Tweede zondag van de advent

Geen half werk!!

Het is woensdagmiddag en de kinderen van het 14 Oktoberplein zijn de hele middag vrij. Vanmiddag gaan ze met al hun bij elkaar gezochte spulletjes naar de hut. Elly gaat die middag met de kinderen mee, want Hanneke heeft haar verteld van de hut die ze gevonden hebben. Elly wil dat ook wel eens zien en....eens kijken of het wel veilig is dat de kinderen daar gaan spelen.
De kinderen hebben afgesproken dat ze op elkaar zullen wachten in de tuin van Bas en Boris. Daar wacht hun een verrassing: de tweeling heeft voor een trap gezorgd en wat voor een. Het is een oude, houten ladder, waar een heleboel dwarslatten aan ontbreken. De rest van de ladder hangt in elkaar: de spijkers zijn verroest en het geheel ziet er nu niet bepaald stevig uit.
"Wat zijn jullie daar mee van plan," vraagt Elly. "Die is om gemakkelijker de hut in en uit te kunnen", zegt Bas heel triomfantelijk. "Daar ga ik niet op staan," zegt Monique, "dat is nog enger dan op de rug van Hans klauteren." "Daar ga ik ook niet op," valt Fatima Monique bij, "wat een griezel ding, daar maak je toch ongelukken mee."
De gezichten van Bas en Boris betrekken, want ze dachten dat ze dit probleem eventjes eenvoudig opgelost hadden. De ladder lag op de brandstapel in een weiland bij een boer. Ze dachten dat dit best wel ging. "Als we hem nu eens met wat touwtjes aan elkaar binden," stelt Boris voor, " dan is hij gelijk veel steviger." "Dat wordt niks," vindt Suzan, "bij ons in de schuur staat een keukentrapje, dat nooit meer gebruikt wordt, want mijn moeder vindt het niet netjes genoeg, omdat de verf er een beetje af is. Ik ga dat wel even halen; dan kunnen we vanmiddag tenminste veilig de hut in." Ze rent gelijk naar huis en is tien minuten later terug met een keukentrapje dat wel niet mooi meer geverfd is, maar dat wel stevig is.
Zwaar beladen met allerlei spullen lopen de kinderen naar het bos. Gelukkig zijn de rode draadjes in de bomen blijven zitten; anders was het moeilijk geweest om de hut te vinden; zo goed is die verstopt.
Eddy, die heel goed in gymnastiek is, gaat eerst naar beneden; dan geeft Suzan hem het trapje aan. Eddy zet het stevig neer en houdt het voor de zekerheid goed vast als de andere kinderen en Elly naar beneden klimmen. "Brrr, wat is het hier donker," zegt Elly. "We hebben zaklantaarns bij ons," zegt Ron, " wacht maar, ik heb er eentje in mijn rugzak." Ieder kind blijkt een zaklantaarn bij zich te hebben en al gauw is het licht in de hut. Nu zien ze pas goed hoe groot die is. Elly kijkt eerst eens naar het plafond. Dat bestaat uit heel dikke balken. De kans, dat de hut in zal storten en de kinderen onder de grond begraven zullen worden, is niet erg groot. De kanten bestaan gewoon uit losse aarde; daar moet wel iets aan gedaan worden, want als die gaan schuiven kan het ook gevaarlijk zijn. Bert en Ron zijn de hut nauwkeurig aan het onderzoeken en weten al gauw hoe het moet: eerst moet het trapje heel goed vastgezet worden; dat mag niet schuiven. Geholpen door Hans, beginnen ze daar maar gelijk aan. In een hoek van de hut ligt een stapeltje bakstenen, daar maken ze een straatje van, waar de trap op kan staan; nu zakt die niet meer weg in de grond. De achterkant van de trap wordt in de muur gegraven, met ook een paar stenen onder de poten. Nu hebben ze in ieder geval al een vaste trap. Daar durft zelfs Monique, zonder hulp op te staan. Bas en Boris hebben een emmer en een schop gepakt en zijn de muizennesten aan het opruimen. Als dat klaar is, vinden ze het wel genoeg. Zo kan het wel, zo is de hut prima geschikt om in te spelen.
"Wat willen jullie hier dan gaan doen," vraagt Willeke. "Spelletjes en zo," zegt Boris een beetje vaag. "Moeten we dat op de grond doen," vraagt Helga. "Ja," zegt Bas, "dat gaat toch best". "Dat gaat helemaal niet best," vindt Suzan, "we moeten gewoon een tafel en iets om op te zitten hebben. Dat is toch veel gezelliger".
"Als we nu eerst eens iets aan de muren gaan doen," stelt Ron voor. "We moeten daar wat planken tegen aan doen, anders blijft het zand regenen". "Dat doet het toch wel," merkt Fatima op, "moet je eens naar het plafond kijken; daar valt steeds aarde door. Je kunt hier niks doen, zonder dat je aarde in je haren krijgt". "Dan doen we daar toch zo’n oranje dekzeil tegen aan," zegt Suzan. "Daar moeten wel plankjes overheen," vindt Hans, "anders blijft dat zeil nooit goed zitten". Iedereen kijkt Hans aan, want Hans zegt nooit zoveel, maar als hij zijn mond opendoet, heeft hij meestal een goed idee, dat niet moeilijk uit te voeren is. Hans leert op school om met hout te werken; vandaar dat hij weet hoe hij het dak in orde kan krijgen. Maar niet alleen voor het dak heeft Hans een goed idee, hij stelt ook voor om twee grote palen in de hut te zetten, die het dak moeten stutten. Dat moeten heel stevige palen zijn. Aan de palen kan dan gelijk een tafel gemaakt worden. Dan hebben ze twee ronde tafels. "Met een paal in het midden," zegt Fatima, "dat heeft niemand, dat kan leuk worden".
"Als dat klaar is kunnen we pas de muren doen," zegt Eddy, die het helemaal begrijpt. "We moeten eerst een kast maken," vindt Helga, "anders moeten we iedere keer alles mee naar huis nemen en dat wordt zo’n gezeul".
"Hoe komen we aan hout," vraagt Ron? "Dat is makkelijk zat," zegt Bas, "we gaan gewoon bij boerderijen vragen of ze afvalhout hebben en we gaan op de stortplaats kijken." "Hoe wilde je dat vervoeren," vraagt Willeke. "Op de fiets," zegt Boris, die het ook helemaal ziet zitten. "Joh, dat gaat nooit, dat moeten we gewoon met een kruiwagen doen," zegt Eddy. Alle kinderen weten wel ergens een kruiwagen die ze kunnen lenen.
Elly heeft er best vertrouwen in dat het goed gaat; ze belooft af en toe eens een kijkje te komen nemen. Dan gaat zij alvast naar huis, want ze moet nog een heleboel studeren voor een examen dat ze binnenkort moet doen.
De kinderen maken verder plannen en Suzan tekent hoe de hut er zal gaan uitzien. Daar verheugen ze zich heel erg op. Het zal wel veel werk worden, maar dat hebben ze er voor over.
Veertien dagen lang sjouwen de kinderen van het 14 Oktoberplein met kruiwagens vol hout. Net zolang totdat Hans denkt dat ze genoeg hebben. Hans is de enige die niet hoeft te sjouwen; hij moet het hout uitzoeken, want lang niet alles is te gebruiken. Vooral Bas en Boris komen nogal eens met een heleboel rommel aanzetten. Hans zoekt dan het goede hout er uit en rest mogen ze fijn terug- brengen. Het dekzeil heeft Hans al tegen het plafond vastgemaakt en ook twee grote, ronde palen staan midden in de hut. Het begint al iets te worden.