Feest van de H. Familie

Op de vlucht

Oma en Hanneke zijn weer eens op bezoek bij de familie van Fatima en Eddy. Oma komt daar vaak, want ze kan het heel goed vinden met de vader en moeder van Fatima. Alle kinderen vinden het een feest als oma komt, want....dan mogen ze wat langer opblijven en dan leest oma verhaaltjes voor. Dat kan zij veel beter dan vader of moeder, want die hebben wat moeite met de Nederlandse taal.
Die avond, als de kleintjes naar bed gebracht zijn en als rozen slapen, waagt Fatima het er op. "Papa, waarom zijn jullie eigenlijk naar Nederland gegaan," vraagt zij. Vader schrikt even van die vraag, want daarop was hij helemaal niet bedacht. Hij fronst zijn voorhoofd eens, krabt eens in zijn haar en bromt wat voor zich uit. Eddy vindt dat hij Fatima maar eens moet helpen en zegt: "wij zijn nu toch oud genoeg om dat te weten. Oma wil het ook graag weten en Hanneke ook". "Ja, dat is zo," zegt Hanneke, "ik ben ook wel een beetje nieuwsgierig".
Vader kijkt eens naar zijn vrouw en dan naar oma. Oma zegt: "volgens mij kun je het verhaal wel aan de kinderen vertellen. Het is altijd beter om de waarheid te weten, dan dat zij zelf van alles gaan verzinnen".
"Doen jullie dat dan," vraagt vader heel verbaasd aan Fatima en Eddy? "Ja," zegt Fatima, " wij denken dat mama eigenlijk een prinses is en dat zij moest trouwen met een boze koning. Toen heb jij haar gered en ben je met haar naar Nederland gekomen".
Als moeder dat hoort schiet ze in de lach en zegt: "ik, een prinses!!!!! Mooi idee van een prinses hebben jullie!"
Vader is nu helemaal overtuigd dat het nodig om zijn verhaal te vertellen. Hij gaat er eens echt voor zitten. Iedereen kijkt hem vol spanning aan.
"In het land, waar wij vandaan komen, was het niet zo fijn om te wonen. Er was een heleboel ruzie. Iedereen wilde het te vertellen hebben. Ook waren we allemaal heel erg arm. Toen onze familie ons verstoten had, kon ik nergens meer werken. Toen ben ik soldaat geworden. De ruzies in het land werden steeds erger en het werd een burgeroorlog.
Op een dag kreeg de groep soldaten, waar ik bij hoorde, het bevel om een dorpje te gaan vernietigen. We moesten alle mensen doodschieten. Ook de vrouwen en de kleine kinderen. Dat wilde ik niet doen. Toen wilden de soldaten mij doodschieten. ’s Nachts ben ik toen gevlucht, samen met moeder. We hebben weken lang door de bossen gelopen, totdat we in een ander land bij een haven kwamen. Daar hebben we een boot gevonden, die ons naar Nederland heeft gebracht".
"Konden jullie dan niet in dat andere land blijven," vraagt Eddy. "Nee," antwoordt vader, " dat was veel te gevaarlijk, want in dat land was het ook oorlog. De kans bestond, dat ik daar ook opgepakt zou worden en...dat ze me dan toch nog dood zouden schieten".
"Dat is erg," zegt Fatima. Ze trekt een heel zorgelijk snoetje als ze zegt: "maar kunnen ze u dan nu niets meer doen?" "Nee hoor," stelt vader haar gerust. "Hier in Nederland ben ik echt veilig. Nu kan ik weer gewoon werken en voor jullie zorgen". " Waren wij er eigenlijk al, toen jullie gingen vluchten," vraagt Eddy? "Jullie waren nog niet geboren," antwoordt moeder, " want Fatima is op de boot, die ons naar Nederland gebracht heeft, geboren". "Was er dan een dokter op die boot," vraagt Hanneke, die ademloos heeft zitten luisteren. "Nee," zegt moeder, " er was geen dokter, maar er was wel een verpleegster en die heeft mij geholpen. Om een kindje te krijgen heb je echt niet altijd een dokter nodig". "Het lijkt mij maar een raar idee, je gaat samen weg uit een land en je komt met z’n drieën in een nieuw land terecht," meent Hanneke. "Ja," zegt vader, "dat was wel even wennen, maar we waren reuze blij dat Fatima nu bij ons was en daar zijn we nog steeds heel erg blij mee".
"Zo missen jullie al die familie niet meer zo erg natuurlijk," zegt Eddy. "Daar kon je wel gelijk in hebben," geeft vader hem gelijk. "Jullie zijn veel belangrijker dan die hele familie van moeder en mij bij elkaar".
"Ik vind het heel fijn dat jullie naar Nederland zijn gekomen, want nu heb ik ook een heel grote familie erbij," zegt Hanneke.
"Vluchten is eerst heel vervelend, maar daarna is het best wel leuk," vindt Eddy, " bovendien hoef jij hier geen moeders en kindjes dood te schieten".
"Ik vind het heel dapper wat jullie gedaan hebben," zegt oma. "Als alle soldaten eens een voorbeeld aan jullie vader zouden nemen...." "Dan moesten die mannen die de baas willen spelen, zelf iedereen doodschieten, dat krijgen ze dan lekker niet voor elkaar. Alléén kun je niet veel mensen doden," vindt Eddy. "Zo zou het dan heel gauw overal vrede zijn".
"Dat moeten we morgen ook aan de anderen vertellen, als we in de hut gaan spelen," zegt Hanneke, " misschien vinden zij dat ook wel een goed idee". "Ja," zegt Fatima, "en dan kunnen wij, met z’n allen, aan alle mensen zeggen dat het stom is om iemand dood te maken. Misschien luisteren ze wel naar ons".
"Daar moeten jullie dan eerst maar eens een nachtje over slapen," zegt moeder. Ze kijkt naar de klok en schrikt dat het al zo laat is geworden. Oma en Hanneke gaan hun jassen aantrekken, want het is ook voor Hanneke tijd om naar bed te gaan.
Op weg naar huis zegt Hanneke: "oma, kunnen de vader en moeder van Fatima nu nooit meer terug naar hun eigen land?". "Nee," zegt oma, " dat zal echt niet gaan; dan hebben ze kans dat ze nog dood- geschoten worden. Die soldaten zullen heus niet zo snel vergeten zijn, dat de vader van Fatima ontsnapt is. Misschien schieten ze dan ook de kinderen dood". Daar heeft Hanneke nog niet aan gedacht. Het is veel erger dan dat het eerst leek. Ze vindt het toch wel zielig voor Fatima en Eddy, die er helemaal niets aan kunnen doen. "Wat een geluk hè, dat je hier niet zomaar doodgeschoten kan worden", zegt Hanneke. "Dat is zeker een geluk en we moeten er goed voor zorgen dat het hier vrede blijft," antwoordt oma.
Thuisgekomen krijgt Hanneke nog een beker chocolademelk en dan gaat ze gauw naar bed. Die nacht droomt ze van een grote boot met daarop een heleboel mensen en een heleboel baby’s.