Dalmatiek: dit gewaad leek op een ouderwets kazuifel, maar in plaats van ronde vormen, was het vierkant. Vanaf de schouders hingen vierkante flappen op de bovenarm. De Dalmatiek werd gedragen door de diaken. Bij een hele plechtige H.Mis, een Hoogmis, werd het gebruikt als het een Mis met drie Heren was. Dan stonden er behalve een priester die de mis deed, nog twee priesters aan het altaar, die dan als diaken en subdiaken optraden. Zo’n Mis met drie Heren duurde erg lang en....er werd meestal een heleboel wierook gebruikt. Tegenwoordig draagt een diaken zijn stola op een andere manier, daar kun je hem aan herkennen, in plaats van de slippen allebei naar voren, draagt hij de stola schuin over zijn borst.

Dankzegging: een vorm van bidden waarin we  God ergens voor bedanken.

David: de tweede koning van de Joden. Hij was een gewone herdersjongen toen  de profeest Samuël hem tot koning zalfde . David was een groot koning, erg belangrijk in zijn tijd want hij is de grondlegger van de staat Israël. Hij mocht echter niet de tempel bouwen, omdat hij de vrouw van een van zijn legeraanvoerders ingepikt had. Hij stuurde haar man - Uria - naar een gevaarlijke plaats op het slagveld , waar hij omkwam.

Deken: een pastoor, die het hoofd is van een dekenaat. 

Dekenaat: een verzameling van parochies, die min of meer samen werken. De Deken geeft leiding aan het dekenaat en vertegenwoordigt soms ook de parochies uit het dekenaat bij de bisschop. Hij moet ook de gewijde olie halen voor alle parochies in het dekenaat.

Deugd: een goede eigenschap, die je ofwel hebt, ofwel waar je op oefent om hem te beheersen. Bijvoorbeeld: "geduld" is een deugd. Een mens kan van nature geduldig zijn, maar je kunt het soms ook leren om jouw geduld te bewaren.

Deuteronomium: het vijfde boek  van de tora (= de eerste vijf boeken van  het Oude Testament). Tora betekent wet, de wet van Mozes.  Deuteronomium betekent "de tweede wet" . Het  geeft oude en nieuwe voorschriften uit de tijd van Mozes.

Diaconie: het werk van diakens. Diakens hadden oorspronkelijk de opdracht om te zorgen voor de armen en andere gelovigen die iets tekort kwamen.  In de protestantste kerken  bestaat die diakonale zorg nog steeds. Ook in de katholieke kerk spreekt men weer meer over diaconie als hulpverlening.

Diaconessen: protestantse vrouwen, die net als zusters , ongetrouwd zijn en zich bezighouden met goed werken. Vaak werken ze als verpleegster  in ziekenhuizen. In tegenstelling tot een katholieke zuster, mogen diaconessen zo weggaan en trouwen, je kunt het dus een tijdje zijn.

Diaken: oorspronkelijk waren diakens hulpverleners, een eigen groep naast de priesters en de bisschoppen. Later  was het de laatste van de verschillende wijdingen die  iemand kreeg voordat hij priester gewijd werd.  Tegenwoordig zijn er weer permanente diakens die dus geen priester worden.  Ze zijn een soort assistenten van de priesters.  Maar ze mogen wel getrouwd zijn.

Dienen: Jezus heeft het zelf gezegd:" Ik ben niet gekomen om te heersen, maar om te dienen!" Dienen, dienstbaar zijn aan anderen is dus een deugd die we, als christenen echt moeten beoefenen. Volgens Jezus is een carrière dus helemaal niet zo belangrijk. Ook het krijgen van eer en aanzien is niet belangrijk. Wel dat je een ander helpt, zonder dat je er zelf beter van wordt.

Diocees: duur woord, betekent gewoon bisdom.

Diocesaan: dit betekent : bisschoppelijk . Het betreft alles wat met een bisdom te maken heeft.

Dirigent: zonder zo’n figuur gaat het zingen in de kerk een beetje ongelijk.

Dode Zee : deze zee, die in Israël ligt, is niet groot, eigenlijk is het een heel groot meer. Of tegenwoordig, twee meren, want er is een stuk dat droog ligt . Deze zee, is het laagste punt op aarde. Er komt maar weinig fris water in de zee, alleen de Jordaan stroomt er in uit en dat betekent, dat het water snel verdampt. Wat achter blijft zijn de zouten uit het water en de mineralen. Dit betekent dat het water van de Dode Zee vreselijk zout is. Ze moet ook zorgen dat het niet in jouw ogen komt. Doordat het water zo zout is, blijf je gewoon drijven, echt zwemmen is niet mogelijk. Baden in de Dode Zee, zou heel gezond zijn voor je huid en nog beter is het als je je helemaal insmeert met modder!!!!!!!

Dode Zee rollen : in Qumran zijn aardewerk potten gevonden met daarin rollen. Hierop staan heel oude teksten. Waarschijnlijk zijn ze geschreven door de Essenen die ook in Qumran gewoond hebben. Nu zijn de rollen gedeeltelijk in het Israël museum , waar ze heel goed beschermd worden om ze niet nog meer uit elkaar te laten vallen.

Doeken: hierin werd het Kerstkindje gewikkeld.

Dogma: soms kan een paus iets zo vreselijk belangrijk vinden, dat hij wil dat wij het allemaal geloven. Dan kan hij een uitspraak doen, die dogma genoemd wordt. Hij doet deze uitspraak " ex cathedra" , ( vanaf de preekstoel dus!) en de bedoeling is dat alle gelovigen, geloven dat dit dogma waar is. Meestal gaat het over theologische zaken en in de praktijk merken we er weinig van. Alleen als een paus een uitspraak " ex cathedra " doet en dus een dogma verkondigd, is hij onfeilbaar, verder is ook de paus een mens! Het laatste dogma dat een paus verkondigd heeft, is dat van " Maria’s onbevlekte ontvangenis". Zij zou nooit de erfzonde gehad hebben, iets wat wij mensen geloven wel te hebben omdat we van Adam en Eva afstammen. Tegenwoordig wordt hier niet veel meer over gesproken, maar destijds was het erg belangrijk. Het leuke van dit dogma is, dat de paus het net verkondigd had en......er was nog geen radio en t.v. dus nieuws duurde langer voor het alle mensen bereikte. Toen verscheen Maria aan Bernadette in Lourdes en toen Bernadette van de pastoor moest vragen hoe zij heette, antwoordde Maria:" Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis". Dit was voor de pastoor een bewijs dat Bernadette de waarheid sprak over haar verschijningen, want dit kon het meisje onmogelijk weten.

Dom: zo wordt een grote kerk ook wel eens genoemd. In Nederland hebben we er maar een, de Dom van Utrecht. In Italië zijn er uiteraard veel meer, heel bekend is de Dom van Milaan.

Dominee: Sommige Protestanten kennen geen priester, degene die bij hen voorgaat in de diensten heet een Dominee. Het belangrijkste wat een dominee goed moet kunnen, is preken.

Dominicus: de stichter van de orde van de Dominicanen.  Hij leefde van 1170 tot 1221. Hij was in zijn tijd (en ook nu nog) een zeer belangrijk theoloog en een beroemde predikant.

Domus Debilium : in kloosters aten soms zieke en zwakken leden van het klooster, niet samen met de anderen. Zij kregen vaak beter voedsel, daarom aten zij in een apart zaaltje ( soms hok!) . Letterlijk betekent de naam:" Huis der zwakken".

Dood: die hoort nu eenmaal bij het leven. Ons geloof geeft ons er wel een minder sombere kijk op, want wij geloven dat de dood geen einde is, maar dat je verder leeft en dan heel gelukkig bent.

Doopbewijs: een formuliertje waarop staat dat je inderdaad gedoopt bent, waar, wanneer en door wie.

Doopformule: Terwijl er water over het hoofdgegoten wordt, wordt gelijktijdig de doopformule uitgesproken :" Ik doop U, in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest." Ook veel protestanten dopen op precies dezelfde manier, wanneer dus iemand die eerst protestant is, katholiek wil worden, hoeft die persoon niet opnieuw gedoopt te worden.

Doopjurk: baby's die gedoopt werden ( worden), krijgen soms een doopjurk aan, Dit is een lang wit geval vaak versierd met strikjes en veel kant. Vaak is de doopjurk al heel lang in een familie en worden alle nieuwe familieleden in deze jurk gedoopt.

Doopkaars: deze kaars brandt tijdens het dopen en naderhand gaat die mee naar huis. Het is een herinnering aan het doopsel, soms wordt hij weer in de kerk gebrand, bv. met het Vormsel of bij het huwelijk.

Doopkapel: soms is er een aparte, kleine kapel, in de kerk, waar de doopvont staat. Gewoon handig, het is daar veel makkelijker warm te krijgen.

Doopleerling: iemand die op latere leeftijd katholiek wil worden, gebeurt soms, moet eerst een heleboel over ons geloof leren. In die tijd is hij/zij doopleerling.

Doopnaam: bij het doopsel krijgen we meestal een paar doopnamen, dit zijn soms namen van heiligen en de bedoeling is dan dat deze heiligen ons zullen beschermen.

Doopregister: dit is een boek, waarin keurig opgeschreven wordt wie er gedoopt is in die kerk. Zo kun je het altijd nog eens op laten zoeken, als je je doopformulier kwijt bent geraakt.

Doopsel: dit is het eerste van de zeven sacramenten. Zonder het doopsel kun je de andere zes niet ontvangen. Door het doopsel, samen met het vormsel en de eerste communie, wordt je lid van de katholieke kerk.

Doopvont: een grote bak, soms op een dikke poot, waarin water zit. Hiermee wordt gedoopt. Er zit altijd een heel groot deksel op de bak om te zorgen dat het water schoon blijft.

Doornenkroon: om Jezus belachelijk te maken hadden soldaten van doorntakken een kroon gevlochten en deze Jezus op het hoofd gezet.

Dormitorium: vroeger sliepen mensen lang niet altijd alleen, soms zelfs niet in een eigen bed. Ook in de hele oude kloosters sliep men op slaapzalen, dit heette het dormitorium.

Dorpskerk: de kerk in een dorp.

Drie-eenheid: we geloven dat God uit drie Personen bestaat: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Deze drie personen samen wordt de Drie-eenheid genoemd.

Driekoningen: deze bezochten Jezus in de stal in Bethlehem.

Duif: niet alleen een symbool van vrede, maar ook van de heilige Geest. De Geest verscheen, toen Jezus gedoopt werd in de Jordaan, in de vorm van een duif.

Duivel: eigenlijk een soort engel, maar dan van het kwade soort. Men beschouwt duivels als boze geesten en ze zouden in de hel huizen. Duivels zouden ons kwaad willen doen en....tot verkeerde dingen willen verleiden. Iets duivels, is dan ook iets heel erg slechts. Duivels worden vaak afgebeeld met een staart, hoorns op hun hoofd en...bokkenpoten.

Duivelbezwering: dit wordt ook wel een duivel uitdrijving genoemd. Wanneer een duivel iemand helemaal in zijn macht heeft, kan door middel van gebeden en allerlei ingewikkelde formules, die duivel weggejaagd worden. Dit wordt dan door een priester gedaan, die geleerd heeft voor exorcist. Ook Jezus heeft duivels uitgedreven en zo mensen weer gewoon laten leven.

Dweper: iemand die overdreven achter iets aan loopt. Ook op geloofsgebied zijn er dwepers, die overdrijven ongelofelijk en zijn meestal daardoor een beetje moeilijk in de omgang.