Bij de achttiende zondag door het jaar

Hemels water!

Bas en Boris hebben iets leuks ontdekt: ze hebben zich aangemeld als misdienaars. Het lijkt de tweeling wel leuk ook in zo'n lange jurk over het altaar te lopen. De broertjes mogen op een gewone zondag voor het eerst helpen bij de Mis. Bas vindt het reuze spannend: "Als we maar niets fout doen," zegt hij. "Dan moeten we gewoon heel plechtig doen," vindt Boris, "dan denkt iedereen dat het zo hoort." De tweeling heeft ijverig geoefend in het "plechtig" lopen: dat viel niet mee. "Gewoon denken dat je op eieren loopt," adviseerde Fatima. Bas probeerde heel voorzichtig te lopen. Ineens riep hij : "Oei, daar gaat een ei!" "Eierstruif," grinnikte Boris.
Het oefenen heeft wel succes, want het lukt de tweeling zowaar om netjes, voor de pastoor uit, door de kerk te lopen in plaats van hard te hollen. Alle andere kinderen van het 14 Oktoberplein zitten op de eerste bank in de kerk, want dit willen ze zien. Wanneer de pastoor het evangelie voorleest, staan Bas en Boris met een uitgestreken gezicht, gewapend met brandende kaarsen, keurig naast de lessenaar. Tot groot plezier van Bas gaat het evangelieverhaal vandaag over eten. Over brood uit de hemel! "Zou dat lekker zijn," denkt Bas. Hij krijgt er warempel honger van en hij likt zijn lippen eens af. De kinderen in de eerste bank zien wat Bas doet. Fatima stoot Hanneke aan en fluistert in haar oor: "Moet je kijken, Bas denkt aan eten!" Hanneke grinnikt eens en besluit Bas er eens flink mee te plagen na de Mis. Wanneer de pastoor voorleest dat je van het brood en drinken uit de hemel nooit meer honger en dorst zal krijgen, zet Boris op zijn beurt grote ogen op.
Hij hangt een beetje naar voren en vergeet dat hij een brandende kaars in zijn handen heeft. Bas ziet dat Boris bijna de pastoor in brand steekt en geeft, achter de rug van de pastoor Boris een schop. Boris kijkt nu heel boos naar Bas, maar het gevaar is geweken. Helaas moeten de broertjes tijdens de preek ver uit elkaar gaan zitten; bovendien zitten er ook nog twee volwassen acolieten naast hen. "Wat duurt dat toch lang," denkt Bas. Bas fantaseert verder over dat brood uit de hemel; dat zou handig zijn als je dat bij de bakker kon kopen; dan zouden arme mensen geen problemen meer hebben, want ze kregen nooit meer honger. Boris zit met eenzelfde probleem: hij verveelt zich en....hij heeft dorst. Hij zou graag wat van dat hemelse drinken hebben; dat lijkt hem wel wat. Dat zou gemakkelijk zijn; dan hoeft hij nooit meer jerrycans water naar de hut te slepen.
Wanneer de preek afgelopen is, zitten Bas en Boris zó in gedachten verdiept, dat ze niet in de gaten hebben dat ze op moeten staan. Pas wanneer de acolieten al halverwege het altaar zijn, ziet Bas dat ze ook aan het werk moeten. "Psst," seint Bas naar Boris. Boris schrikt op en samen rennen de broertjes achter de acolieten aan. Ze vergeten helemaal dat ze langzaam en plechtig moeten lopen. De andere kinderen van het 14 Oktoberplein volgen alles wat Bas en Boris doen en zitten te schudden van de lach. Na de communie, net als het even heel stil is in de kerk, begint de maag van Boris te knorren. O, o, het is voor iedereen te horen! Bas is het altijd erg met zijn broertje eens en omdat hij ook niet gegeten heeft, begint ook zijn maag te knorren. Tot overmaat van ramp moet Bas heel dringend naar de w.c. en hij staat te wiebelen. Gelukkig is de Mis nu bijna afgelopen en zonder ongelukken komt de tweeling in de sacristie.
"Hadden jullie niet gegeten vanmorgen," vraagt de pastoor. "Nee," antwoordt Bas, "maar kunnen we niet ergens dat brood uit de hemel kopen, dan hebben we nooit meer last van honger?" "Helpt dat tegen knorrende magen," vraagt Boris. De pastoor probeert uit te leggen dat het brood waar Jezus het in het evangelie over had, geen echt brood is, maar dat het woorden zijn, die jou honger en dorst doen vergeten. "O," snapt Bas, "net zoiets als een spannende film; dan vergeet ik ook wel eens dat ik honger heb." "Maar we eten we altijd een heleboel chips als we naar een film kijken," zegt Boris, "meestal hebben we dan ook een glas limonade." "Dat is waar," zegt Bas, "dus dat klopt niet." "Kom, ga mee," zegt Boris, "ik wil nu echt een boterham, ik verhip van de honger!"
De tweeling rent naar buiten; daar worden ze opgewacht door de andere kinderen. "Wat hadden jullie, na de preek," vraagt Suzan. "O," zegt Bas, "ik zat te denken over dat brood waar je geen honger van krijgt en ik dacht dat we dat misschien wel bij de bakker zouden kunnen kopen." "Maar de pastoor zegt dat het geen brood is maar dat het woorden zijn," legt Boris uit. "Zouden het die luchtgaatjes in het brood zijn," bedenkt Bas ineens. "Misschien is het wel een wondermiddeltje," zegt Boris, "net als Lourdeswater en wonderolie." "Het lijkt mij maar niks," vindt Fatima. Verwonderd kijken Bas en Boris haar aan. "Als je geen honger meer hebt, eet je niet meer," legt Fatima uit, "eten is toch lekker en het is heel gezellig!" "Bovendien zou de bakker dan geen werk meer hebben," zegt Bert. "Mijn vader zou dan ook niets meer verkopen," zegt Ron, "dan heeft niemand meer iets uit de supermarkt nodig!"
Al kletsend zijn de kinderen bij het huis van Bas en Boris gekomen. De tweeling rent naar binnen en gaat regelrecht naar de keuken. Daar smeren ze een enorme stapel boterhammen en nemen die mee naar buiten. "Laten we maar naar de hut gaan," zegt Bas, "thuis is toch niets te beleven." "Hebben jullie de jerrycans gevuld," vraagt Willeke. "Ja hoor," antwoordt Boris met een volle mond, "dat hebben we eergisteren nog gedaan." "We pakken straks lekker een glas limonade," kondigt Bas aan. "Dat smaakt bij brood met pindakaas echt hemels," vindt Boris. "Jammer als je dat zou missen," zegt Fatima.
In de hut gekomen, loopt Boris naar de jerrycan. Hij heeft pech: het kraantje zat niet goed dicht en de jerrycan is leeggelopen. "Hadden we nu maar wat van dat hemelse water," zegt Boris, "dan moesten we nu niet weer naar huis lopen om water te halen." Zuchtend pakt Bas de jerrycan en rent ermee naar huis. Even later komt hij terug met een flinke voorraad water. "We moeten een tuinslang hierheen leggen," zegt Bas, "dan hoeven we geen water meer te halen." "Dan moeten we wel een heel lange slang hebben," zegt Eddy. "Dat kan gemakkelijk," vindt Boris, "we nemen gewoon net zoveel slangen tot die lang genoeg zijn en die zetten we aan elkaar." "Kom, dat gaan we proberen," vindt Bas en hij vergeet dat hij eigenlijk een glas limonade wilde gaan drinken. Bas en Boris zoeken thuis in de schuur alle tuinslangen op die ze kunnen vinden. Gelukkig liggen er ook wat koppelingstukjes op een plank. Iedereen helpt mee met het uitleggen van de slangen; het wordt een enorme slang, die net lang genoeg is om bij de hut te komen. Wanneer alles goed vastzit, gaat Bas de kraan open zetten. Het werkt en nu hoeft de tweeling niet meer te zeulen met jerrycans. "Dat we daar niet eerder aan gedacht hebben," zegt Boris. "Dit is wat je noemt echt hemels water," zegt Bas, "dit smaakt tenminste niet muf." Jezus brengt ons gewoon op goede ideeën," zegt Boris! "Dan blijven we voorlopig maar misdienaars," vindt Bas, "misschien horen we dan nog meer handige dingen!"