Laatste avondmaal: zo wordt de laatste keer dat Jezus samen met zijn leerlingen at genoemd. Bij deze maaltijd heeft hij de eucharistie ingesteld. Deze maaltijd wordt herdacht op Witte Donderdag.

Laatste oordeel: men gelooft dat als er een einde aan de wereld komt, God terug zal komen, samen met Jezus en dat dan alle mensen beoordeeld zullen worden. Dat wordt er gezegd wie er de hemel in mag en wie naar de hel moet.

Laetare: de derde zondag in de Vasten. Deze heet zo omdat het eerst woord van het openingsgebed "Leatare" was. Dit betekende " verheug U". Iedereen was dan ook meestal reuze blij dat de Vasten al halverwege was. De priester droeg daneen roze kazuifel.

Lam Gods: Jezus wordt het Lam Gods genoemd. Vaak zie een afbeelding van een lam met een kruis er achter. De term verwijst naar het offerlam van het Oude Testament.

Latijn: de officiële taal van de Kerk. Alle priesters leren deze taal. Ook de medische wetenschap heeft heel lang deze taal gebruikt voor diagnoses en recepten. Omdat Latijn een "dode" taal is, is die taal niet aan veranderingen door het dagelijkse gebruik onderhevig.

Lauden: het eerste gebed dat ‘s morgens gebeden wordt in de kerk. Het is een onderdeel van het officiële gebed van de kerk.

Lazarus: een vriend van Jezus. Jezus heeft hem uit de dood opgewekt, toen hij al drie dagen in zijn graf lag.

Lector: iemand die voorleest in de kerk. Het is ook een van de wijdingen die een priester krijgt, voordat hij priester gewijd wordt.

Leerlingen: Jezus had er een heleboel. De apostelen waren ook leerlingen, maar behalve de apostelen waren er waarschijnlijk nog veel meer mensen die met Hem meetrokken.

Legende: een vroom verhaal, dat niet op waarheid berust. Hiermee wilde men meestal de een of ndere boodschap doorgeven of iets duidelijk maken. Legendes zijn vaak leuk om te lezen, maar je moet ze niet echt geloven!

Lepeltje: met een klein, speciaal daarvoor gemaakt lepeltje werd vroeger in de kelk een druppel water bij de wijn gedaan. Omdat water het symbool van leven is.

Lepra: een ander woord voor melaatsheid . Dit was een ziekte die in de tijd van Jezus in Israël veel voorkwam. Melaatsen mochten niet tussen de gewone mensen wonen, ze mochten niet deelnemen aan vieringen. Zij waren in feite levend, al dood verklaard.

Leraar:de letterlijke vertaling van het woord Rabbi, Jezus werd zo vaak aangesproken omdat hij mensen iets leerde.

Lezing: een onderdeel van een viering in de kerk. Er wordt dan een stukje uit de Bijbel voorgelezen.

Lichtprocessie: een soort optocht met kaarsen of fakkels, ter ere van een heilige. In bedevaartplaatsen zie je dit nog al eens. Ook in Handel wordt in de meimaand vaak een lichtprocessie gehouden.

Liefhebben: het eerste gebod dat Jezus ons heeft meegegeven. Niet alleen onze vrienden moeten we liefhebben, maar ook onze vijanden.

Lisieux: een bedevaartplaats in Frankrijk, waar Theresia van Lisieux vereerd wordt. Zij is hier geboren en gestorven.

Litanie: een gebed, waarin een heleboel troetelnaampjes opgenoemd worden door één persoon, de andere aanwezigen antwoorden dan meestal: "bidt voor ons". Deze vorm van gebed is ontstaan toen maar heel weinig mensen konden lezen.

Liturgie: de manier waarop vieringen in de kerk plaats vinden. Hiervoor zijn een heleboel regels en regeltjes.

Liturgisch jaar: ook wel het kerkelijk jaar genoemd .Het begint op de eerste zondag van de Advent.

Liturgische kleuren : de verschillende officiële kleuren die gebruikt worden in de kerk: wit voor grote feesten Kerstmis, Pasen, Rood voor Pinksteren (kleur van vuur!) en martelaren (kleur van bloed), paars in de vasten, bij boetevieringen en in de Advent; groen wanneer er gewoon niets bijzonders aan de hand is. Zwart en grijs worden gebruikt voor rouw.

Liturgische commissie : een groep mensen die een rooster samenstellen voor de verschillende vieringen in een parochie.

Lof: een viering die vroeger ‘s avonds plaats vond. Hierbij werd meestal de hostie op het altaar gezet in een monstrans en er werd veel bij gezongen, vaak werd er een rozenhoedje gebeden en er werd een heleboel wierook gebruikt.

Lofzang: een lied waarin eer aan God gebracht wordt. Er bestaan drie heel bekende vanuit het nieuwe testament: het Magnificat, dit is de lofzang van Maria; het Benedictus, dit is de lofzang van Zacharias en de lofzang van Simeon.

Lourdes: de grootste bedevaartplaats van Maria. Dit stadje ligt in Zuid Frankrijk in een dal van de Pyreneeën.

Lourdeswater: water uit de bron in Lourdes die ontsprongen is toen Bernadette van Maria moest graven naar water. Het is gewoon helder water en zo zuiver dat het jaren lang goed kan blijven.

Luchtbogen: stenen bogen, aan de buitenkant van een oude grote kerk ( b.v. een kathedraal). Hiermee wordt de constructie ondersteund en blijven de muren rechtop staan. De St. Jan in Den Bosch heeft ze ook en daar zijn ze mooi versiert met allerlei figuurtjes die er op zitten!

Lucia: een van de oudste heiligen en zij brengt ook licht in donkere dagen. Vooral in de Scandinavische landen wordt zij vereerd. Daar is haar feestdag net zo’n feest als bij ons St. Nicolaas.

Lucifer: eigenlijk was hij een engel, maar volgens de oude verhalen kwam hij in opstand tegen God en werd toen door de aartsengel Michaël uit de hemel gegooid. Toen werd Lucifer een duivel en werd hij de baas in de hel.

Lunella: een voorwerp van twee bolle plaatjes glas, met een gouden randje. Het is een soort doosje, waarin een grote ronde hostie past. Dit doosje past weer precies in een monstrans en werd ( wordt) in het tabernakel bewaard.

Luther: hervormer die kwam in opstand kwam tegen de praktijken van het verkopen van aflaten en zijn eigen geloofsregels ontwikkelde . Hiermee kwam hij in opstand tegen de kerk, hij protesteerde dus, vandaar dat zijn volgelingen de protestanten genoemd worden.