Tweede zondag van de veertigdagentijd

Een reddingsactie

Wanneer de kinderen van het 14 Oktoberpleinplein woensdagmiddag naar opa Matje gaan, heeft deze het reuze druk. "Goed dat jullie er zijn, nu kunnen jullie mooi helpen," zegt opa Matje. Hij vertelt dat hij de oude appelboom gaat rooien, want die boom heeft al twee jaar geen appels meer gegeven. "Maar dat is toch jammer," zegt Hanneke, "dat is een heel mooie boom, die moet u niet weg doen." Alle kinderen zijn het met Hanneke eens, maar opa Matje houdt vol, dat wanneer een appelboom geen appels meer geeft, hij weg moet. "Misschien moet de boom gewoon eens goed verzorgd worden," zegt Fatima, "als wij hem eens flink wat mest geven dan krijgt hij beslist weer appels." Opa Matje denkt niet dat het veel zal helpen als de boom mest krijgt; dat heeft hij al geprobeerd. "Maar die boom is nu net zo'n mooie klimboom," vindt Bas, "daar kunnen Basje en Borisje toch heerlijk in leren boompje klimmen." "Ja," is Boris het met zijn broertje eens, "de takken van die boom zitten lekker laag; dat is goed om te oefenen; in het bos beginnen de takken veel hoger en daar moet je eigenlijk al kunnen klimmen."
Alle kinderen zijn er van overtuigd dat het heel belangrijk is, dat Basje en Borisje moeten leren hoe je in een boom moet klimmen. "Je moet beginnen als je drie bent," vindt Bas, "dus het volgend jaar hebben we de boom echt nodig." "Marieke en Ilja moeten ook leren hoe je in een boom klimt," vindt Fatima, "dus we hebben voorlopig die appelboom echt hard nodig." Opa Matje sputtert nog wat en vindt het zonde van de grond, want hij was van plan om op de plaats waar nu de appelboom staat, drie kleine appelboompjes te planten, die niet zo hoog worden. De kinderen willen echter niet helpen bij het rooien van de boom; ze willen wel de grond om de boom eens goed omspitten en er flink wat mest in doen.
Bas en Boris gaan alvast een kruiwagen zoeken en rijden naar de mestvaalt. Met een schop laden ze de kruiwagen boordevol mest en rijden terug naar de plaats waar de appelboom staat. Daar zijn de andere kinderen intussen druk in de weer: de grond wordt omgespit en Eddy is in de boom geklommen, want hij mag de boom snoeien. Opa Matje heeft zich er maar bij neergelegd en hij vertelt aan Eddy welke takken er uit de boom moeten. Met een snoeischaar lukt het niet om de dikke takken door te snijden en Fatima gaat op zoek naar een zaag; dat gaat beter.
"Niet alle klimtakken eruit halen," gilt Bas verschrikt als hij ziet wat Eddy aan het doen is. "Zeur niet," roept Eddy terug, "ik haal alleen de dunne takken, waar geen appels aan kunnen hangen, eruit; zó wordt de boom gelijk veel veiliger." Hanneke kijkt eens naar de kruiwagen met inhoud en zegt: "Stelletje ezels, jullie hebben verse mest meegebracht, dat kan toch niet, daar verbrandt die boom van." Bas en Boris kijken een beetje beteuterd, want ze hebben er inderdaad niet aan gedacht dat je geen verse mest mag gebruiken om plantjes of bomen te bemesten. "Breng dat spul maar gauw terug," zegt Hanneke, "want het stinkt ook verschrikkelijk." "Als wij die kruiwagen een poosje laten staan, wordt de mest vanzelf oud," probeert Boris onder de opdracht uit te komen, "we kunnen toch gewoon een tijdje wachten."
"Dat duurt heel lang voor mest oud is," zegt opa Matje, "breng die troep maar terug waar jullie hem gehaald hebben; naast het kippenhok ligt een berg oude mest; breng die maar mee." Er zit niets anders op en de tweeling rijdt hun stinkend vrachtje terug naar de mestvaalt. Bas wil helpen om de kruiwagen te laten kiepen en staat er half voor. Boris geeft een stevige ruk en houdt de kruiwagen omhoog; Bas is niet vlug genoeg en krijgt een heleboel vieze blubber over zijn voeten.
"Viezerik," foetert Bas. "Dat is alleen maar een beetje mest, dat is helemaal niet erg," vindt Boris. "O, nee," zegt Bas, "vind jij dat niet erg?" Bas bukt zich en pakt een handvol stinkende blubber en gooit die naar zijn broertje; Boris is niet vlug genoeg weg en krijgt de smurrie boven op zijn hoofd. Boris neemt dit niet en gooit een handvol mest naar Bas.
Binnen vijf minuten zit de tweeling van top tot teen onder de smurrie en stinken ze een uur in de wind. Dan herinnert Boris zich dat ze oude mest moesten gaan halen; hij pakt de kruiwagen en loopt naar de kippenstal. Bas pakt de schop en laadt de kruiwagen vol met oude mest. Wanneer de tweeling weer bij de appelboom komt, is ze al weer vergeten hoe smerig ze is. "Hé," zegt Hanneke, "jullie moesten mest in de kruiwagen halen, maar volgens mij zijn jullie in bad gegaan in de mest." "Daar groeien we goed van," antwoordt Bas. "Ja," is Boris het helemaal met hem eens, "daar krijgen we mooie haren van." "Stelletje stinkbommen," zegt Fatima, "blijf alsjeblieft een eind uit mijn buurt." "Goh, en ik vind jou nu net zo lief," zegt Bas en hij probeert zijn arm om Fatima heen te slaan, die hard weg loopt. "Hiervoor bestaat maar één oplossing," zegt Bert en hij geeft een knipoog aan Ron, die direct begrijpt wat Bert bedoelt.
De twee jongens lopen weg en halen de tuinslang. Ron draait de kraan open en Bert richt de waterstraal op Bas, die daar niet op gerekend heeft. Bas schrikt zich een ongeluk en gilt: "getsie, dat is koud!" Bas en Boris moeten van opa Matje onder de appelboom gaan staan, want die boom kan best wat water gebruiken. De tweeling wordt schoongespoten, maar water alléén is niet genoeg volgens Fatima; zij gaat in de stal op zoek naar een pot groene zeep. In een emmer maakt Fatima een lekker sopje en dat neemt ze mee naar buiten. "Ogen dicht," commandeert Fatima Bas en Boris, wanneer ze het sop over hun hoofden giet. "Bah, dat prikt," zegt Boris. "Dat is niet goed voor de appelboom," vindt Bas. Opa Matje zegt dat het voor de appelboom juist heel goed is, want groene zeep helpt ook tegen luizen. "Dan heeft die boom, dank zij ons, alles gehad wat hij nodig heeft," zegt Boris, "nu komen er beslist weer appels aan." Bert en Ron spuiten de tweeling nog een keertje af, zo goed en kwaad als dat gaat, want Bas en Boris proberen de tuinslang te pakken te krijgen om ook de andere kinderen nat te spuiten.
Het wordt een compleet watergevecht en pas als alle kinderen drijfnat zijn, bedenkt Hans dat ze de mest nog in de grond moeten stoppen. Wanneer het karwei klaar is, zijn alle kinderen weer heel smerig en opa Matje vindt dat ze zich nog maar eens goed moeten afspuiten; hij gaat kijken of er wat droge kleren zijn, want zó nat kunnen de kinderen niet naar huis. Als iedereen iets droogs aan heeft, mogen de kinderen in de keuken komen; Svetlana heeft een grote pan chocolademelk gemaakt en met wat sneden zelfgebakken brood smaakt dit natuurlijk prima.
In de keuken lijkt het wel Carnaval, iedereen heeft kleren aan die beslist niet passen; met touwtjes worden de broekspijpen van de overalls van opa Matje en Achim wat korter gemaakt, opdat, wanneer de kinderen gaan fietsen, geen ongelukken zullen gebeuren. De kinderen rijden naar huis met ieder een nat bundeltje onder de snelbinders; ze zijn er wél van overtuigd dat de appelboom gered is en dat het volgend jaar Basje en Borisje met hun klimlessen kunnen beginnen.
"Als de boom geen appels krijgt, kopen we gewoon een kilo appels en die binden we met touwtjes aan de takken," zegt Boris. "Ja, dan laat opa Matje vast de boom wel staan," is Bas het met zijn broertje eens. "Dan moeten wij wel de appels plukken," vindt Boris, "anders ziet opa Matje de touwtjes." Eddy stelt voor om de appels met tien secondenlijm vast te plakken, dan valt het nog veel minder op, dat de appels niet echt aan de boom zijn gegroeid. Nu weten de kinderen van het 14 Oktoberplein zeker, dat de appelboom zal blijven staan en dat Basje en Borisje goed zullen leren boompje klimmen.