Dertigste zondag door het jaar

"Een beetje verliefd!"

De kinderen van het 14 Oktoberplein hebben een echt probleem: ze weten niet meer wat ze met Suzan moeten beginnen. Suzan loopt de hele dag te dromen en het lijkt wel of ze nergens meer belangstelling voor heeft. Als ze proberen met Suzan te praten, wordt die soms ineens heel kwaad, of begint ze zomaar te huilen. Het is maar een rare toestand. Iedereen is het er over eens: zó kan het niet langer; dit is echt geen doen. Het wordt nog moeilijker als Suzan op een middag helemaal opgedoft naar de hut komt: ze heeft haar lippen rood gemaakt en zelfs haar nagels gelakt. Op haar wimpers zit zwart spul, dat duidelijk niet tegen water kan, want het regent buiten en Suzan is helemaal gestreept. Bas en Boris kunnen zich niet langer beheersen, ze schateren het uit als ze Suzan zien. "Hé joh," zegt Bas, hikkend van de lach, "het is nog lang geen Carnaval!" Kwaad kijkt Suzan naar Bas en zegt: "Natuurlijk niet, dat weet ik ook wel!" "Maar je zou er zó naar toe kunnen," is Boris het helemaal met zijn broertje eens, "je zou vast de eerste prijs als vogelverschrikker krijgen."
Nu wordt Suzan helemaal woedend en roept uit: "Stelletje snert- jongens, jullie kunnen gewoon niet hebben dat ik er mooi uitzie." "Nou," komt Bert erbij : "mooi is echt anders; heb je al in de spiegel gekeken hoe je er uitziet. Je lijkt wel een zebra, er loopt bij jou echt een streepje door." Hanneke en Monique vinden, dat Suzan nu echt wel genoeg geplaagd is en komen er ook bij. "Wat heb jij in vredesnaam op je snuit gesmeerd," vraagt Hanneke. "Niks," zegt Suzan, "ik heb mascara op mijn wimpers gedaan, dan lijken ze een beetje langer." "Dat doen ze nu echt," zegt Ron, "je hebt wimpers tot je kin; alleen lijkt het meer of je geprobeerd hebt voor Zwarte Piet te spelen dan op mooie wimpers." "Nee," bemoeit ook Eddy zich er mee, "Suzan studeert vast voor clown, moet je eens kijken wat een grote, rode mond ze heeft." Inderdaad, Suzan heeft de lippenstift een beetje buiten haar lippen gesmeerd, want ze meende dat haar mond dan groter zou lijken. Het geheel is nu niet bepaald fraai. "Voor wie doe je dit allemaal," vraagt Monique, die ineens een lichtje opgaat; ze heeft Suzan een paar keer stralend naar een groepje oudere jongens zien kijken wanneer die op hun brommers voorbijkwamen. "Ben je soms verliefd," vraagt Monique? Wanhopig kijkt Suzan om zich heen en ziet een heleboel vragende gezichten. Ze kan er niet meer onderuit komen. Haar geheim is veel te moeilijk en ze besluit haar vriendjes maar in vertrouwen te nemen. "Ja," zegt Suzan, "ik ben verliefd." Zo, het hoge woord is eruit; de reactie laat niet lang op zich wachten, want iedereen is reuze nieuwsgierig wie dat voorwerp van verliefdheid wel kan zijn. Suzan vertelt, dat ze helemaal weg is van Marco, een jongen uit het dorp, die in de derde Havo zit. "O, hij is zo knap," zwijmelt Suzan, "hij heeft van die mooie, blauwe ogen en als hij me aankijkt, voel ik me helemaal warm van binnen. Het lijkt dan wel of ik vol met vlindertjes zit." "Daar lijkt mij maar niks aan," zegt Bas, "dat kriebelt toch verschrikkelijk!" "Is Marco ook verliefd op jou," vraagt Hanneke, die het naadje van de kous wil weten. "Nee, hij kent me niet eens," zegt Suzan een beetje zielig, "daarom dacht ik, als ik me nu heel mooi maak, ziet hij me misschien." "O, zo ziet hij je beslist, je valt lekker op," zegt Bert, "maar of hij op deze manier verliefd op jou zal worden, vraag ik me wel af." "Dit is vast niet de goede manier," zegt Willeke, "zou je niet eerst eens je gezicht schoonmaken. Kom hier heb je een doekje en een beetje water." Suzan besluit, dat het misschien toch slim is om de rommel van haar gezicht te halen en poetst verwoed met het doekje. Gelukkig hebben Bas en Boris het water in de jerrycan drie dagen geleden nog verschoond; het stinkt dus maar een klein beetje. Het spul gaat er niet zomaar af met water, integendeel. Suzan ziet er steeds gekker uit, want de lippenstift zit nu overal op haar gezicht en die laat zich met water niet verwijderen. "Mijn moeder doet dat altijd met iets vettigs," zegt Helga, "dan vliegt het eraf." "O, dan weet ik wel wat," zegt Bas en hij vliegt de trap op. Iedereen wacht gespannen af waarmee hij terug zal komen. Het blijkt een kuipje boter te zijn. "Dat is toch mooi vet, daarmee moet het dus gaan," zegt Bas. Hanneke smeert een stevige lik margarine op het gezicht van Suzan en....het werkt; de boter wordt helemaal rood. "Ga eens op een kistje zitten," zegt Hanneke, "dan kunnen wij er gemakkelijker bij. Dat kun je toch niet zelf."
Gelaten gaat Suzan zitten en doet haar ogen dicht. De andere meisjes poetsen zich een ongeluk en het lukt om alle lippenstift en mascara eraf te krijgen. Na deze behandeling glimt Suzan als een spiegel en zijn haar haren spekvet van de boter. Ze ziet er nog steeds niet erg aantrekkelijk uit. Intussen hebben de jongens ook niet stilgezeten, want ze willen zo gauw mogelijk weer de normale Suzan in hun club hebben. Dat verliefde gedoe vinden ze maar niks. "Wat kunnen wij er nu aan doen," vraagt Eddy? "Gewoon er voor zorgen, dat Marco weet dat Suzan gek op hem is," stelt Bas voor.   "Laten we overal briefjes ophangen, waarop staat dat Suzan verliefd is op Marco, dan weet Marco het tenminste heel snel," vindt Boris. Iedereen vindt dit de beste oplossing en al gauw zijn er een heleboel fraaie briefjes geschilderd. Terwijl de meisjes nog druk bezig zijn met het fatsoeneren van Suzan, klauteren de jongens de hut uit en rennen naar het dorp. Overal hangen ze de briefjes op. Nu weet tenminste iedereen wat er aan de hand is en zal het wel gauw opgelost zijn. De enige die de briefjes niet ontdekt is Suzan, die zich veel te veel schaamt voor haar vette haren en gauw naar huis rent om daar haar haren te gaan wassen. Die avond is Suzan dan ook heel verrast als er gebeld wordt en Marco voor de deur staat met een grote bos bloemen. Suzan weet niet hoe ze het heeft: "Wat kom jij doen?" stamelt ze. "Jij bent toch verliefd op mij," antwoordt Marco, "dat vind ik heel leuk en daarom kom ik jou bloemen brengen." De ogen van Suzan beginnen te stralen en ze zegt: "Ben jij dan ook een beetje verliefd op mij?" "Nee," antwoordt Marco, "maar ik vindt jou wel een leuke meid, je bent alleen nog een beetje jong; zullen we maar gewoon goede vrienden blijven. Dat is veel gemakkelijker. Ik wil jou wel als je straks in de brugklas zit, helpen met je huiswerk." Dat is een reuze fijn aanbod en eigenlijk vindt Suzan dat nog veel prettiger dan wanneer Marco ook verliefd op haar was.
"Ja," zegt ze, "laten we maar gewoon vrienden zijn, dat is veel fijner; dan heb ik misschien geen last meer van die vervelende vlinders; die kriebelen inderdaad." "Dan gaan we nu samen eerst eens al die gekke briefjes ophalen, die in het dorp hangen," zegt Marco, "want dat vind ik maar niks." "Briefjes," vraagt Suzan. "Ja," zegt Marco, "het hele dorp hangt vol met briefjes, waarop staat dat jij gek op mij bent." Ze halen een hele stapel briefjes op en stoppen die gauw in een prullenmand. Suzan neemt zich voor de volgende dag Bas en Boris eens flink de waarheid te zeggen, want dat die dit geregeld hebben, daar is ze zeker van. De tweeling laat de spraakwaterval van Suzan maar over zich heen- komen en Bas reageert heel nuchter: "Jij had toch een probleem? Dat is dus opgelost! Daar heb je nu eenmaal vrienden voor die een beetje van jou houden!"