Eerste zondag van de veertigdagentijd

Ver weg, toch dichtbij!

Hanneke is een beetje verdrietig; haar vader is al weer op reis. Hij moet een reportage maken voor de krant waarvoor hij werkt en hij is deze week vertrokken naar Brazilië. Moeder en Hanneke hebben hem woensdagmorgen, heel vroeg, naar Schiphol gebracht. De kinderen van het 14 Oktoberplein zijn wel een beetje jaloers dat Hanneke op Schiphol is geweest; ze hadden graag meegewild. Vooral Bas en Boris zijn dol op vliegtuigen. "Zó erg is het toch ook niet," zegt Bas, wanneer alle kinderen in de hut zijn: "jouw vader komt toch weer terug en dan mag jij hem afhalen!" "Maar dat duurt nog zo lang," antwoordt Hanneke. "Hij schrijft jou toch," merkt Bert op, die zich herinnert dat Hanneke altijd heel spannende verhalen vertelt wanneer haar vader ergens in het buitenland zit. "Ik weet niet of dat nu ook gebeurt," zegt Hanneke, "want mijn vader zit nu aan de andere kant van de wereld en niet ergens in Europa." "Natuurlijk lukt dat wel," zegt Boris, "bij jou thuis staat toch een heel goede computer." "Jouw vader stuurt vast weer brieven met de fax en hij stuurt jou toch ook E-mailtjes," zegt Bas. "Het is dan net of jij gewoon met hem kunt praten," vindt Fatima. "Jouw vader heeft toch zo'n gek fototoestel waarmee hij foto's op kan sturen naar de computer," vraagt Bas. "Ja," zegt Hanneke, "maar dat is wel de eerste keer, dat hij dat ding mee heeft en ik weet niet of het werkt." "Natuurlijk werkt dat," zegt Ron, "het lijkt mij best gaaf en ik wil heel graag die foto's zien." "Heb jij nog niet gekeken of er al een bericht van jouw vader is," vraagt Helga. "Nee," zegt Hanneke, "hij is pas weg, dus ik geloof nooit dat hij nu al iets opgestuurd heeft." "We gaan eens even met z'n allen kijken," kondigt Bas aan. "Dat lijkt me leuk," vindt Boris, "zo'n computer hebben wij thuis niet."
De kinderen klauteren de hut uit en rennen met Hanneke naar haar huis. Daar is niemand thuis, maar Hanneke weet gelukkig hoe zij de computer aan moet zetten. Het ding begint direct te zoemen en te rommelen. "Zie je wel," zegt Bas, "er zit vast een heleboel in." "Zoek de E-mail eens op," zegt Fatima. Hanneke drukt op een paar toetsen en dan verschijnt een bericht op het scherm. "Hallo Lia en Hanneke. De reis was prima! Ik ben in Boa Vista; kijk naar de fax! Papa." Hanneke kijkt eens naar de fax; daar ligt een stapel papieren die het apparaat uitgespuwd heeft. "Kijk eens of er een brief van jouw vader bij zit," zegt Willeke. "Mijn moeder kijkt altijd die papieren na," zegt Hanneke. "Dat geeft toch niet, dat mag jij toch ook wel een keer doen," zegt Boris.
Hanneke bladert door de papieren en ziet een brief waar "Lieve Hannepan" boven staat. Die brief is voor haar, dat kan niet missen. Vlug houdt Hanneke haar duim over de aanhef, want ze wil niet dat de andere kinderen weten dat vader haar "Hannepan" noemt. "Lees voor," zegt Bas, die erg nieuwsgierig is. Hanneke bekijkt eerst de brief zelf even; ze moet zeker weten dat er geen gekke dingen in staan die alleen voor haar bestemd zijn. Deze brief kan ze best voorlezen. Intussen begint de printer te werken. "Jongens, kijk eens," gilt Ron, "foto's, dat is leuk!"
"Hé, jouw vader in het vliegtuig," zegt Helga. "Moet je zien, wat een gek gezicht hij trekt," vindt Suzan. "Hij lijkt net een heel belangrijke man," vindt Bert. "Lees voor, dan weten we wat die foto betekent," zegt Bas. Hanneke begint voor te lezen: "Lieve Hanneke!" "Hé, dat staat er niet," roept Bas die meekijkt over Hannekes schouder; "er staat iets als steelpan!" "Nietwaar," zegt Hanneke, "er staat gewoon Hanneke!" "je moet wel lezen wat er staat," vindt Boris. "Jullie moeten je mond houden," zegt Fatima, "en ophouden met dat geklier!" Bas mompelt nog eens zachtjes: "lieve steelpan," maar is dan stil. Hanneke leest verder: "Het was een fijne vlucht. Ik zat prinsheerlijk in de businessclass; daar kon ik zelfs mijn lange benen kwijt. Ik werd echt verwend door de stewardessen: ze kwamen met een borreltje en ik had er nog een paar kunnen krijgen. Dat heb ik maar niet gedaan, want ik wil alles van deze reis goed onthouden. De stewardessen probeerden mij ook te verleiden om iets te kopen: drank, sigaretten, parfum, het kon niet op. Maar omdat ik niet weet wat ik daar in Brazilië mee moet doen, heb ik niets gekocht. Hanneke ( daar staat weer zo'n malle troetelnaam: Hannibal!), jij vindt vliegen altijd zo gevaarlijk, daar hoef je echt niet bang voor te zijn. De stewardess legde uit, dat zelfs wanneer een toestel niet goed kan landen je toch uit het vliegtuig kan komen. Dan hebben ze een soort glijbaan, daar moet je op gaan zitten en dan word je beneden keurig opgevangen. Voorlopig kan dit idee mij niet zo bekoren, ik ga liever met een trap uit het vliegtuig. Die stewardessen bemoeiden zich heel veel met mij; zeker omdat ik journalist ben en zij graag in de krant wilden; ze deden net of ik een heel belangrijke man was. Daarom heb ik die foto laten maken en daar ben ik op gaan zitten als een echt belangrijke man; staat aardig hè. Toen het tijd was om te gaan slapen kreeg ik een kussen en een dekentje, maar ik lig toch liever in een gewoon bed; dat slaapt veel beter! Het duurde lang voordat we in Rio de Janeiro waren. Ik vond het wel fijn dat het een rechtstreekse vlucht was, want overstappen vind ik iets vreselijks. Helaas moest dat toch: op het vliegveld, Rio International, moest ik overstappen op een binnenlandse vlucht. Brazilië is een enorm land; het is wel achteneenhalf miljoen vierkante kilometer groot. Nu mag jij uitrekenen hoe vaak daar Nederland inpast! Ik moest helemaal naar het noorden, naar een deelstaat die Roraima heet. Daar heb jij natuurlijk nog nooit van gehoord, maar dit gebied alleen al; is zeseneenhalf keer zo groot dan Nederland. Ik ben nu in de hoofdstad van deze deelstaat: Boa Vista. Het is een grote stad, want de meeste mensen uit Roraima wonen in deze stad. Er wonen trouwens niet zoveel mensen hier; je hebt hier echt veel meer ruimte dan in ons land, maar het is hier ook veel armer. Er zijn veel Indianen en die hebben het moeilijk. Daarom heeft de krant mij hiernaartoe gestuurd: ik moet een reportage schrijven over deze Indianen en over de plannen, die zij hebben voor het onderwijs. Wanneer de mensen in Nederland mijn artikeltjes lezen, geven ze misschien geld voor dat onderwijs; dat is hard nodig.
In de volgende brief vertel ik jou meer over die Indianen. Die heten trouwens de Macuxi, Wapixana en de Yanomani. Ik stuur jou ook een foto van het terrasje voor mijn hotel. Hanneke ( er staat Hanzepansje!!!) hou je taai en tot de volgende keer! Papa."
Alle kinderen zijn even stil; zo'n groot land, dat kunnen ze zich bijna niet voorstellen. "Heb jij een atlas," vraagt Bas, "dan kunnen we Brazilië opzoeken!" Hanneke heeft gelukkig een atlas en na een poosje zoeken hebben de kinderen Boa Vista gevonden. "Ik zal aan mijn vader vragen of hij een kopie maakt van deze kaart, dan kan hij hem vergroten en dan weten we in het vervolg precies waar Hannekes vader is," zegt Ron. "Dan kunnen we alle foto's er omheen hangen," zegt Fatima, "zo is het net, alsof wij allemaal mee op reis zijn in Brazilië." "Hartstikke fijn om zo'n vader te hebben," verzucht Bas. "Die ziet nog eens iets van de wereld," vindt Boris, "ik geloof dat ik later ook maar journalist word." "Ik ga later lesgeven aan die Indianen," zegt Bert, "daar hebben ze veel meer aan." Intussen is het tijd om thuis te gaan eten. De vriendjes vertrekken en verheugen zich op de volgende brief.