaap je dus niet lekker. Suzan kan, na school, niet mee naar de hut, want zij moet boodschappen doen en gaan koken. "Kom maar bij ons eten," zegt Bas, "mama kookt toch altijd veel te veel, dat vindt zij heus wel goed." "Dan kunnen jullie morgen bij ons komen eten," vindt Fatima, "dan kan mijn moeder daarop rekenen." Suzan vindt dit wel een fijn aanbod, want eigenlijk kan ze helemaal niet zo goed koken en het is ook veel werk. "Zullen wij vannacht bij jullie komen slapen," biedt Boris aan, "want dat lijkt me lekker spannend; als er dan een inbreker komt, kunnen we die met z'n vieren te pakken nemen."
Suzan en Bert gaan die avond met Bas en Boris mee; Bas vertelt aan zijn vader en moeder dat ze van plan zijn om bij Suzan en Bert te gaan slapen. "Dan kunnen we inbrekers vangen," legt Boris uit. Moeder kijkt vader eens aan en die knikt. "Bert en Suzan kunnen veel beter hier komen slapen," zegt moeder, "want inbrekers vangen is een heel gevaarlijk werkje." "Suzan kan wel bij mij op de kamer slapen," biedt Stella aan, "ik heb toch ruimte genoeg." "Dan kan Bert bij ons slapen," zegt Bas. "Nee," zegt Hans, "dan slapen jullie alle drie niet; Bert mag bij mij, dat is veel beter." Na het eten gaan Bas, Boris en Hans met Suzan en Bert naar huis om hun spulletjes te halen; Hans heeft Maaikes kar meegenomen; daar kan alles fijn in. Ook de dekbedden en kussens van Suzan en Bert gaan mee, want je slaapt nu eenmaal het fijnst onder je eigen dekbed. Stella en Patrick hebben moeder geholpen met het klaarzetten van logeerbedjes.
Stella wil de bedden opmaken, maar moeder wil daarmee even wachten, want ze heeft gezien dat Hans de kar achter zijn fiets meegenomen heeft en ze verwacht dat er beddengoed meegebracht wordt. Wanneer de kinderen terugkomen en alle spullen naar binnen gebracht zijn, komt vader met een schakelaar aanlopen. "Dit is een tijdschakelaar," legt vader uit," als jullie die in een stopcontact doen en daar een lamp op aansluiten, gaat die lamp als het donker wordt aan en als het tijd is om naar bed te gaan, uit." "Dan lijkt het dus net of er iemand thuis is," begrijpt Bert. "Ja," zegt vader, "en wanneer jullie er goed voor zorgen dat de brievenbus iedere dag geleegd wordt, heeft niemand in de gaten dat jullie huis leeg staat."
Bas en Boris gaan met Bert nog een keer naar het huis van Bert. Omdat Bas één brandend lampje veel te weinig vindt, worden er een heleboel verlengsnoeren en dubbelstekkers gezocht. Wanneer de jongens klaar zijn, ligt de vloer in de huiskamer vol met snoeren; alle lampen kunnen nu branden en met een heel lang snoer hebben ze het voor elkaar gekregen dat er ook op de eerste verdieping 's avonds een lampje gaat branden.
"We moeten de melk nog uit de koelkast halen," zegt Bert," anders wordt die zuur." "We nemen gewoon alles mee wat er in de koelkast staat," vindt Boris, "dan kan er niets bederven."
De jongens halen de hele koelkast leeg en trekken de stekker er maar uit, want als de koelkast niets hoeft te koelen, vindt Bas het onzin om dat ding aan te laten staan. "Kan dat geen kwaad," vraagt Bert. "Welnee," we leggen er wel een paar dweilen voor," zegt Boris, "als de koelkast dan lekt, geeft dat niets." Alle dweilen, handdoeken en theedoeken die de jongens in de keuken kunnen vinden, worden rond de koelkast gelegd. Bert draait nog even de gaskraan dicht en vindt dan dat er echt niets mis kan gaan. De volgende dag is het de beurt van Suzan om even thuis langs te gaan; ze gaat samen met Hanneke, want de planten moeten water hebben. De meisjes moeten goed uitkijken dat ze niet struikelen over alle snoeren die in de huiskamer liggen. "Als er een inbreker komt, breekt die vast zijn nek," zegt Hanneke. "Dat is dan net goed," vindt Suzan. De post leggen de meisjes op de slaapkamer van Suzans vader en moeder; zó kan niemand die stapel zien liggen.
Bert en Suzan slapen veel beter in het huis van Bas en Boris dan die ene nacht samen in hun eigen huis; toch hopen ze dat hun moeder gauw thuiskomt. Bij de post was wél een kaart van moeder, uit Oostenrijk, maar ze vertelt niet wanneer ze terugkomt. "Dat kan nog wel een poosje duren," denkt Suzan, "ik ben toch wel heel blij dat ik niet hoef te koken." Suzan en Bert eten gewoon altijd bij Bas en Boris en het lijkt wel een vakantie; ook de tweeling vindt het reuze leuk dat hun vriendjes bij hen logeren en ze laten Bert zelfs hun schatkist zien.
Een week later komt de moeder van Bert en Suzan thuis; ze begrijpt er niets van; het is zo stil bij het huis en ze had verwacht dat haar kinderen de kans wel waar zouden nemen om heel hard muziek te draaien. Als moeder de huiskamer binnenkomt, ziet zij alle snoeren op de vloer liggen en nu begrijpt ze er nog minder van; ze loopt naar boven en ziet dat de dekbedden en kussens van Suzan en Bert verdwenen zijn. Op haar eigen slaapkamer vindt moeder een hele stapel post op haar bed.
Moeder heeft dorst en gaat kijken of er iets te drinken in de koelkast staat; de koelkast is helemaal leeg en is uit, dus moet ze thee zetten; daarbij ontdekt ze dat de gaskraan dichtgedraaid is. Wanneer moeder eindelijk een kopje thee heeft, gaat ze op de bank zitten, want ze is erg moe; in Oostenrijk heeft ze hard moeten werken. Omdat het zo stil in huis is, worden moeders ogen zwaar; ze gaat even op de bank liggen en valt snel in slaap.
Ineens schrikt moeder wakker van een enorme herrie: de radio speelt en staat op zijn allerhardst; alle lampen zijn aan en ook op de slaapkamer van Bert gaat een radio keihard te keer. Dan hoort moeder de voordeur en komen Suzan, Hanneke, Monique en Fatima binnen. "Hoi," zegt Suzan heel blij, "bent u weer thuis?"
Suzan vertelt aan haar moeder dat zij en Bert bij Bas en Boris logeren en dat ze heel goed op het huis gepast hebben. "Ja," antwoordt moeder," dat heb ik gemerkt; ik brak bijna mijn nek over al die snoeren en ik schrok me een ongeluk van die radio's." "Dat was voor de inbrekers," legt Suzan uit," die zijn netjes weggebleven, want die dachten dat er hier iemand thuis was." Suzan gaat vlug Bert vertellen dat moeder thuis is; Bas en Boris helpen met het terugbrengen van alle spulletjes. "Jullie moeten hier toch nog maar komen eten," vindt de moeder van Bas en Boris, "anders blijf ik daarmee zitten, want ik heb weer veel te veel gekookt." De moeder van Suzan en Bert wordt ook uitgenodigd om bij Bas en Boris te komen eten en het wordt een gezellige avond, met veel verhalen over Oostenrijk.