Bij de tweede Pinksterdag

Kookregels!

Bas en Boris vinden het altijd heel moeilijk om zich precies aan regeltjes en verboden te houden. De tweeling vindt het een uitdaging om even te proberen of iets ook niet op een andere manier kan. Vandaag is het weer eens zover: de kinderen gaan er met z'n allen op uit; dat hebben ze bedacht toen ze gisteren bij de beek aan het spelen waren. Alle kinderen zijn vroeg opgestaan, want ze willen een flink eind gaan fietsen; Bas en Boris hebben bedacht d at ze onderweg zelf wel kunnen gaan koken. "We gaan gewoon op een houtvuurtje koken," zegt Bas, "dan hoeven we tenminste het campinggasje niet mee te nemen." "Op een houtvuurtje kun je net zo goed koken als op gas," zegt Boris. De anderen hebben wel wat twijfels, maar ze willen het wel proberen; de tweeling heeft in een boek gelezen hoe je op hout koken moet: je moet een sleufje in de grond graven en daarin een vuurtje stoken. De sleuf moet niet al te breed zijn, want er moet een pan op passen. "Wat willen jullie dan gaan koken," vraagt Hanneke. "Soep," zegt Bas. "En aardappels en sperzieboontjes en ook nog gehaktballen," vult Boris het menu aan. "Hoe moet dat dan?" vraagt Eddy, "dan moeten we ook nog de groente schoonmaken en aardappels schillen." "Welnee," antwoordt Bas, "we hebben een heleboel blikken bij ons, dat is reuze gemakkelijk!" "Aardappels uit blik?" vraagt Monique, "dat bestaat toch helemaal niet." "Nee, natuurlijk geen hele aardappels," antwoordt Boris, "we hebben een pak pureepoeder bij ons; dat spul moet je in een pan water gooien, dan heb je toch ook een soort aardappels." "Ik dacht dat in puree melk moest," zegt Willeke. "Dan gooien we er toch gewoon een potje melkpoeder bij," zegt Bas, "dat hebben we ook bij ons." "Hebben jullie dan pannen bij je om alles klaar te maken," vraagt Suzan. "Dat is nergens voor nodig," vindt Boris, "één pan is genoeg, we maken eerst de soep en dan de puree." De sperziebonen en de gehaktballen maken we gewoon in het blik warm," legt Bas uit.
Wanneer het half twaalf is, hebben alle kinderen flink trek gekregen; ze hebben een stevig eind gefietst en vinden dat het tijd is om eens lekker te gaan eten. Bij een boerderij vragen ze of ze ergens een fikkie mogen stoken om daarop te koken. De boer wijst hun een plekje in een wei aan, waar hij ook regelmatig hout verbrandt. Boris wil de sleuf in de grond gaan graven, maar Bas houdt hem tegen. "Eerst even voelen waar de wind vandaan komt," zegt Bas en hij steekt zijn vinger in de lucht. "Je moet eerst je vinger nat maken," zegt Bert, "anders kun je de wind niet voelen." Bas likt eens aan zijn vinger en inderdaad, nu voelt hij veel beter waar de wind vandaan komt. Nu weet de tweeling hoe de sleuf moet komen te liggen, want de wind moet het vuurtje aanwakkeren. Hanneke past met de pan of die wel goed kan staan, want volgens haar maakt Boris de sleuf veel te breed. De pan past nog net! De andere kinderen hebben intussen hout gezocht en al snel brandt er een vrolijk vuurtje in de sleuf. Helga en Willeke hebben bij de boerderij de pan met water gevuld en ook de jerrycan, die ze meegenomen hebben, vol fris water gedaan. "Wat voor soep krijgen we," vraagt Monique. "Een heleboel soorten," antwoordt Boris. Bas haalt uit zijn rugzak een stapeltje pakjes soep waar alleen warm water bij gegooid moet worden. "Hebben jullie allemaal een mok bij je," vraagt Bas.
Alle kinderen hebben een grote beker meegenomen en nu mogen ze de soep kiezen die zij het lekkerst vinden. Voor Bas en Boris blijven er gelukkig twee zakjes erwtensoep over; dat is precies de soep die zij het lekkerst vinden. Het duurt lang voordat het water kookt. Boris probeert het vuurtje nog een beetje aan te wakkeren door met een bordje te wapperen. "Als alles zo lang duurt, zijn we vanavond pas klaar met eten," zegt Bas die nooit veel geduld heeft. "Als dat water kookt, hebben we toch genoeg voor soep en voor de puree," zegt Boris, "dat gaat in een moeite door." "Als we de blikken nu eens in het vuur leggen, dan worden die ook goed warm," stelt Bas voor. Dat lijkt Boris een prima idee en de broertjes knikkeren de blikken in het vuur. "Joh, dat kan niet," zegt Fatima, "we krijgen straks die blikken nooit open als ze gloeiend heet zijn." Met een stok vist Fatima de blikken met gehaktballen er weer uit en maakt ze met een blikopener open.
Voorzichtig zet Fatima de blikken aan de rand van het vuurtje. "Zo worden die blikken ook wel warm," zegt Fatima en ze wil de blikken sperziebonen gaan redden, maar daarvoor is ze net iets te laat. Met een knal spat het eerste blik sperziebonen uit elkaar. De kinderen schrikken er verschrikkelijk van. Alles zit onder de sperziebonen en het vuurtje is bijna uit. "Hé," zegt Bas, "nu hebben we sperziebonensoep," want er zijn een heleboel bonen in de pan met water beland. "Haal vlug die andere blikken eruit," roept Bert, "anders houden we geen bonen over." Het lukt om de andere twee blikken uit het vuur te halen, maar de kinderen kunnen ze niet openmaken, zó heet zijn ze. Bas probeert met de mouw van zijn trui een blik vast te pakken, maar ook dat gaat niet. "Kijk uit, jouw trui schroeit," zegt Hanneke. "Gewoon even wachten tot de blikken wat afgekoeld zijn," adviseert Eddy, "dan maken we ze open en zetten ze nog even bij het vuur, dat moet toch lukken."
Bas en Boris houden hun mond maar, want ze hebben wel in de gaten dat het op hun manier niet lukt. Het vuurtje brandt intussen weer goed en de pan water kookt. Met een lege mok schept Suzan water in de mokken van de andere kinderen en nu heeft iedereen tenminste een kop soep, sommigen hebben soep met sperziebonen, maar dat smaakt toch wel. Bas en Boris gooien in het laatste restje kokend water het pak pureepoeder; Boris haalt ook een potje poedermelk uit zijn rugzak en gooit ook dat spul in de pan. In plaats van een mooie, gladde puree, zoals de tweeling verwacht had, ontstaat er een klonterige massa. "Daar zit niet genoeg water meer in," zegt Boris. "We doen gewoon de sperziebonen erbij, want daar zit ook water bij en dan is het wél goed," stelt Bas voor. De blikken sperziebonen zijn intussen genoeg afgekoeld en kunnen opengemaakt worden. Bas giet de inhoud van de blikken in de pan puree en Boris roert er eens in. "Het lijkt wel stamppot," zegt Hanneke. "Laten we de gehaktballen er ook maar doorgooien," vindt Boris, "dan zit er gelijk jus door de stamp." Het wordt een vreemd gerecht, maar omdat iedereen trek heeft, eten de kinderen de smurrie maar op. Echt lekker is anders, maar dit is wel eten dat op een houtvuurtje is gekookt en dat is ook heel bijzonder. Bas en Boris weten nu in ieder geval dat ze méér pannen mee moeten nemen als ze nog eens op een houtvuur een maaltijd klaar willen maken. Blikken zomaar in het vuur gooien, dat lukt echt niet. Met het water uit de jerrycan worden de mokken en de bordjes wat afgespoeld; zó kunnen die wel weer in de rugzakken. De pan is een veel groter probleem, want die is door het vuur roetzwart geworden. Boris probeert de pan aan het gras af te vegen, maar dat lukt niet. "Misschien kunnen we hem schoon krijgen met een beetje zand," zegt Bas. "Dat doen we thuis wel," vindt Boris, "ik doe hem gewoon onder de snelbinder; dan wordt er toch niets vuil." "Is dat een oude pan," vraagt Fatima. "Ja hoor," zegt Bas, "mijn moeder kookt daarin altijd de aardappels en dat doet ze al heel lang, dus het zal best een oude pan zijn."
"Moest jullie moeder die pan dan vanmiddag niet hebben," vraagt Hanneke. "Nee," zegt Boris, "vanmiddag kookt mama vast macaroni en daar heeft ze een andere pan voor." "Hebben jullie soms niet gevraagd of jullie die pan mochten hebben," zegt Willeke. "Nou.....nee," antwoordt Bas, "maar mama vindt het vast wel goed." Daar is iedereen niet zo zeker van. "Jullie moeten die pan maar goed schoonmaken, anders krijgen jullie jullie vast op je kop," zegt Helga. "Doe dat maar bij ons thuis," biedt Fatima aan. Zo komt het dat Bas en Boris erg laat thuiskomen; ze hebben een uur nodig gehad om al het vuil van de pan af te schuren. Fatima ontdekte iedere keer, wanneer de tweeling vond, dat de pan schoon was, nieuwe plekjes waar roet zat. Bas en Boris smokkelen een blinkende pan het huis in en zetten hem vlug in de kast op zijn plaats. Wanneer de moeder van Bas en Boris de volgende dag aardappels wil gaan koken, begrijpt zij niet dat de aardappelpan zó blinkend schoon is! Hoe dat komt, legt de tweeling haar maar niet uit.